Volgens Bevolkingsregister Emmen 1859-1885, inv. 2001.10, 8, pag. 34, deel 6, inschrijving op 18-7-1865, geb. op 6-10-1805, geboorteplaats Gr?ningen / Han[nover]
In het Pfarrarchiv bevindt zich een Auswanderungsbescheinigung van 14-8-1867 "Johann Albert Veringa hat seit November 1864 in der Gemeinheit Emmen mit seinem Vater eine Landstelle".
De datum waarop de toen 62 of 58-jarige Willem het pachtcontract afsloot was 04-06-1864. Hij woonde toen te Adorf bij Twist, na eerst in Hesepertwist gewoond te hebben. Volgens het contract moest hij op zijn stukje land een woning bouwen vóór 01-05-1865. Aangezien op 01-05-1865 in 1 keer 4 gezinnen bij de B.S. werden ingeschreven (misschien vond de veldwachter het op die dag droog genoeg voor zijn eerste rondje van 1865?), ligt de werkelijke vestigingsdatum ergens tussen 04-06-1864 en 01-05-1865. Maria Adelheid (en haar zoon Gerard Wilhelm) en Johann Albert woonden toen nog bij Willem in. Gerard Heinrich en Hermann Heinrich Otto woonden toen nog met hun gezinnen in Hebelermeer, Margaretha Elisabeth was getrouwd in Slagharen.
Willem verhuisde later naar Zwartemeer (Bargeroosterveen), dat later dan Barger-Compascuum rijp werd gemaakt voor boekweitverbouw.
Tijdstip: 14.00
als Wilhelm Veringa aangegeven, door buren Jan Berend Heijdotting en Aike Rouw; ouders onbekend, geboorte in de gemeente Groningen, 6-10-1805, beroep arbeider
Er hat eine Beziehung mit Anna Thecla Einhaus.
Kind(er):
Gronarch volkstellingen 1795 en 1807/08. Meppen notaris zoeken, verhaal over rode ogen komt van Broer Berens. Had op oudere leeftijd last van zijn ogen (rood). Mondelinge overlevering, via zijn kleinzoon Herman Heinrich (Minne).
4-6-1864 tekent hij als huurder van een perceel in wat later Barger-Compascuum zal heten, als W. Feringa. Hij wordt omschrven als Willem feringa, arbeider te Adorp, Ambt Nieuwenhuis, Koninkrijk hannover.
14-10-1873 tekent hij bij het huwelijk van zijn oudste dochter als W. Feringa.
Doopgetuige 19-2-1838 in Twist van Anna Maria, dv Wewers, Bernard Hermannus en Lüttel, Susanna Adelheid, heuerleute te Bathornerdieck, als Feringa Wilhelm heuermann auf Adorf`.
Status Animarum 1872, verum Compascuum, van 't Noorden af.
Willem feringa, Groningen, 67, Anna Tecla Eenhüs, Twist, 67. Maria Aleida feringa, Twist, 43, Joannes Albertus, Twist, 30, Gerh. Willem ill. v. Maria Aleid 13, Maria tecla, ill. v. Maria Aleid 5.
Informatie van Gregor G. Santel:
Wilhelm Feringa ist mir als Einwohner von Adorf in der ehemaligen Grafschaft Bentheim bekannt. Er dürfte sich hier in der Zeit von 1831 bis 1833 niedergelassen haben. Das Heuerhaus das die Familie bewohnte hatte die Hausnummer 37. Die Familie lebte bis 1864 in Adorf. Dies geht aus einer Auswanderungsbescheinigung in de Pfarrarchiv vom 14.08.1867 met dem folgenden Inhalt hervor: "Johann Albert Veringa hat seit November 1864 in der Gemeinheit Emmen mit seinem Vater eine Landstelle."
Im Status Animarum 1872, ultimo anno ante erectionem parochiae S. Josephi in Compascuo befindet sich unter Nr. 49 der folgende Eintrag: "Willem Feringa, Groningen 67. Anna Tecla Eentüs, Twist 67. Maria Aleida 43. Joh. Alb. 30. Ger. Will. en Maria Tecla 5."
In het bisdom Münster komen Feringa-achtige namen wel voor. Willkommschatzung 1498-1499:
Telgte-stad (Amt Wolbeck), Hinrich Ferynck 3 [personen boven de 12 jaar]
Borken-stad (Amt auf dem Bram, Gert Feringes.
In het bevolkingsregister staat hij als Wilhelm Veringa, ingescheven vanaf 18-7-1865, geboren 6-10-1805 te Gr?ningen/ Han [wordt gebruikt voor Hannover], arbeider, Kerkgenootschap: RCath, arbeider te Compascuum.
Andere leden van zijn gezin zijn vrouw Anna Thecla Enhaus, 6-1-1805 te Hesepe / Han, dochter Maria Adelheid, 28-2-1829 te Hesepe, zoon Johan Albert, 4-3-1842 te Adorf, Geert Wilhelm, 3-8-1858 te Adorf, zv Maria Adelheid en Maria Tecla, 28-2-1867, dv Maria Adelheid.
Is hij genaturaliseerd?
Willem Feringa | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anna Thecla Einhaus | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||