te Muntendam
Tiddingaborg, later Huningaheerd, door het huwelijk van Tyade Tiddinga met Sebo Huninga. In 1857 in opdracht van de toenmalige eigenaresse Johanna Groeneveld afgebroken en vervangen door de huidige boerderij
Grafzerk in de NH-Kerk te Beerta A 1623, DEN 31 AUG., STERF DE EEDELE ERENTVESTE DOEDO TIDDINGA VAN MIDWOLDE, VERWACHTENDE EEN FROLIKE UPERSTANDINGE DORCH CHRISTUM.
Heer van de Tiddingaborg
(1) Er ist verheiratet mit Ilben Fockens.
Sie haben geheiratet
Kind(er):
(2) Er ist verheiratet mit Bauwe Haijkens.
Die Berechtigung zur Ehe wurde in 1602 erteilt.
Kind(er):
Ailko Houwerda op de "Holm" (Termunten) bezit reeds een "staandrecht", dat wil zeggen, dat alleen Houwerda over dit gebied recht kan spreken. Zijn gebied strekt zich uit over het Klei-Oldambt. Zijn collega in Zuidbroek, Gockinga, doet dit over het Wold-Oldambt. Al de Hoofdelingen die in het Wold- en Klei-Oldambt wonen zoals de Huninga's te Woldendorp en Oostwold en de Tiddinga's uit Beerta, hebbn niets meer te zeggen en zijn aan hen ondergeschikt. Ze vervallen weer in de 'gewone' boerenstand. Door deze ondergeschiktheid kunnen de Tiddinga's en ook de Huninga 's in de 17e eeuw alleen door hun vroegere belangrijke positie zich boven de anderen verheffen, waardoor zij Jonker genoemd worden.
geb. te Beerta, op Tiddinga circa 1550 elders wordt 1540 te Midwolda genoemd, alsmede ca 1530 te Muntendam, landbouwer te Muntendam [Gr], volmacht van het 'Karspel Beerta' op maandag 25 jun 1607, kerkvoogd te Beerta [Gr] van 1608 tot 1623, heer op de Tiddingaborg te Beerta [Gr] van 1608 tot 1623,
Voor het eerst vinden wij hem genoemd op 29 mei 1582 wanneer sprake is van een ruil van 5 akkers, geruild met Luppe Herens. Onderzoeker Sebo Abels geeft aan dat deze Doedo Luwerts Tiddinga mogelijk dezelfde is als Doede Luwerts Augustinus. Verder geeft hij aan dat Doedo rond 1540 is geboren te Midwolda. Hiervan zijn echer geen bewijzen gevonden.
Zuidbroek, landhuren en leningen 1564-1587: In den eerste Ulcko Augustinus verhuert 3 ackeren land tho Muntendam gelegen, jaarlijks voor 3 daler. Met 4 deymat land, yder deymat jaarlijks 1 daler. Ulcko vs. heft myt belevent erb. Rades syne broeder Doe Augustinus dese vs. landen overgedragen. De jaermalen uth up vs. huere tho ghebruken, act. den 29 aprilis 1564. Doe vg. Gheft nu jaarlijks de vs. 6 jaren lanck 10 Embder gl.
In stede van Doe Augustinus is getreden Lubbert Harckens en geeft jaarlijks als voren gemeld.
In platse van Lubbert Harckens is getreden Moder Tyackens en geeft jaarlijks als voren gemeld.
Doe Augustinus gheft jaarlijks 3 Groninger Rinsgulden XXX st. voer de gl. gerekent, af te lossen up mey dach met 50 ghelycke gulden.
339-49 - fol. 35 - AHG Zuidbroek, 26 jan. 1564: Ulcko Augustinus gebruikt 3 akkers te Muntendam - huur 3 daler, 29 april 1564 gaan de 3 akkers over op zijn broer Doe Augustinus, deze betaalt aan huur 10 Emder guldens. Doe wordt opgevolgd door Lubbert Harckens, terwijl Lubbert Harckens wprdt opgevolgd door zModer Tyackens. Laatstgenoemd betaalt eveneens 10 Emder guldens huur aan de kerk van Zuidbroek.
GAG - IIIe -262: Wij borgemeesteren ende raedt der stadt Groningen doen kundt ende betugen midis desen, dat wij in der schelinge tusschen Doedo Augustinus contra Herman Lubberts den erntfesten amptman verordnet des appellants bescheijdt, soe he noch inbrengende worden sall t' ontfangen ende volgendts partijen gescheen tho laten als na rechte sall behoeren. Des sall oeck d' appellant sijn bewijss ende bescheijdt binnen een maendt tijdt in des amptamns handen overgheven, offte sall bij gebreke van dien des wederdeels ijdts gedane onkosten moeten upleggen ende betalen. Actum den Xllden januarij anno XVc veer ende tsoeventich. Dat oerkunde wij mit onsen upgedruckten signete.
Op 20 mrt 1595 leggen hij en zijn mede kerkvoogden rekening af van hun administratie als kerkvoogden te Beerta van 1588 tot en met 1594. Vanaf dan komt hij regelmatig als kerkvoogd voor. Als volmacht van het kerspel Beerta compareert hij 25 juni 1607.
Doedo treedt 14 jan. 1601 op 'wegens' de gezamenlijke erfgenamen van Sibelke Lupkens.
Op 15 okt. 1614 verkoopt hij land te Midwolder Hamrik zijnde 'alsodane uth strecke' van akkers te Midwolda, die Hindrick Eltyens (de 2e man van zijn schoonzuster, die tevens een tante van Doedo's vrouw is) toebehoren en geërfd van zijn ouders.
731-7419- fol. 8, Zuidbroek, 7 juli 1602: Luirdt Doens en Harmen Alberts, voorstanders over Augustinus Doens' oudste kinderen en Tiacko Doens en Luytien Benens, voorstanders over Augustinus Doens' jongste kinderen, accorderen met Aeijlcko Tijaedens en Wybbo Fockens, kerkvoogden in Zuidbroek dat desen iegen voor disen principaelen breffwaer in Doe Augustinus Hemmo Tijabbens ende Anna zyn huesfre. in anno dusent viff hundert negen ende tsestich den dre ende twintichsten aprill (23-4-1569 drecembder gl. jaerlix renten te betalen Jarlix ende alle Jaeren jaert up mey dach toe lossen met vifftich embder guldens. Welcke breff den gedachten Hemmo unde Anne de kerckvoegeden tot profijt der kercke in anno dusent viff hundert twe ende 't seventich den ersten dach augusti voermelt een erb. Raets voersegelinge daer desen transfix verste is dorch getoegen. Welcke voergeschreven voersegelden brieff in esse krafft ende werden sall blijven ende oeck in alles niet affgetreden ende voemeyet worden dan dat de selve jaerlicke rente voor sorget wort met een embder gulden inde jaerlicke rente Jaarlijks dient er betaa1d te worden 15 gld.
Beerta, Fol. 158 - 15 oktober 1614: Doedo Tiddinga, kerkvoogd, te Beerta, verkoopt aan Ussa WijkeÇ, weduwe van Tijasse Hinderckx, ein seckere stucke landeÇ over Dullart in Mitwoltmerhamerick gelegen, daer Tijasse und Ussa vorgÇ ein tidtlanck upgewoenet mede ter sette hebben gehadt. Te weten een uitstrek van 82 akkers te Midwolda gelegen en toebehorend a an Hindrick EltijenÇ. (nr.31 te Midwolda). Getuigen: Sibelke Haeiens en W illem Hindricks.
In het protocol van Beerta (Vee1 Beerta 13-9-1615) wordt vermeld dat Haeyke Luwerts, dochter van sal. Luwert en weduwe van Ocko Tammens, aan haar broer Doedo Tiddinga de door aanslibbing verkregen aanwas bij Midwolda overdraagt en noemt verder, dat er 2 broers van haar vader zijn, die gestorven zijn en wier erfenis op alle dan levende broers vererfd is. Een ervan zal waarschijnlijk Menno zijn, die de Tiddingaheerd te Midwolda bezit, zoals uit het protocol van Eexta (Vbb1 10-9-1616) blijkt, waar op 10 sept 1616 voor Sebastianus Harmanni pastor, Remmo Eltiens en Omcko Bouwens als kerkvoogden een verdeling gemaakt wordt van een tot dan onverdeelde boedel van hun vader door enerzijds Henrich Eggerick Tiddinga en anderzijds Tammo Tiddinga, Hinrich Eltiens en Rinnolt Diurcken als voormonders over sal. Boelo Tiddinga nagelaten kinderen.
Beerta: Fol. 61 - 7 mei 1621: Doedo Tiddinga, onze medekerkvoogd, en Bauwe (ehel.) maken een wisseling met Albart CorneliÇ en Elben (ehel.) m.b.t. 8 akker in Den Ham gelegen, ten oosten Gebo Willems met 3 akkers, ten westen Schip(?) Herman mit sijn landt in die ses ackeren. Terwijl Albert aan Doedo verwisselt 5 akker te Beerta, ten oosten Ubbo Tijackens en cons, ten westen Udo Bunnekes. Getuigen bij de wisseling zijn: Edtzart Tammens en Luko Albarts.
Beerta, Fol. 299 - 6 februari 1626: Wibbo Sickens verklaart dd. 2 januari 1609, met toestemming van zijn vrouw Frouwen, verkocht te hebben aan wijlen Doedo Tiddinga den anpart landes van dem acker sos. Tia sijne voorÇ huisfr. olde over beste moeder op se mede gearvet heefft gelegen in de Beerte in de heert den Boucko Aisens domahls unde noch is gebrui ckende. Daer beneffens oock de anparten landes van den selven voorÇ ack er Etten ende Wendelen sijner huisfr. Frouwen susteren competerende. Hij quiteert wijlen Doedo Tiddinga en diens erfgenamen. Getuigen: Harcko Tammens en Garbrandt Jacobs.
In het protocol van Beerta (Vee1 Beerta, 13-9-1615) wordt vermeld dat Haeyke Luwerts, dochter van sal. Luwert en weduwe van Ocko Tammens, aan haar broer Doedo Tiddinga de door aanslibbing verkregen aanwas bij Midwolda overdraagt en noemt verder, dat er 2 broers van haar vader waren, die gestorven zijn en wier erfenis op alle toen levende broers vererfd was. Een ervan zal waarschijnlijk Menno zijn, die de Tiddingaheerd te Midwolda bezit, zoals uit het protocol van Eexta (Vbb1 10-9-1616) blijkt, waar op 10 sept 1616 voor Sebastianus Harmanni pastor, Remmo Eltiens en Omcko Bouwens als kerkvoogden een verdeling gemaakt wordt van een tot dan onverdeelde boedel van hun vader door enerzijds fenrich Eggerick Tiddinga en anderzijds Tammo Tiddinga, Hinrich Eltiens en Rinnolt Diurcken als voormonders over sal. Boelo Tiddinga nagelaten kinderen.
Op 12 november 1634 toont Haicke Frerix, met Sebo Huninga een verzegeling van 20 maart 1608 waarin Frerick Frericks verklaart aan Doede Tiddinga te hebben verkocht een akker land, zoals 'up mijn zalige vader wegen mijn over zalige beste moder Tya wesende zal: Sibelke Lupkens moder is angearvet, mede in te staan voor mijn beide susteren als Tye Waldricx unde Lubbe mijn jungste suster' en bedankt hij Doedo voor de goede betaling van de koopsom aan hem en zijn zusters.
Doedo Luwerts Augustinus Tiddinga van Midwolda | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ilben Fockens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bauwe Haijkens |