Hij was dakdekker en wordt vermeld in kapitale schatting Scherpenisse 1586-1588
(G.A. Tholen, oud-arch. Scherpenisse, inv. nr. 14 a, fol. 18 v en 37).
Hij wordt vermeld in de dorpsrekening Scherpenisse 1588/1589 wegens het ?decken van hutten op de rivier?(= de Eendracht) (verm. hutten voor de soldaten van het Staatse leger, gelegerd in schorren langs de Eendracht zoals Papenmuts en Botshoofd, in het kader van de Tachtigjarige Oorlog; Eendrachtbode, 27-11-1997, p. 11); ontving hiervoor £ -:7:6 (G.A. Tholen, oud-arch. Scherpenisse, inv. nr. 14a, fol. 6, 18, 36 en 42); verm. identiek met Jacob (de) Decker, vermeld in rekeningen van de Heilige Geest te Scherpenisse 1572/1573 en 1576/1577;
Kind(er):