Er ist verheiratet (kerk?) mit Geertruyd Adriaensdr van Crimpen.
Die Eheerklärung wurde am 2. Oktober 1579 zu Leiden gegeben.
Sie haben geheiratet.Kind(er):
Zijn moeder kan ook Marijtje Jacobsdr zijn. Beroepen: hoofdman van het
lakenbereidersgilde van Leiden (1589); vroedschap van Leiden
(1597-1613); lakenbereider (1598-1600). Woonplaatsen: Leiden, op de
Botermarkt.
28-06-1587: Comparitieboek 5e GAL, fol.232.
Jan Maartensz van Sonnevelt en Hendrik Hubertsz van der Mij worden
benoemd als voogden over Balten, Pieter en Marie, kinderen van Jan
Balthensz en Trijntje Pietersdr.
26-11-1589: "Bronnen tot de geschiedenis van de Leidse
textielnijverheid", deel 3, door N.W.Posthumus, blz.534, no.298, par.11.
Jan Maartensz van Sonnevelt, hoofdman van het lakenbereidersgilde, is op
26 november 1589 mede-ondertekenaar van een advies en verzoek aan de
burgemeesters en het gerecht van Leiden, verandering in het
leerlingenstelsel aan te brengen. De leerlingtijd duurde twee jaar,
waarbij een leerling geen beloning ontving.
30-04-1596: Getuigenisboek GAL, F361v.
Jan Maartensz heeft van Willem Govertsz van der Aer een wit Engels laken
gekocht, afkomstig van de Engelsman Jeremias Clenterbus. Na de koop
wordt geconstateerd dat het laken niet deugt; het bevat een aantal
kleine gaatjes. De tarrameesters bepalen de waarde van dit zogenaamde
rode kop-laken en Jan Maartensz krijgt een vergoeding van twaalf
schellingen.
11-03-1598: Getuigenisboek GAL, G 211v.
Adriaan van Sonnevelt gaat op 11 maart 1598 voor een periode van twee
jaar het lakenbereidersvak leren bij zijn vader.
05-02-1599: NA Leiden GAL, inv.68, fol.147, 195 en 195v.
Maarten Florisz van Sonnevelt en Jan Willemsz, loodgieter te Leiden,
maken een arbeidscontract op, waarbij Maarten de eerstvolgende vier jaar
in dienst zal blijven van Jan Willemsz, voor de beloning van 100 car.gld
per jaar.Maarten verplicht zich de kunst van het loodgieten aan niemand
te vertellen; ook Maartens vrouw moet geheimhouding betrachten, op
straffe van inhouding van zijn beloning. Jan Maartensz van Sonnevelt
{zoon van Maarten Jansz van Sonnevelt}, zijn 'cousijn', treedt op als
getuige.
28-07-1599: NA Leiden GAL, inv.86, fol.190.
Op 28 juli 1599 komen de "emolumenten, baten en profijten" afkomstig uit
het vicariaat van het Sonnevelt-altaar in de Pieterskerk te Leiden ten
goede van Jan Jansz van Sonnevelt. Zijn vader laat notarieel vastleggen
dat het patroon en collecteurschap op zijn blinde zoon overgaat.
22-08-1599: NA Leiden GAL, inv.63, fol.194.
Omdat de blinde Jan Jansz "zijn broot qualicken zal connen verdienen",
bepaalt zijn vader, Jan Maertensz van Sonnevelt, op 22 augustus 1599 in
zijn testament dat Jan na het overlijden van zijn ouders een levenslange
jaarlijkse rente-uitkering van 80 car.gld zal ontvangen.
10-04-1600: Getuigenisboek GAL, H 44v.
Maarten en zijn broer Adriaan Jansz van Sonnevelt beÂindigen op 10 april
1600 hun tweejarige opleiding tot wantsnijder {= lakenbereider} bij hun
vader.
25-10-1610: Grote Bewijzen GAL, D434.
Er is onenigheid en misverstand ontstaan over de verdeling en de
nagelaten erfenis van Maarten Jansz van Sonnevelt. Zijn enige dochter
Geertruijt, zou ongetwijfeld te kort zijn gekomen als in deze akte niet
werd vastgelegd wat zij bij haar meerderjarigheid zal ontvangen. Haar
grootvader Jan Maartensz en diens broer Joost zijn de toeziende voogden.
Er wordt speciaal melding gemaakt van haar vaders zegelring, die haar
moeder zal bewaren en die Geertruijt op haar 25ste verjaardag zal
krijgen.
Al zijn gegevens volgens het maandblad "Gens Nostra, jr.49, no.2,
februari 1994".
Jan Maertensz van Sonnevelt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geertruyd Adriaensdr van Crimpen |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.