Walchum Geschichte
Auszüge aus der Dorfchronik Walchum, von Wilhelm Schweers.
In Walchum, de huidige wijk Hasselbrock was een hoogveengebied van het Bourtangermoor. Ongeveer 3000 jaar geleden vestigden de eerste mensen zich op de droge, hoger gelegen essen langs de Eems. Dit is in Walchum bewezen door archeologische opgravingen in Walchum Nordesch in 2013/2014 (zie het boek "3000 jaar Walchum" van Wilhelm Schweers). De oudst bekende Germaanse stam die in het Eemsgebied woonde, waren de Amsivarianen, een grote, numeriek sterke stam die het gebied bewoonden tussen de Eems en Bourtanger Moor- vanaf de monding tot wat nu Bentheim is. Gedurende deze tijd werden de dorpsdistricten en de juridische eigendomspositie gecreëerd. De eerste boeren in het dorp verdeelden de vruchtbare as onder elkaar en bewerkten daar de Nord- en de Südesch. De rest van het dorp heette gemeenschappelijk mark, het behoorde in gelijke delen toe aan de boeren voor gemeenschappelijk gebruik. Deze oude Germaanse rechtssituatie bleef tot in de 7e eeuw bestaan.
Nadat in 800 na Christus onder Karel de Grote de Sachsen werden aangevallen werden er kloosters en missieposten gesticht. Zo liet Karel de Grote een klooster stichten in Corvey, vlakbij Höxter aan de Weser, en richtte een missiepost op in Meppen. Door Kaiser Ludwig de Frome, Zoon van Karel de Grote werd deze missiepost later geschonken aan Klooster Corvey. Om hun filialen economisch veilig te stellen, voerden ze de zogenaamde "tienden" in als een belasting. Gebieden werden opgedeeld in een Hofboerderij met daarbij zo’n 20-100 kleinere boerderijen. Walchum werd belastingplichtig aan Klooster Corvey. De tiendenschuur voor Walchum, later bekend als de "Dinklag'sche tiendenschuur", stond ten zuiden van de huidige oprit van Emsbrücken.
Oorlogen, pest, natuurrampen, misoogsten en hongersnoden wisselden elkaar af en maakten het leven van de bevolking moeilijk. Er was grote armoede en veel Walchumer huurden zich in de zomer in Nederland in als oogstarbeiders en turfstekkers, of ze emigreerden.
(bron: Wilhelm Schweers.)
ly: inherit; margin: 0px; overflow-wrap: break-word;"> auch ob die Familie aus Hilterfingen stammen kann in 1300 ca. ?, Helvetica, Arial, sans-serif; white-space: normal; word-spacing: 0px; text-transform: none; float: none; font-weight: 400; color: #050505; font-style: normal; orphans: 2; widows: 2; display: inline !important; letter-spacing: normal; background-color: #f0f2f5; text-indent: 0px; font-variant-ligatures: normal; font-variant-caps: normal; -webkit-text-stroke-width: 0px; text-decoration-thickness: initial; text-decoration-style: initial; text-decoration-color: initial;">Die Daten stammen aus Steuerlisten von Walchum, von denen die älteste aus dem Jahr 1499 stammt. Die Steuerlisten aus dem Kirchspiel Steinbild liegen mir alle vor. Eine Abkunft der Suelmann aus Hilterfingen halte ich für ganz sicher und völlig ausgeschlossen. Der Hof hatte den Status eines Vollerben und ist damit sehr alt. Diese Höfe gehörten der ältesten Besiedlungsschicht an und waren in der Regel schon vor 1200 entstanden, den Zeitpunkt der Gründung der meisten Vollerben kann man mit gutem Recht schon in die Zeit vor der Eroberung Sachsens durch Karl den Großen Ende des 8. Jh. ansetzen. alldus Berndt Joseph Jansen
Walchum ist ein altes Dorf, schon im Jahre 854 wird es unter dem Namen Walinorn im Kirchspiel Stennebill angeführt. Man ist schon der Meinung gewesen, Walchum als einen Lagerplatz der erobernden Römer annehmen zu müssen, indem man den Namen des Dorfes von vallum herleiten wollte. Zur Begründung dieser Annahme wurde Dersum von deorsum, Sustrum von sursum abgeleitet. (siehe Diepenbrook). Wieviel Wahrheit dies für sich hat, ist nicht zu entscheiden, gewiß ist aber, daß Walchum schon die Zeit Karls des Großen gesehen hat. Im 12. Jahrhundert kommt das Dorf unter dem Namen Walthem vor, im 14. Jahrhundert hieß es Walchem. Im vorigen Jahrhundert schrieb man Walchum. Früher soll Walchum an der Ems gelegen haben, die ihren Lauf durch den Risseln unter den Eschufern bis zur so genannten alten Ems nahm, und später sich ein neues Bett grub. 1755 hieß das Dorf Walgen.
urk. 1499
Kind(er):
1458 up den Leendage tor Vechte.
It. Brandt van Wulften hefft entfangen etc., de Wonnynge, de Linde, de Havickhorst, dat hus to Mensinck, in der Kerspell van Badbergen in der Bauerschaft to Wulften, den halven tegeden to Lodbergen in den Kerspell van Lonnyngen, des Byzcopes hues to Suel in der Kerspell van Lastorpe, dat Erve to Hoene in der Kerspell van Dincklagen.
Msc.II. 162. S.223. Nr.341. Lehnbuch Bischof Johan von der Pfalz 1457-1465.