Meisenier van Grimbergen 25/01/1512
De Meiseniers waren, in het oude recht van het hertogdom Brabant, mensen die in sommige plaatsen een bevoorrechte status genoten, vanwege hun afkomst. Deze status verleende hen bepaalde fiscale en gerechtelijke vrijstellingen die later werden geanalyseerd als bepaalde analogie met die van de burgerij van de steden.
Aert, geboren ca 1480, meisenier, straver 1511, 1512, had vier zonen die hun meiseniersrecht opeisten. De naam van hun moeder is onbekend
Jan Van Overstraeten, waarschijnlijk zoon Gillis, ° ca 1480, meisenier, straver 1513, Op deze datum verkoopt Joos Van Overstraeten, zijn zoon, aan Jan Schoepe, zwager van deze laatste, een stuk grond te St.-Martens-Lennik, op 't Steenberch, mits een erfelijke rente van zes carolusgulden
De tiende en het patronaatsrecht.
Bij de tienden werd een onderscheid gemaakt in grote (grove) tienden voor de graanoogst, kleine (smalle) tienden voor tuinbouwproducten en cultuurgewassen en eventueel krijtende tienden voor het jonge vee; deze laatste afdracht werd ook wel tot de kleine tienden gerekend. De opbrengst van de tienden was oorspronkelijk in drieën verdeeld: eenderde voor het kerkgebouw, eenderde voor het levensonderhoud van de pastoor, eenderde voor charitatieve zorg. Grondheren trachtten deze vorm van belasting te ontduiken door zogenaamde eigenkerken
te stichten. Zij ontvingen dan zelf de tienden en bezaten het patronaatsrecht, dus het recht om de pastoor te benoemen. Zo hielden ze alles financieel in eigen hand en brachten ze bovendien de pastoor onder hun invloed.
Schepen van Bodegem
Er ist verheiratet mit NN NN.
Sie haben geheiratet
Kind(er):
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.