Er hat eine Beziehung mit Margriet Henrick Thomas van den Snepscheut.
Kind(er):
Aert Peter Roefs | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Margriet Henrick Thomas van den Snepscheut |
=================063===================
Heer Thomas, priester zoon van wijlen Henrick Thomas van den
Snepschuet geeft hierbij machtiging aan Aert Peter Roefs om al
zijn chijnsen en rentes te ontvangen zowel reeds opeisbare als
voor de toekomst. Verder benoemt hij genoemde Aert als
uitvoerder van zijn testament na zijn dood. Datum 1 november
1513, getuigen Meijden en Cremer.
==================377=======================
Er is een bepaalde ruzie ontstaan tussen Peter Aert Roefs voor
zichzelf en ook handelend voor Jenneken minderjarige kind van
wijlen Thomaes Aert Roefs, verder Henrick Gijsbrecht Vlemmings als
man van Mechtelden dochter van wijlen Aert Peters (Roefs, JT) , als
partij ter ener zijde en Roelof Janssen van Ostade, Dirck Peters de
Bresser en Rutger Rutgers van der Hoeven die ook optreedt voor zijn
wettige broer Michiel, als partij ter andere zijde. Het konflikt handelt
over een jaarlijkse pacht van een mudde rogge uit een grotere pacht
van 2 en een halve mudde rogge, die eigendom was van wijlen Aert
Peter Roefs voor wat betreft het vruchtgebruik daarvan en afkomstig
was van wijlen Margriet weduwe van Jans van den Schoet. Om dit
probleem op te losssen is het volgende afgesproken. Genoemde Peter
Aert Roefs zal jaarlijks voortaan van deze twee en een halve mudde
rogge, die Roelof Janssen
117-v)
van Ostaden jaarlijks moet betalen, niet meer ontvangen dan jaarlijks
twee mudde rogge en daarvoor belooft Roelof Jansen van Ostaden om
genoemde Peter Aert Roefs verder ongemoeid te zullen laten inzake
een jaarpacht van een mudde rogge die eerder door Henrick Jueten
was beloofd aan de kinderen van Jan van den Schoet. Partijen beloven
elkaar deze afspraken na te zullen komen. Datum 5 december 1562,
getuigen Heijden en Goessens.
==================086=======================
Peter en Thomas, broers en wettige kinderen van wijlen Aert Roefs
verwekt bij Margriet eerder weduwe van Jan van den Scoet, verder
Henrick Vlemminks als man van Mechteld wettige dochter van wijlen
genoemde Aert en Margriet, hebben samen een boedelverdeling
gemaakt van het bezit dat ze van wijlen Aert hebben geerfd. Bij deze
verdeling
33-v)
krijgt Thomas het huis, de betimmering, grond, tuin, boomgaard
etc. groot in totaal 9 lopenzaad samen met de brouwinstallatie
gelegen in Oirschot herdgang Straten, b.p. Fredericks Verheijen, de
gemeijnte. Hieruit moet jaarlijks een halve stuiver chijns worden
betaald aan het kapttel, nog 7 stuivers per jaar aan de rector van het St.
Jansaltaar, nog twee gulden per jaar aan de kinderen van Aert
Scellekens, nog twee gulden per jaar en 14 stuivers aan de kinderen
van Goijaert Hoppenbrouwers.
Genoemde Peter krijgt een akker genoemd den Blieksakker, groot
ca. een Bosch zesterzaad, zijnde leengoed, gelegen in Oirschot
herdgang Straten, b.p. Jan die Cort, de weduwe van Jan van de
Scoet, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een beemd
genoemd dMaerselaer, gelegen in Oirschot herdgang Aerle, b.p. de
gemeijnte, Meeus Mercks, Joost Hoppenbrouwers, de weduwe Jan
van den Scoet. Hieruit moet jaarlijks een halve stuivers grondchijns
worden betaald aan de hertog, nog 4 en een halve lopen rogge per jaar
aan de kinderen van Dirck Hoppenbrouwers. Verder krijgt hij een
halve beemd nog onverdeeld zijnde, genoemd de Zwartvoert, gelegen
in Oirschot herdgang de Notel op het Schoom aldaar, met het recht
van overpad over het perceel van Thomaes van der Meijen. Hieruit
moet jaarlijks de helft van de grondchijns worden betaald. Verder
krijgt hij een jaarlijkse pacht van een mudde rogge te ontvangen van
34)
de erfgenamen en kinderen van wijlen Denis Jan Daniels. Nog krijgt
hij een pacht van een mudde rogge per jaar te ontvangen van de
erfgenamen en kinderen van Roef van der Vloet te Beerze.
Genoemde Henrik krijgt de helft van een akker nog onverdeeld
zijnde, genoemd de Straetekker, groot ca. 2 lopenzaad voor wat
betreft die helft, gelegen in Oirschot herdgang Straten, b.p. Peter
Henrick Gerarts, Katalijn van Gestel, de kinderen van Jan Theeus, de
gemeenschappelijke straat. Hieruit moet jaarlijks de helft van zes
Bossche zesters rogge worden betaald, in Den Bosch aldaar te leveren
aan de kruisbroeders. Verder krijgt hij de helft van een beemd
genoemd de Zwartvoert, zoals vermeld in het vorige erfdeel. Verder
krijgt hij een jaarlijkse pacht van twee en een halve mudde rogge te
ontvangen van het bezit van de kinderen van Roef van der Vloet te
Beerze, nog twee gulden ter jaar te ontvangen van Henrick van de
Maerselaer.
Genoemde partijen beloven elkaar deze verdeling altijd gestand te
zullen doen en dat elk de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal
betalen dat de andere erfgenamen daarvoor gevrijwaard blijven.
Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken
dan
34-v)
zullen ze die voor gemeenschappelijke rekening nemen. Datum 15
maart 1534, getuigen Meijen en Henrick Gevaerts.
==================087=======================
Thomas Aert Roefs heeft als schuldenaar beloofd om aan zijn broer
Peter Aert Roefs die een bedrag van 50 gulden te zullen betalen per
a.s. Maria Lichtmisdag. Datum en getuigen als boven.
In marge :
Met instemming van partijen doorgehaald.
==================088=======================
Thomas Aert Roefs heeft als schuldenaar beloofd om aan Henrick
Vlemmincks in diens hoedanigheid die een bedrag van 50 gulden
te zullen gaan betalen per a.s. Kerstmis. Datum en getuigen
als boven.
In marge :
Met instemming van partijen doorgehaald.
==================278=======================
Aert Roefs, ziek in zijn bed liggend, maar zoals het scheen wel in het
bezit van zijn verstandelijke vermogens, heeft met instemming van
zijn wettige vrouw Margriet, zijn testament opgemaakt. Ze bevelen
hun ziel, zodra ze zijn komen te overlijden aan bij God en de testateur
wil dat zijn lichaam in gewijde grond wordt begraven. Voor begane
onrechtvaardigheeden, vermaakt Aert aan de fabriek van de
88)
St. Lambrechtskerk te Luik en de 4 biddende ordes elk een stuivers
eens, na zijn dood. Verder vermaakt hij aan de fabriek van de St.
Peterskerk te Oirschot twee hamelschapen met de wol daarvan en nog
eens twee en een halve gulden, na zijn dood te betalen. Verder wil de
testateur dat zijn vrouw Margriet zolang ze leeft, het vruchtgebruik
krijgt van een jaarpacht van 2 en een halve mudde rogge, die deze
Aert zoals hij zei, middels een ruil had verkregen van wijlen Aert
Daniels van der Ameijden. Verder heeft de testateur in aanwezigheid
van en met instemming van zijn zoon Peter en zijn zwager (=
schoonzoon, JT) Henrick Vlemmings, aan zijn zoon Thomas, voorafgaande
aan de erfenis, als tegemoetkoming voor nog onbetaalde
diensten, en omdat deze ook gebrekkig is zoals Aert verklaarde,
zolang deze Thomas leeft om daarvan het vruchtgebruik te krijgen, de
buitenste kamer van zijn woonhuis gegeven, aan de oostkant daarvan
met de zolder die daar boven ligt en met de tuin aan het einde
daarvan, zoals dat vandaag de dag is afgemaakt, samen met het
gebruik van het brouwhuis en de brouwinstallatie. Thomas mag dit
ook gebruiken als hij wil om te brouwen. Verder vermaakt de
testateur nog aan Thomas vooraf ook wat betreft het vruchtgebruik
daarvan, een jaarrente van 4 gulden en wel volgens een brief daarover,
welke rente hem door Aert de Wit zijn beloofd. Van dat bezit zal
Thomas het vruchtgebruik krijgen en het erfrecht daarvan gaat na de
dood van Thomas over op de andere wettige kinderen van genoemde
Aert waarbij de dode partij met de levende moet delen. Dat betekent
dat de kinderen bij de boedelverdeling in de plaats van hun vader of
moeder komen.
88-v)
Verder vermaakt hij alle andere bezittingen die hij na zijn dood zal
nalaten, aan de 3 wettige kinderen van hem, waarbij de dode partij
met de levende moet delen. Aert als testateur verklaart dat dit zijn
testament is en wil het als zodanig uitgevoerd hebben, ook al zouden
er bepaalde rechtsbepalingen zijn vergeten of in tegenspraak zijn met
het geldend erfrecht daarover. Hij wil dat er schepenbrieven worden
gemaakt voor eenieder die er belang bij heeft. Datum 17 oktober
1542, getuigen Esch en Jan Goessens.
=================187====================
44-v)
Roef, Gerard en Aert, broers en kinderen van wijlen Peter Roefs
verder Dilleken dochter van wijlen Andries Peter Roefs met haar
oom Roef als haar voogd hierin, voor henzelf handelend en voor de
wettige kinderen van hun broer Jan en voor de kinderen van hun
broer Andries, verkopen aan Aert Henricks van der Meijden een
heide en weiland, aan elkaar gelegen in herdgang de Kerkhof aan de
Papenvoort daar, b.p. de Papenvoort van heer Jan Robilaerts, Daniel
de Leeuw, Jan Henricks van der Vloten, de kinderen van Peter
Jacops van Esch, het Bersveld daar. Lasten hieruit zijn een kapoen
aan de dekanij van Oirschot. Datum 19 december 1507, getuigen
Leeuw, Cremer en Berse.
==================389=======================
Margriet weduwe van Aert Roefs heeft verklaard dat haar wettige
zoon Thomas verwekt bij deze Aert Roefs aan haar een goede
verantwoording heeft afgelegd van zijn de ontvangsten en uitgaves
inzake haar bezit tot vandaag de dag toe zonder enige uitzondering.
Ze geeft deze Thomas hiervoor
100)
kwijting. Verder verklaart Margriet dat de helft van alle vee dat in
haar huis aanwezig is, aan haar zoon Thomas toebehoort en dat hij dat
vee na haar dood tot zich mag nemen. Verder verklaart Margriet dat
de 'gesede' stoel die in de middelste kamer staat en de beddekoets van
willigenhout die in de herd staat, verder nog 3 tinnen schotels en een
tinnen kan waar de letters van Thomas op staan en al het andere
tinwerk waarop de letters van wijlen Aert Roefs en ook van genoemde
Thomaes op staan, dat dat eigendom van genoemde Thomas Roefs is
en verder staat er ook nog een bed in haar huis dat ook eigendom van
Thomas is. Datum en getuigen als boven.
=================172====================
Roef van der Vloet verkoopt aan Aert Peter Roefs de aflosbare pacht
van een mud rogge, maat van Beerze, welke pacht Roef Peter Roefs
(van den Toerken, JT) eerder aan Roef van der Vloet had beloofd in
een schepenbrief van Beerze d.d. St: Sebastiaendag 1521 (?). Actum
als boven.
=================084====================
24-r)
Roef Peter Roefs heeft met een schepenbrief van Beerze aan zijn broer
Aerden peter Roefs die zijn aanspraken verkocht in een pacht van 2 en
een halve mud rogge die hij heeft geerfd van wijlen zijn ouders, maar hij
behoudt wel de achterstallige termijnen hierin voor zichzelf. De pacht
was eerder door Willem Janssen van der Vloet als man van Geertruit
dochter van Lodewijk Dirck Lodenzoen (Timmermans, JT) beloof aan
wijlen hun vader Peter, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op
onderpand van een huis, tuin, grond etc., gelegen in de plaats
Oostelbeers, b.p. Margriet Loijen, en haar kinderen, Loijen Lodenzoon.
Ook nog op onderpand van de halve bocht land in de zelfde gemeente
gelegen, b.p. Ervaert Wouters, de gemeijnte, alles conform een
schepenbrief van Beerze. Roef belooft alle lasten hierin van zijn kant af
te handelen. Datum 9 februari 1532, getuigen Goijaert en Ven. ( is
waarschijnlijk belening, zie hierna, JT)