Sie war verwandt mit Marten Thomas Buckincx van Beeck.
Kind(er):
Anneke Henrick Joorden Hoppenbrouwers | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Marten Thomas Buckincx van Beeck |
==================093=======================
Marten Thomaessen ( Buckincks, JT ) en met hem heer Eijmbrecht
Hoppenbrouwers, priester en verder Aert Wernaerts van der Straeten
als gemachtigden voor de hiernavolgende overdracht, zoals ons als
schepenen voldoende is gebleken middels het testament dat deze
Marten en wijlen diens vrouw Anna dochter van wijlen Henrick
Joorden Hoppenbrouwers eerder hadden gemaakt d.d. 23 augustus
1564, samen voor een helft en verder Rutger Janssen van Kerkoerle
79)
als aangestelde voogd van Anna minderjarige dochter van Robrecht
Lempuij verwekt bij wijlen Lisbetten dochter van wijlen Willems van
Hersel, samen voor de andere helft, mede op grond van diverse
schepenbankvonnissen van Oirschot, verkopen een stuk land
genoemd het Popelbosch, groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in Oirschot
herdgang Hedel, b.p. de rector van het St. Jorisaltaar, Aert Kempts, de
erfgenamen van Jan die Verwer, de Hedelse pad. ( Heelsteegde ). Het
perceel wordt nu verkocht aan Henrick Henricks van Berse en de
verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen en het is
direkt aanvaardbaar. De verkopers beloven alle lasten van hun kant af
te handelen, behalve een jaarlijkse pacht van een mudde rogge aan
Agneese weduwe van Peter Willems van Brogel, nog een pacht van
een mudde rogge per jaar aan de erfgenamen van Dirck Janssen van
Ostaden. De eerste termijn voor rekening van de koper vervalt per a.s.
Maria Lichtmisdag over een jaar. Datum 2 november 1565, getuigen
Leemans en Ven.
==================094=======================
79-v)
Henrick Henricks van Beerse heeft als schuldenaar beloofd om aan
Marten Thomassen en aan Rutger Janssen ( van Kerkoerle, JT ) uit de
voorgaande akte die een bedrag van 73 gulden te zullen betalen per
a.s. Maria Lichtmisdag. Datum en getuigen als boven.
In marge 1 :
Met instemming van Marten doorgehaald voor 20 gulden en ook met
instemming van heer Eijmbrecht.
In marge 2 :
Hierop ontvangen op 3 november 1565, 6 gulden.
==================206=======================
Erfdeling tussen Henrick Marten Buckincx en Anneke dochter Jan de
Bruin, vrouw van Willem Vrecht, Ier, als zijnde gemachtigd volgens
de voorgaande machtiging, m.b.t. de goederen waarvan wijlen Marten
Thomas Buckincx van Beek, weduwnaar van Anneke dochter Henrick
Joorden Hoppenbrouwers zijn eerste huisvrouw, het vruchtgebruik had.
Met deze verdeling heeft Henrick Marten Buckincx door loting
verkregen het huis met al zijn toebehoren groot ca. 4 lopenzaad gelegen
in Oirschot ( herdgang Kerkhof ) b.p. sHertogenland, de
gemeenschappelijke straat, Margriet Peters van de Schoot, en de
erfgenamen Gijsbrechts van der Schout. Hij moet hieruit betalen elk
jaar 1 stuiver 11 denier grondcijns aan de heer van Oirschot en hij moet
samen de achterstand betalen tot nu toe. Verder moet hij de
gemeentelijke belasting betalen en zorgen voor het onderhoud van
wegen en waterlaten. Hij mag het land aanvaarden per a.s. oogsttijd,
stoppelbloot.
170)
Bij deze verdeling heeft genoemde Anneke in haar kwaliteit verkregen
een akker groot ca. 4 lopenzaad gelegen in Oirschot, herdgang
Kerkhof, genoemd de Gorisakker, b.p. Margriet Peters van den Schoot,
Willem Segers, meester Claes van Tulden, de erfgenamen Jan van
Esch. Zij moet hieruit betalen de gemeentelijke belasting en moet
verder zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlaten. Verder zal
zij de achterstallige grondcijns die tot nu vervallen is mee helpen
betalen. De akker kan a.s. oogsttijd, stoppelbloot, aanvaard worden.
De genoemde delers beloven elkaar deze verdeling altijd gestand te
doen. Als er meer lasten op zouden blijken te drukken dan genoemd
zijn, dan zullen ze die samen dragen volgens het Oirschots landrecht.
Datum 11 juni 1607, getuigen Stokkelman en D. Hoppenbrouwers.
==================207=======================
De genoemde Henrick Marten Buckincx heeft beloofd als schuldenaar
aan genoemde Anneke een bedrag van f. 60.-- te zullen betalen en wel
vandaag over drie weken, en omdat het erfdeel van Henrik meer waard
was dan dat van Anneke. Datum en getuigen als boven.
In marge:
Deze f. 60.-- zijn betaald zoals Ruth Aerts de Leest verklaard heeft en
met de kwitantie getoond heeft. Datum 4 juli 1607, getuigen Ven en
Hoppenbrauwer.
==================380=======================
Marten Thomaes van Beeck ( Buckincks, JT ) als man van Anne
dochter van wijlen Henrick Joerdens die Hoppenbrouwer, heeft recht
op 4 achtste gedeeltes van een jaarlijkse pacht van 2 mudde rogge,
81)
Oirschotse maat uit een pacht van twee en een halve mudde per jaar,
derhalve voor hem 1 mudde rogge per jaar, welke 2 mudde rogge
eigendom waren van Aerden zoon wijlen Willem genoemd van
Aleijten uit de genoemde pacht van twee en een halve mudde rogge.
De pacht vervalt steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een
stuk land en een huis dat erop staat, gelegen in Oirschot, herdgang
Hedel, b.p. heer Dirck Papenbosch. Ook nog op onderpand van 3
parten van een stuk land genoemd dat Brekelen, conform een
schepenbrief daarover. Genoemde Marten heeft deze 4 achtste delen
verkregen, te weten een deel zijnde het erfdeel ( 1/8e van 2 mudde = 3
lopen ) van zijn zwager Henrick en de drie andere achtste delen zijn
afkomstig van Wernaerden Snoecks voor zichzelf en van Jan Henrick
Hoppenbrouwers voor wat betreft samen een half mudde ( 2/8 e van 2
mud zijnde 2/8e van 24 lopen = 6 lopen ) rogge en verder van
Aelbrecht Goijaert Aelbrechts als man Emgaert heeft hij 3 lopen ( =
1/8e van 2 mud zijnde 1/8e van 24 lopen ) rogge verkregen zoals
blijkt uit een schepenbrief van Oirschot. Thans is deze Marten
Thomaes van Beeck gekomen en heeft deze 4 achtste delen, in totaal
dus een mudde zijnde verkocht aan Rutger Lenaerts (Verbeeck?, JT)
en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. De
koper zal de eerste termijnen hiervan ontvangen per a.s. Maria
Lichtmisdag over een jaar. Datum als boven, getuigen
Hoppenbrouwers en Cort.
==================381=======================
Aert zoon Rutger Lenaerts (Verbeeck?, JT) heeft als schuldenaar
beloofd om aan Marten Thomaes van Beeck een bedrag van 61 gulden
te zullen betalen per a.s. Maria Lichtmisdag. Datum en getuigen als
boven.
Heer Eijmert Hoppenbrouwers, priester, verder heer Joost zoon
meester Daniels van Hersele, heer Pauwels Verbeeck ook priesters en
verder nog Henrick Dielis Hoppenbrouwers als uitvoerders van het
testament van wijlen heer Jacop van den Spijker, priester en cantor
toen hij leefde, genoemde heer Eijmert voor hemzelf optredend en
samen met Wernaert Snoeks van der Straten als man van Heijlke,
Aelbrecht Goijaert Aelbrechts als man van Emken, nog Marten
Thomassen ( van Beek/ Buckincks, JT ) als man van Anna, gezusters
en wettige kinderen van Henrick Joordens die Brouwer ( moet zijn
Hoppenbrouwer!, JT ), verder deze heer Eijmert en Wernaert en
Aelbrecht ook nog namens Dirck Henricks Hoppenbrouwers hun
broer en zwager, verder deze heer Eijmert samen met Roelanden van
der Ameijden en Aelbrecht Goijaerts als voogden over de
minderjarige kinderen van wijlen Ariens zoon Henrick die
Hoppenbrouwer, genoemde heer Eimert ook nog optredend voor de
kinderen van diens broer Jan, verder Jan en Henrick, gebroeders en
kinderen van wijlen Jan Henrick Corstens, Frederick Gijsbrechts als
man van Margriet, Huibert Henricks van Nistelroije als man van
Luijtgaerden, Geerit Geeritszoon van Goerle als man van Anna,
gezusters en kinderen van genoemde Jan Henrick Corstens, verder
Willem Henricks van den Maerselaer en Henrick Janssoen als
aangestelde voogden over de minderjarige kinderen van wijlen
Eijmbrecht zoon van genoemde Jan Henrick Corstens,
109-v)
verder genoemde heer Eijmert en Frederick Gijsbrechts optredend
voor heer Aelbrecht zoon van genoemde Jan Henrick Corstens,
priester, verder genoemde Henrick Janssen en Frederick Gijsbrechts
optredend voor Jenneken dochter van genoemde Jan Henrick
Corstens, verder Wouter Thomassen van den Ven en Jan Jansoen van
den Maerselaer en Jacop Aert Jacops als voogden over de
minderjarige kinderen van wijlen Jan zoon Jan Aert Jacops, hebben
hierbij machtiging gegeven aan Aerden Wernaerts van der Straten en
aan Mathijssen Keijen als procureurs in de stad Den Bosch, verder
aan Frederik Gijsbrechts, Wernaerden Janszoon, heer Eijmerden
Hoppenbrouwers, Marten Thomasssen en aan meester Jeronimus van
Liere samen en ieder hoofdelijk van hen, om namens de genoemde
opdrachtgevers het proces te vervolgen inzake het testament van
genoemde heer Jacop van den Spijker. De gemachtigden moet daarbij
zowel voor geestelijke als wereldlijke rechtbanken optreden en
daarbij alles doen wat zijzelf ook gedaan zouden hebben in het belang
van de zaak. De opdrachtgevers beloven alles na te zullen komen wat
door de gemachtigden zal worden besloten en ze zullen de
gemachtigden daarvoor vrijwaren. Datum 18 december 1555,
getuigen Vlueten en Bogaert.
==================072=======================
Marten zoon wijlen Thomas Buckincx verkoopt een rente van 36
stuivers per jaar samen met alle achterstallige termijnen daarvan,
welke rente hij heeft verkregen van zijn broer Cornelis Thomas
Buckincx en welke rente eerder door Mathijs Goijaert Matijssen van
Eertborn aan Marien de vrouw van genoemde Cornelis werden
beloofd. Daarvan is St. Jans Baptistdag de vervaldag en de rente wordt
geheven op onderpand van een huis en grond gelegen te Lierop, ter
plaatse genoemd 't Berkven, b.p. het erf van genoemde Goijaert en
diens kinderen, Jan Mattijs, de gemeenschappelijke straat, conform
een schepenbrief van Den Bosch d.d. 27 juni 1555. De rente wordt nu
verkocht aan Dirck Dircks de Hoppenbrouwer en de verkoper belooft
alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 18 februari 1594,
getuigen Gestel en Buckincx ( of Vlemincx ? )
==================073=======================
Genoemde Marten Thomas Buckincx verklaart dat deze rente
voortkomt en door hem werd verkregen bij het sluiten van zijn
huwelijk met Anna dochter van Henrick
219-v)
Hoppenbrouwer, zijnde zijn eerste vrouw, alhoewel de overdracht
dienaangaande eerst nu officieel wordt vastgelegd. Datum en getuigen
als boven.
==================209=======================
Jan, Dirk en Adriaen, gebroeders, verder Werner Snoecks van Straten
als man van Heijlwigen, nog Aelbrecht Goijaert Aelbrechts als man
van Ermgaerden en Marten Thomassen ( van Beeck/Buckincks, JT )
als man van Anne, gezusters en wettige kinderen van wijlen Henrick
Joirden Hoppenbrouwers verwekt bij deze Henrick en bij wijlen
Margriet Gijsbrechts ( lees Beertrams, JT ) van den Spijker waarbij
genoemde Marten gemachtigd is voor heer Eijmbrecht zoon wijlen
genoemde Henrick en Margriet, priester, hebben met elkaar een
boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat ze bij de dood van hun
vader en moeder hebben geerfd.
Bij deze verdeling krijgt genoemde Jan een beemd genoemd den
Lierincksbeemd, gelegen in Oirschot in het Besterbroek aldaar, b.p.de
gemeijnte. Hieruit moet jaarlijks een oude grote als grondchijns
worden betaald aan de hertog, nog een gulden per jaar aan de
erfgenamen van Katalijn Ruelens.
Genoemde Dirck krijgt een akker met een daarbij gelegen heiveldje
en een vijver die aan elkaar zijn gelegen, genoemd de Ruelenshof,
gelegen in Oirchot onder Best, b.p. de erfgenamen van Mathijs
Janssen, de Dirckstraat en de St. Odulphuspad. Hieruit moet jaarlijkse
In marge :
Dabitur aan Marcelissen Eliaes Mortels tam supportatione.
47-v)
een mudde rogge worden betaald, maat van Den Bosch en in Den
Bosch te leveren en verder nog anderhalve oude grote als grondchijns
aan de tafel van de H. Geest aldaar, nog 10 en een halve stuiver als
Beekse pacht.
Adriaen, Werner, Aelbrecht en genoemde Marten krijgen ten hunnen
behoeve en ten behoeve van genoemde heer Eijmbrechts samen een
huis met tuin, grond etc. groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in Oirschot
herdgang Naastenbest, b.p. Willem Goijaert Aelbrechts, Jan
Sceijntkens, Adriaen Harnismakers en meer anderen. Verder krijgen
ze een aldaar gelegen akker genoemd de Everaertsakker, b.p. Jutken
van den Spijker en haar kinderen, Henrick Willems, de gemeijnte.
Ook krijgen ze een beemd genoemd de Broekbeemd, gelegen in het
Bester Broek aldaar aan de Roeij Rijt, b.p. Peter Willems, de
gemeijnte. Ook krijgen ze een weiland genoemde dat Zonderen,
gelegen in herdgang Naastenbest, b.p. Jutken van den Spijker en haar
kinderen, de gemeijnte. Hieruit moet jaarlijkse drie stuivers en
anderhalf oort als grondchijns aan de hertog worden betaald, nog een
half mudde rogge per jaar aan Jan Jan Aerts, nog ongeveer 25 gulden
eens aan heer Jacop van den Spijker, nog 25 stuivers per jaar aan
Loijwijchen Timmermans, nog anderhalve gulden per jaar aan de
kinderen van heer Daniels die Leeuw. Uit de genoemde Broekbeemd
moet nog 4 en een halve stuivers als grondchijns aan de hertog
worden betaald, nog een mudde rogge aan de kantorij te Oirschot.
Verder krijgen ze samen nog een jaarpacht van een mudde rogge te
ontvangen van bepaalde personen te Goirle, nog een jaarpacht van een
mudde rogge te ontvangen van
48)
Alaerden Lippen, nog een mudde rogge per jaar te ontvangen van
Willem Michiels Crommen, nog een mudde rogge per jaar te
ontvangen van Aerden Rutger Lenaerts, nog 10 lopen rogge per jaar te
ontvangen van Wouter Daniels, nog 4 lopen rogge te ontvangen van
de kinderen van Rutger Wencelens, nog een mudde rogge per jaar te
ontvangen uit het bezit van de kantorij te Oirschot genoemd dat Laer.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd
gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel
zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor
gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden
blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen.
Datum 16 april 1548, getuigen Esch en Schoet.
==================210=======================
Adriaen, Werner, Aelbrecht en Marten in hun hoedanigheid uit de
vorige akte waarbij Marten optreedt namens heer Eijmbrecht, hebben
als schuldenaars beloofd om aan Jan zoon wijlen Henrick Joirden
Hoppenbrouwers ter egalisatie van het erfdeel dat ze bij de verdeling
hebben gekregen, die een aantal van 28 houtrunden ( houtrun ? ) te
zullen leveren in Oirschot en wel voor a.s. St. Jacopsdag onder beding
van parate executie. Datum en getuigen als boven.
==================211=======================
48-v)
Dirck zoon wijlen Henrick Joirden Hoppenbrouwers heeft als
schuldenaar beloofd om aan Adriaen, Werner, Aelbrecht en Marten
ten hunnen behoeve en ten behoeve van genoemde heer Eimbrecht uit
de voorgaande akte, die ter egalisatie van het erfdeel dat ze hebben
verkregen hen een bedrag van 85 gulden te zullen gaan betalen per
a.s. St. Jacopsdag zonder rente danwel per a.s. St. Jacopsdag over een
jaar met de rente van 4 en een halve gulden en wel onder beding van
parate executie. Datum en getuigen als boven.
In marge :
Met instemming van partijen doorgehaald en door een andere
vervangen op 29 juli 1549.
==================170=======================
46-v)
Marten Thomaszoon van Beeck ( lees Buckincks, JT ) als man van
Annen dochter van wijlen Henrick Joirdens ( lees Hoppenbrouwers,
JT ) heeft beloofd om aan Jan Rutgers ( van Kerkoerle, JT ) ten
behoeve van zijn vader Thomas Martens die in Hilvarenbeek woont,
die een jaarlijkse rente van 6 gulden te gaan betalen, steeds vervallend
op St. Servaasdag op onderpand van een akker groot 4 en een halve
lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. Katalijn van
Dormalen, heer Heijmerick Henrick Joirdens, priester, de
gemeenschappelijke straat. Datum 13 mei 1547, getuigen Crom en Jan
Gerarts.
==================016=======================
Marten Thomassen van Beeck (Buckincks, JT) als daarvoor
gemachtigd zijnde, vanwege heer Heijmerick Henrik Joirdens
(Hoppenbrouwers, JT) voor wat betreft een vierde part, genoemde
Marten ook nog vanwege zijn vrouw Annen, nog Aelbrecht Goijaerts
als man van Ermgarden beiden dochters van genoemde Henrik
Joirdens, en nog Adriaen ook wettige zoon van
5)
wijlen genoemde Henrick Joirdens, verkopen samen de helft van een
jaarlijkse rente van 3 ponden paijment die ze hebben geerfd zoals ze
zeiden van hun ouders en welke rente Daniel Aert Scabroecks eerder
had beloofd aan heer Henrick van Esch ten behoeve van Heijlwich
dochter van Jan Smeets, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op
onderpand van een huis, tuin, grond etc. gelegen in herdgang de Notel,
b.p. Willem Zuetericks, Aelbrecht Scabroecks, conform een
schepenbrief van Oirschot. Ze verkopen deze rente nu met een
achterstallige en een lopende termijn aan Werneren Snoecks van der
Straten en de verkopers beloven alle lasten van hun kant in in hun
hoedanigheid af te handelen. Datum 18 januari 1549, getuigen Willem,
Henrik en Huiskens.