Er ist verheiratet mit Elisabeth Wouter Hermans van Aerle.
Sie haben geheiratet vor 1529.
Kind(er):
==================165=======================
33-v)
Rutger en Willem, gebroeders en wettige kinderen van wijlen
Marcelis van der After, verder Peter Wauter Sraijmakers als wettige
man van Henrieksken dochter van wijlen genoemde Marcelis, verder
Mechteld wettige dochter van genoemde Marcelis, met haar wettige
zoon Peter als haar voogd, verder Willem Claesssen als man van
Baten wettige dochter van genoemde Marcelis van der After, nog
Hadewijch, Bele en Katalijn, gezusters en wettige kinderen van
Emont Henricks verwekt bij deze Emonden en bij diens vrouw
Margriet dochter van genoemde Marcelis van der After, met Peter
Willems van Brogel als hun gekozen voogd, optredend voor henzelf
en ook voor hun broers Marcelis en Henrick, verder Marcelis zoon
wijlen Hermans van Aerle verwekt bij deze Herman van Aerle en bij
wijlen Henrieksken dochter van wijlen Willems Verafter, verder Aert
zoon wijlen Willems de Metser als man van Katalijnen dochter van
genoemde Henrick ( moet zijn Herman van Aerle ), verder Wouter
Bernaerts van den Weijer verwekt bij deze Bernaert en bij diens Aleijt
dochter van genoemde Henrick ( moet zijn Herman van Aerle ),
verder Matheeus Joost Matheussen als man van IJken dochter van
genoemde Herman van Aerle en Henrieksken, nog Willem en
Antonis, gebroeders en Bartolomeus Antonis Bartolomeussen als man
van Willemken, nog Gijsbrecht Goijaerts van den Doeren als man van
Elisabeth, zijnde alle vier wettige kinderen van wijlen Wouter
Hermans van Aerle, nog Jan en Dirck gebroeders en wettige kinderen
van wijlen genoemde Aert Hermans ( van Aerle ? ), nog Joirden Aert
Smetsers namens Henrick Aert Hermans mede namens Peter Gerits
als man
34)
van Ijken wettige dochter van genoemde wijlen Aert Hermans, nog
Willem en Joirden gebroeders, nog Elias Lebbens als man van Baten,
Willem Henrick Goijaerts als man van Aleijt, zijnde vier wettige
kinderen van wijlen Joirden Happen verwekt bij deze Joirden en bij
wijlen mechtelden dochter van wijlen Willems van der After, voor
henzelf optredend en voor hun broer Dirck, verder Joirden en Peter,
gebroeders en nog Willem Henricks van Geenen als man van
Heijlwich, Dirk Willems van der Hamsvoort als man van Marie,
verder Joris Jan Thijssen als man van Aleijten, nog Dielis Alaerts als
man Elisabeth en nog Beate, zijnde 7 wettige kinderen van
Bartolomeus zoon van wijlen genoemde Joirden Joirden Happen en
van Mechteld Willems van der After, waarbij deze Beate is vergezeld
van haar voogd en haar broer Joirden, verder Adriaen zoon wijlen
Roelof Robben als man van Katalijn wettige dochter van wijlen Jan
zoon wijlen genoemde Joirden Happen en Mechteld, voor henzelf
optredend en ook voor Willem zoon van wijlen Jan zoon genoemde
Joirden Happen en van genoemde Mechteld, nog Katalijn, Anna,
Appolonia, gezusters en wettige kinderen van wijlen Peter Jacops
verwekt bij deze Peter en bij diens vrouw Katalijnen dochter van
genoemde Joirden Happen en van Mechteld van hiervoor, met Willem
Joirden Happen als hun voogd, nog Jan Goijaert Jacops als man van
Aleijt dochter van wijlen genoemde Peter Jacops en van genoemde
Katalijn, verder nog Willem zoon wijlen Willem Smetsers verwekt bij
wijlen deze Willem Smetsers en bij Marie diens vrouw dochter van
wijlen genoemde Joirden Happen en van Mechtelden van der After,
optredend voor
34-v)
hemzelf en ook voor zijn broers en zuster, verkopen hierbij een
weiland genoemd de Borcht, groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in
Oirschot herdgang Aerle, b.p. een pad, het erf van heer Amelrijck
Boots gasthuis, de gemeenschappelijke straat. Ze verkopen het
perceel nu aan Marten Dircks van der Heijden en die het kan per a.s.
Pinksteren worden aanvaard. De verkopers beloven alle lasten van
hun kant af te handelen ieder voor hun 21ste deel daarvan, behalve 4
pond per jaar in Den Bosch aan Vrouwe Gecks te betalen, nog twee
pond per jaar aan het klooster van der Hagen bij Eindhoven, nog een
pond per jaar aan het kapittel te Oirschot. Al deze lasten moet
genoemde Marten met ingang van a.s. Maria Lichtmisdag gaan
betalen. Datum 19 maart 1548, getuigen Esch, Goessen, Schoet en
Peter.
=================107====================
Gijsbrecht Goijaerts van den Doeren verkoopt hierbij zijn aanspraken in
alle roerend en onroerend bezit dat hij nu heeft of nog zal erven danwel
zijn vrouw nog zal erven. Hij verkoopt die rechten nu aan zijn vader
Goijaert en die kan het bezit direkt aanvaarden. Hij belooft deze
afspraak altijd na te zullen komen. Datum 1 maart 1536, getuigen Cort
en Peter.
=================175====================
Gijsbrecht Goijaeerts van den Doeren als man van Elisabeth dochter van
wijlen Wouter Hermans verwekt door deze Wouter bij diens vrouw
Katalijn, heeft aan Dielis Aert Cremers al zijn aanspraken en rechten
verkocht, waarop hij of zijn vrouw recht hebben inzake een huis, grond
etc. groot 3 en een half lopenzaad, gelegen om herdgang Aerle, b.o. de
gemeijnte genoemd de Grootdonck, de erfgenamen van Dielis Lucas, Jan
Quants. Ze doen er afstand van samen met alle dokumenten en
testamenten. Dat deel van het bezit had Gijsbrecht als echtgenoot geerfd
van wijlen genoemde Wouter en Katalijn, zijnde de ouders van zijn
vrouw Elisabeth. maar Gijsbrecht moet wel zijn deel van de schulden uit
het sterfhuis betalen zoals een ander kind van Wouter etc. behoort te
doen en zoals die thans nog staat te betalen. Datum 12 april 1529,
getuigen Velde en Willem.
In marge :
Dielis Aert Cremers heeft zijn aanspraken weer doorverkocht aan
Willem Wouter Hermans en die belooft alle lasten daarin van zijn kant af
te handelen. Datum 19 mei 1529, getuigen Jan en Gerart. Hiermee komt
Willem in diens plaats met ook de verplichtingen van het deel van de
vermelde schuld over te nemen.
=================176====================
49-v)
Genoemde Gijsbrecht heeft verklaard voor het vermelde erfdeel te zijn
voldaan voor een waarde van tien gouden Karolusguldens en Dielis
belooft aan Gijsbrecht ook nog 4 Karolusguldens te betalen per a.s.
Maria Lichtmisdag. Actum als boven.
In marge :
Met instemming van partijen doorgehaald.
=================001====================
1-r)
Bartholomeus zoon Antonis Bartholomeussen als man van Willemken
dochter van Wouter Hermans verkoopt hierbij het erfdeel inzake alle
roerende of onroerende bezit van welke aard dan ook dat zij van Wouter
Hermans en diens vrouw Katalijnen had geerfd. Ook verkoopt hij nog
het erfdeel waarop zijn vrouw rechten zal hebben bij het overlijden van
Henrick Belaerts en diens vrouw Elisabeth Hermans van Aerle, inzake
een rogpacht van 2 mudde rogge waarvan Henrick en Elisabeth het
vruchtgebruik hebben. Hij verkoopt alle aanspraken nu aan Gijsbrecht
Goijaert Peters van den Doeren en de verkoper belooft alle lasten van
zijn kant af te handelen. Maar Gijsbrecht moet daaruit wel het erfdeel
betalen van alle schulden in het sterfhuis van wijlen Wouter Hermans en
diens vrouw Katalijnen. Datum 29 december 1533, getuigen Meijen en
Aert Henricks.
=================002====================
Goijaert Peters uit de vorige akte belooft om aan Bartholomeus Antonis
Bartholomeussen die een bedrag van 7 Karolusguldens en 15 stuivers te
gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisda
==================198=======================
Gijsbrecht zoon wijlen Goijaert Peters van den Doeren doet hierbij
afstand van het recht van vruchtgebruik inzake het eenentwintigste
deel van een akker genoemd dat Roetelen, met recht van overpad over
het erf van Goossen Scepens en dat van de kinderen van Henrick van
Berze, gelegen in herdgang de Kerkhof aan de Heuvel aldaar, b.p. de
kinderen van Henricks van Berze, Goessen Scepens, de kinderen van
Peters van Mierde, Henrick van Lille, de kinderen van Cornelis van
Peelt. Hij doet er nu afstand van ten behoeve
47)
van al zijn wettige kinderen en Gijsbrecht belooft alle lasten van zijn
kant af te handelen. Datum 1 april 1549, getuigen Huiskens, Ven,
Hoppenbrouwers en Loijwich
==================002=======================
Peter, Gijsbrecht, Henrick en Frans, gebroeders, verder Katalijn,
Katalijnen en Aleijt, gezusters met Dirck Dielissen als hun voogd,
zijnde allen wettige kinderen van wijlen Goijaerts Peters van den
Doeren verwekt bij wijlen Elisabeth wettige dochter van wijlen
Henrick Hoppenbrouwers, verder Laureijs zoon wijlen Willem Dircks
als man van Jenneken wettige dochter van wijlen genoemde Goijaert
en Elisabeth, hebben met elkaar
1-v)
een boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat ze bij de dood van
hun vader en moeder hebben geerfd.
Bij deze verdeling krijgen Peter, Henrick, Gijsbrecht en Katalijn
junior, samen ieder voor een vierde part wat betreft het erfrecht,
behalve genoemde Gijsbrecht die daarvan alleen het vruchtgebruik
krijgt en zijn kinderen daarvan het erfrecht, overeenkomstig het
testament van diens vader en moeder, een akker groot ca. een half
mudzaad, genoemd de Nijenecker, gelegen in Oirschot herdgang
Straten, b.p. gemeenschappelijke wegen aldaar. Verder krijgen ze de
helft van een beemd die onafgemaakt is en onverdeeld, genoemd de
Haege, met recht van overpad over het erf van de weduwe en kinderen
van Jans van den Loo en meer anderen, ter zelfder plaatse als hiervoor
gelegen, b.p. de kinderen van Jans van den Scoet, de Schoirdonck.
Hieruit moet jaarlijks aan de beheerder van het H. Sacramentsaltaar te
Oirschot een jaarlijkse pacht worden betaald van 9 lopen rogge.
Verder krijgen ze nog bepaalde bouwsels n.l. een poort die bij het huis
staat en die moet worden afgebroken en verder nog 15 eikenbomen
die daar ook in de buurt staan en die in de blekkenstijd
(in de herfst als de bladeren vallen?, JT ) afgedaan moeten worden.
Frans, Laureijs en Katelijn de oudste en Aleijt krijgen samen ook
ieder voor hun vierde deel het huis met tuin, grond etc. behalve de
genoemde poort samen met de brouwinstallatie, met tuin, boomgaard,
dries en akkers, in totaal ca. 2 en een halve lopenzaaad groot, behalve
de vermelde 15 eikenbomen, gelegen in Oirschot herdgang Straten,
b.p.
2)
Henrick Hoppenbrouwers, de gemeenschappelijke straat. Hieruit moet
jaarlijks een oude grote als Hinckaertse grondchijns worden betaald,
nog 3 lopen rogge per jaar aan de kinderen van Joirden
Hoppenbrouwers, nog een mudde rogge per jaar aan de kinderen van
wijlen Willems van der Vlueten. Verder moet er worden gezorgd voor
het onderhoud van de waterloop die er langs ligt. Verder krijgen ze
samen een akker genoemd de Paijakker, met recht van overpad over
het perceel van de weduwe en kinderen van Jan Hoppenbrouwers en
meer anderen, groot ca. een zesterzaad, gelegen in Oirschot herdgang
Straten, b.p. Gijsbrecht Jan Hoppenbrouwers, de kinderen van Joirden
Hoppenbrouwers. Hieruit moet jaarlijks drie stuivers en een oort als
grondchijns worden betaald aan de hertog. Verder krijgen ze een
akker, nauwelijks een lopenzaad groot, ter zelfder plaatse als hiervoor
gelegen, b.p.Dirck Dielissen. Men is verplicht recht van overpad te
geven aan diegenen die daar recht op hebben. Verder krijgen ze een
weiland met een daaraan gelegen akkerland, genoemd 't Huisven, in
totaal ca. 10 lopenzaad groot, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen,
b.p. Gijb Dircks, Dirck Dielissen en meer anderen. Hieruit moet
jaarlijks een mudde rogge worden betaald aan IJken weduwe van
Peters van den Hovel.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd
gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel
zodanig zal betalen dat de erfdelen van de andere daarvoor
gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden
blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen.
Datum 10 januari 1542, getuuigen Esch, Scoet en Meijen.