Er hat eine Beziehung mit Jenneke Johannes Leemans.
Kind(er):
==================161=======================
Adam Weijlaerts als wettige echtgenoot van Elisabet dochter van
wijlen Dircks die Lege, voor wat betreft het vruchtgebruik daarin,
verder Jan zoon wijlen Jan Aert Jacops als man van Jenneken wettige
dochter van wijlen Jan Leemans en genoemde Elisabeth, wat betreft
het erfrecht daarvan, verder Jan Henrick Dielissen en Ansem Willem
Eliaszoon als man van Anne dochter van wijlen genoemde Henrick
Dielissen verwekt bij Aleijt dochter van wijlen Dirck die Lege,
hebben met elkaar een boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat
ze eerder in het jaar 1549 samen toebedeeld hebben gekregen in de
boedelverdeling destijds.
Genoemde Adam krijgt hierbij wat betreft vruchtgebruik vanwege zijn
vrouw Elisabeth en genoemde Jenneken daarvan het erfrecht, de helft
van een beemd genoemd de Spijkersbunder, in totaal nog onverdeeld
zijnde gelegen in Best, b.p. meester Henricks van Delft, de weduwe en
kinderen van Jan Henricks. Hieruit moet jaarlijks 8 stuivers en een
oort als grondchijns worden betaald. Verder krijgt hij een beemd
genoemd de Rondenbeemd, gelegen in Best, rondom in de gemeijnte
aldaar. Verder krijgt hij de helft van een heiveld genoemd 't Ven
gelegen in herdgang Aerle, b.p. de gemeijnte, het erf dat er van is
afgedeeld. Hieruit moet jaarlijks de grondchijns worden betaald die
erop drukt en moet er worden gezorgd voor onderhoud van wegen en
waterlopen volgens oud gebruik.
34-v)
Genoemde Jan en Ansem krijgen samen het huis met tuin, grond etc.
gelegen in herdgang Naastenbest, genoemd 't Groot Bruinsel, b.p. de
gemeijnte, Henrick Mercks, Jan Goijaerts van den Maerselaer. Hieruit
moet jaarlijks een mudde rogge worden betaald aan Dirck den Custer
te Vught, nog een lopen rogge per jaar aan het O.L. Vrouwealtaar te
Best, nog 4 stuivers per jaar voor peperkoek aan de St.
Odulphusfabriek te Best. Verder moet er gezorgd worden voor
onderhoud van wegen en waterlopen voor zover van toepassing.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd
gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel
zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor
gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden
blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen.
Datum 7 maart 1550, getuigen Lauwer en Jan Henrick Gerarts.
==================162=======================
Henrick Janszoon van Liefveld als wettige man van Katalijn dochter
van wijlen Wouter Peter Gielis, heeft als zijn zaakwaarnemer
benoemd meester Dirck die Rover en nog Borggreef, procureurs die
verbonden zijn aan de Raad van Brabant, waarbij hij aan hen samen
en ieder hoofdelijk de macht geeft om namens hem op te treden in de
kwestie die nu loopt
35)
vanwege herziening van een kontrakt voor de Raad van Brabant tegen
Gijsbrecht Dirk Hoppenbrouwers als gedaagde in deze zaak. De
gemachtigden dienen alles te doen wat daarbij nodig is. Datum 13
maart 1550, getuigen Crom en Lauwer.
==================241=======================
Adam Marcelis Weijlaerts als man van Elisabeth dochter van wijlen
Dirck die Lege, eerder weduwe van Jan Leemans, verder Jan zoon
wijlen Jan Aerts als man van Jenneken dochter van dochter van
genoemde Jan Lemans en Elisabeth, verder Jan Henrick Dielissen
verwekt bij genoemde Henrick Dielissen en Aleijt dochter van wijlen
Dirck die Leege, nog Ansem Willem Eliaeszoon als man van Annen
dochter van wijlen genoemde Henrick en Aleijt, nog Dirck, Goijaert
en Willem, gebroeders en wettige kinderen van Martens de Gruijter
verwekt bij deze Marten en bij Gijsberten dochter van wijlen Dirk die
Leege, waarbij deze Marten ook optreedt voor Jan Goijaert Janssen als
man van Covegonden dochter van genoemde Marten de Gruijter,
hebben met elkaar een boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat ze
hebben geerfd en waarover een minnelijk akkoord is gemaakt en
afkomstig is vanwege de dood van Elisabeth
58)
Dircks Slegen.
Genoemde Adam als man van Elisabeth die daarvan het vruchtgebruik
krijgt en haar wettige dochter Jenneken die daarvan het erfrecht krijt,
wordt een huis met tuin etc. toebedeeld, gelegen in herdgang Aerle
waarin deze Adam en Elisabeth nu wonen, en nog een akker
genoemde de Heijthof, gelegen in hergang Aerle, b.p. Rutger
Stayakkers, samen met de lasten die daar op drukken. Verder krijgt hij
een akker genoemd de Conincksbraeck, gelegen in herdgang Aerle,
b.p. Goijaerts van den Maerselaer. Hieruit moet jaarlijks 10 lopen
rogge worden betaald aan Antonis Wouter Hermans. Verder krijgt hij
een beemd genoemd de Nautenbeemd gelegen in herdgang Aerle. Nog
een beemd genoemd de Grootdoncksbeemd, gelegen in herdgang
Aerle, b.p. Jan Daniels, het erf dat er van wordt afgedeeld, de
gemeenschappelijke straat, de hoeve van heer Amelrijck Boots.
Hieruit moet jaarlijks aan Jan Stijnen 9 en een halve lopen rogge
worden betaald. Verder krijgt hij een heideveld gelegen onder
herdgang Naastenbest, b.p. Henrik Verhoeven. Hieruit moet jaarlijks 7
lopen rogge worden betaald aan Goessen Scepens. Verder krijgt hij de
helft van een heideveld genoemd dat Ven. Uit alle percelen moet de
gewinchijns worden betaald. Verder krijgt hij een jaarpacht van een
mudde rogge,
58-v)
die wordt geheven op Peter Henrick Gijben.
Genoemde Adam als echtgenoot van Elisabeth, waarbij zijn vrouw
daarvan het vruchtgebruik krijgt en haar dochter Jenneken het erfrecht,
en verder Jan Henrick Dielissen en genoemde Ansem krijgen samen
het huis, gelegen in herdgang Naastenbest, genoemd 't Groot Bruinsel.
Hieruit moet jaarlijks een mudde rogge worden betaald aan Dirck de
Custer in Vugt, nog een lopen rogge per jaar aan het O.L.
Vrouwealtaar te Best, nog 4 stuivers per jaar voor een peperkoek
daarvan aan de St. Odulphusfabriek te Best. Verder krijgen ze samen
nog de helft van een heiveld genoemd dat Ven, nog een beemd
genoemd de Rondenbeemd, gelegen in herdgang Naastenbest. Ook
krijgen ze de helft van een beemd genoemd de Spijkersbunder die
wordt gewissseld. Uit de genoemde percelen moet jaarlijks
grondchijns worden betaald en de gewinchijns van de Spijkersbunder
bedraagt 8 stuivers een oort. (Ook in die tijd al was men vindingrijk in
het opleggen van verschillende 'soorten' belastingen, met name hier de
grondchijns en de gewinchijns, JT)
Genoemde Marten ten behoeve van zijn zwager Jan Goijaert Janssen,
verder Willem en genoemde Goijaert Martens Gruijters krijgen samen
het huis, grond etc.
59)
genoemd het Geloect, gelegen in herdgang Aerle. Verder krijgen ze
een akker en een beemd die onafgemaakt aan elkaar zijn gelegen,
genoemd De Breuckelen tussen herdgang Aerle en Straten in. Hieruit
moet jaarlijks een mudde rogge worden betaald, Bossche maat en in
Den Bosch te leveren aan de Bonnefanten aldaar. Verder krijgen ze
samen nog een akker genoemd de Aerle akker, gelegen ook in de
Aerlesche akkers en ze krijgen een beemd genoemde de
Meijssenbeemd, gelegen in herdgang Aerle. Uit deze percelen moet
jaarlijks gewinchijns worden betaald.
Genoemde Dirck alleen voor wat betreft zijn eigen deel, krijgt een
bedrag van 190 gulden die door de andere erfgenamen moeten worden
betaald, waarvan per half mei a.s. 50 gulden, en het restant over een
jaar met de rente tegen de epenning zestien. en wel ieder voor wat
betreft diens zesde ( dat zesde deel slaat op de 7 minus 1 = 6 kinderen
van de 3 erfdelen ) deel toe.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd
gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel
zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor
gevrijwaard blijven.
59-v)
Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken
dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum 26 april 1549,
getuigen Hoppenbrouwers en Ven.
==================031=======================
Jan zoon wijlen Jan Aert Jacops voor hemzelf en als man van
Jenneken dochter van wijlen Jan Leemans, heeft beloofd aan heer
Henrick van den Spaenrijt ten behoeve van de kantorij van Bergeijk
gesticht door wijlen heer Antonis Bruinincks, die voortaan een
jaarlijkse rente van 12 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op
Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag
op onderpand van een huis, tuin, grond etc. gelegen in herdgang
Straten. Ook nog op onderpand van een stuk land, deels heide en deel
weiland genoemd de Monnick, gelegen in de herdgang van Straten of
Aerle, b.p. Heijmerick Jan Scepens, de gemeijnte, Dirck van Os. Ook
nog op onderpand van een akker gelegen in de Aerle Akkers, groot ca.
6 lopenzaad, b.p. de weduwe en kinderen van Gijsbrecht Peters, Jan
Henrick Gerarts, de weduwe en kinderen van Jan Henricks, Ijken
weduwe van Jan Hoppenbrouwers. Datum 21 januari 1551, getuigen
Goessen en Jan Scoet.
In marge :
Heer en meester Isaak Wachtelaer kantor te Bergeijk geasssisteerd
door Peter Simons als H. Geestmeester aldaar, verklaart hierbij dat de
weduwe van Pauwels Henrick Haubrakens aan hem de helft van deze
12 gulden per jaar heeft afgelost. Datum 5 maart 1619, getuigen
Velde en Arien.
7)
Genoemde Henrick uit de vorige akte staat aflossing van de rente
altijd toe op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden
vooraf is opgezegd bij iemand van de kantorij, tegen betaling van 200
gulden. Datum en getuigen als boven.
==================238=======================
162)
Denis zoon wijlen Jan Aerts, wiens moeder Jenneke Jan Leenman
was, Arien zoon Jan Jan Aerts voor zichzelf en ook optredend voor
zijn broer Denis, Jan zoon Aert Jan Aerts, Henrik Aerts Verhoeven
als man van Lijsken, Aert Ariens Verhoeven als man van Jenneken,
deze laatste 2 zijnde dochters van genoemde Aert Jan Aerts, voor
zichzelf en ook handelend voor hun broers Wouter en Denis, verder
Joorden zoon Lambert Willem Goorts, wiens moeder Agnes dochter
Jan Aerts was voor zichzelf en ook handelend voor Jan en Corstiaan,
zijn broers en handelend voor zijn zwager Joost Herberts en Henrik
Huijskens, Dielis Adriaen Suetricx als man van Aleit, Dielis
Hoppenbrouwers als man van Jenneke en Jan Gijsberts van de
Maerselaar als man van Lijsken, alle kinderen van wijlen Lambert en
genoemde Agnes, Peter Martens van Liempde, als man van Catharina
dochter Dielis Willems van de Maerselaer wier moeder Marieke
dochter van Jan Aerts en Jenneke was, voor zichzelf en ook
handelend voor zijn zwager heer Willem Dielissen ( Willem Dielissen
van de Marselaer ook soms in Heerbeek genoemd, pastoor te Best, JT
), verder Henrick zoon Gerards de Roij, wiens moeder Jenneken
dochter Jan Aerts was, voor zichzelf en ook samen met genoemde
Peter Martens handelend voor zijn afwezige broer Wouter, en nog
Wouter zoon Gijsbert Hoppenbrouwers weduwnaar van Lijsken
dochter Leonart Toirkens, wier moeder in haar tweede huwelijk
Jenneke Jan Leemans was, geassisteerd met zijn zonen Jan en Michiel
en zijn schoonzoon Willem Henrik Brants, die ook optreden voor hun
overige broers en zusters, zijnde allen begunstigden vanwege Aleit
dochter Jan Jan
163)
Leemans in de navolgende beemd, voor welke begunstiging of f.
300.--in de plaats daarvoor, heer en meester Peter Bressers, deken te
Boxtel als uitvoerder van het testament van genoemde Aleit
Leenmans, afstand gedaan heeft zoals uit zijn verklaring blijkt die
door hem is ondertekend en hier getoond is. Deze beemd wordt de
Reecxbeemd genoemd en werd door genoemde Aleit gekocht van
Adriaan zoon wijlen Bernaart Joosten voor schepenen in Den Bosch
op 26 september 1611. De beemd ligt in Oirschot, herdgang Aerle ter
plaatse genoemd aan de Bodemsteegde, b.p. thans Dirk Ariens
Verheijden, Geerlack Anthonissen, Frans Henrik Fransen, de
'gemeijnte' en wordt nu met alle toebehoren verkocht aan Cornelis
Frank Willems t.b.v. diens zoon Peter. Genoemde verkopers beloven
alle lasten af te handelen, behalve de gemeentelijke belastingen. De
koper moet zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlopen.
Datum en getuigen als boven.
In marge:
Cornelis Franken verklaart dat hij deze koop doorgeeft aan zijn zoon
Peter en daarom moet in bijgaande tekst vermeld worden ten behoeve
van zijn zoon Peter. Datum 8 december 1623, getuigen Nistelroij en
Schentkens
==================339=======================
Jan zoon wijlen Jan Aerts en diens vrouw Jenneken dochter van Jan
Leemans, welke Jan ziek is en Jenneken gezond, wel beiden in het
bezit van hun verstandelijke vermogens, hebben met wederzijdse
instemming hun testament opgemaakt. Ze bevelen hun ziel zodra ze
zijn overleden, aan bij God en willen dat hun lichaam in gewijde
grond wordt begraven. Ze vermaken aan de fabriek van de St.
Lambrechtskerk en de 4 biddende ordes die hier zijn vertegenwoordigd,
na hun dood elk een stuiver eens en verder twee stuivers eens
aan O.L. Vrouw alhier. De testateurs geven elkaar aan de
langstlevende van hen beiden de macht om na de dood van de
eerstoverledene, aan Peter Gijsbert Corttenzoon per a.s. Maria
Lichtmisdag die een bedrag van 32 gulden te betalen, nog aan
Goessen Scepens ook op deze Maria Lichtmisdag 63 gulden eens en
wel uit al hun roerende bezit dat in het sterfhuis wordt aangetroffen.
Als deze bedragen daaruit niet geheel betaald kunnen worden, dan
mag de langstlevende met goedkeuring van Jan van den Maerselaer,
van Jacop Aert Jacops en van Wouter Thomassen van den Ven als
voogden over hun minderjarige kinderen en als uitvoerders van dit
testament, overgaan tot verkoop van
76)
eikehout of de grond etc. belasten, waarmee deze bedragen betaald
kunnen worden. Voor het geval een van de geneome voogden komt te
overlijden mogen de overblijvende voogden een andere benoemen.
Verder willen de testateurs dat al hun zaken worden behandelen
volgens het gebruikelijke recht daarin. Ze verklaren dat dit hun
testament is ook al zouden er bepaalde rechtsgronden niet in acht zijn
genomen en ze behouden zich het recht voor om het te mogen herzien.
Datum 21 september 1553, getuigen Crom en Jan Geerits die het
aandroegen.
==================340=======================
Jan zoon Jan Aerts heeft als schuldenaar beloofd om aan Daniel
Emmert Scepens die een bedrag van 18 gulden te zullen gaan betalen
per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar. Datum en getuigen als
boven.
==================358=======================
96-v)
Op de navolgende voorwaarden zijn Leenaert zoon wijlen Wouter
Toirkens als a.s. bruidegom met Jan Joerdens Brouwers en Joerden
zoon Joerden Brouwers, zijn ooms als partij ter ener zijde en Jenneke
dochter van Jan Leemans, weduwe van Jan Jan Aerts als a.s. bruid in
aanwezigheid van Jan van den Maerselaer en Jacop Aert Jacops als
voogden over de minderjarige kinderen van wijlen genoemde Jan
Leemans verwekt bij genoemde Jenneken, partij ter andere zijde, in
vergadering bijeen geweest om huwelijkse voorwaardes af te spreken.
Beide a.s. echtgenoten verplichten zich, na advies hierover van hun
vrienden en volgdens de geboden van de H. Kerk een huwelijk te
sluiten. Verder is voorwaarde dat als Leenaert en Jenneken getrouwd
zullen zijn, en als er dan kinderen worden verwekt, dat die kinderen
dan samen door Leenaert en Jenneken en ook de kinderen die
Jenneken eerder heeft verkregen bij genoemde Jan Leemans, evenveel
zullen erven inzake alle bezit dat afkomstig is van de kant van
genoemde Jenneken zonder enige uitzondering, behoudens het bezit
van genoemde Jan Leemans dat zal alleen versterven op de
voorkinderen verwekt bij deze Jan Leemans. Verder is voorwaarde
dat Leenart Toirkens alle kinderen van Jan Leemans zal onderhouden
in het levensonderhoud zoals hij dat ook met zijn eigen kinderen doet
waarvoor hij alle pachten en rentes mag incasseren uit het bezit dat
die voorkinderen toekomt en Leenaert mag dat bezit voor wat betreft
het vruchtgebruik daarvan in eigendom hebben. Leenaert mag echter
geen eikehout afkappen en mag dat bezit ook niet belasten en hij moet
het bezit als hij daarvan afstand doet achterlaten zoals hij het heeft
aanvaard. Datum 16 oktober 1556, getuigen Ven en Jan Geerits die
het aandroegen.
==================291=======================
Jenneken weduwe van Leenaert Wouter Toerkens dochter van wijlen
Jan Leemans, met haar voogd Wouter Thomaes van den Venne doet
hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik waarop zij volgens
het Oirschots recht aanspraken heeft inzake de helft van een huis,
tuin, etc. groot ca. 8 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Straten.
Ook nog inzake de helft van een akker en een eeuwsel groot ca. 7
lopenzaad, genoemd den Erschboer ( Ertborn ? ), ter zelfder plaatse
gelegen. Ook nog inzake in de helft van een akker genoemd de
Daersel akker, groot ca. 6 lopenzaad ter zelfder plaatse gelegen. Ook
nog haar vruchtgebruik inzake de helft van een akker genoemd de
Groote Cuijpershove groot ca. 7 lopenzaad, gelegen in Oirschot
herdgang Aerle. Ook nog haar recht inzake de helft van een akker
genoemd de Cleijne Cuijpershove, gelegen in Oirschot herdgang
Aerle. Ook nog haar recht inzake de helft van een beemd genoemd de
Blaecken beemd gelegen in de herdgang van Naastenbest. Ook haar
vruchtgebruik inzake
142-v)
de helft van een beemd gelegen in de Bestse Broeken in de Monicken
aldaar, groot ca. 10 voeders hooiwas ter zelfder plaatse al hiervoor.
Ook nog haar vruchtgebruik in de helft van een heiveld genoemd de
Castaerden gelegen in herdgang Straten. Verder nog haar
vruchtgebruik inzake een pacht van een mudde rogge per jaar te
ontvangen van Willem Baten, nog inzake een jaarlijkse pacht van een
half mudde rogge te ontvangen van W... Dircks, nog het
vruchtgebruik inzake een jaarlijkse rente van 4 gulden te ontvangen
van Dirck Aert Stockelmans, ook inzake een jaarlijks rente van twee
gulden te ontvangen van de erfgenamen van Nicolaes Henricks.
Verder nog haar vruchtgebruik inzake een jaarlijkse rente van
anderhalve gulden te ontvangen van Willem Baten, nog het
vruchtgebruik in een rente van twee gulden en 15 stuivers per jaar te
ontvangen van Gijsbrecht Goijaert Hoppenbrouwers, nog het
vruchtgebruik inzake een jaarlijkse rente van een gulden te ontvangen
van Mathijs van Pelt en nog het vruchtgebruik inzake een jaarlijkse
rente van 25 stuivers te ontvangen van Mathijs van de Maerselaer. Ze
doet daar nu afstand van ten behoeve van de zes wettige kinderen van
genoemde Jan Aerts (Legius, JT ) verwekt bij genoemde Jenneken en
Jenneken belooft alle lasten van haar kant af te handelen. Datum 25
november 1566, getuigen Schoet en Hoppenbrouwers.
==================292=======================
Lambrecht zoon wijlen Willem Goijaert Aelbrechts als man van
Agnesen wettige dochter van Jan Jan Aert Jacops, verder Jacop Aert
Jacops en Jan van den Maerselaer als aangestelde voogden over Jan,
Denis, en Aerden, broers en over Meriken en Jenneken, gezusters en
allen wettige kinderen van wijlen Jan Aerts verwekt bij Jenneken
wettige dochter van wijlen Jan Leemans, partij ter ener zijde en
genoemde Jenneken met Wouter Thomaes van den Venne als haar
voogd, verder Goijaert Keijmps en Joorden Jan Joordens (Sbrouwers,
JT) als voogden over Lisbet nog minderjarige dochter van Lenaert
Wouter Toerkens verwekt bij genoemde Jenneken in haar tweede
huwelijk als partij ter andere zijde, hebben met elkaar een
overeenkomst en boedelverdeling gemaakt. De 6 kinderen van Jan
Jan Aerts Jacops zullen nu direkt het bezit verwerven dat van hun
vader afkomstig is, zonder enige uitzondering en ook de rentes zoals
vermeld in de voorgaande akte. Zij zijn wel verplicht
143)
hieruit jaarlijks een oude grote als grondchijns te betalen, nog een
Bosch mudde rogge per jaar aan Jenneken Raijmakers, nog een Bosch
mudde rogge per jaar aan Dirk den Trommelslager, nog een Bosch
mudde rogge per jaar en ook daar te leveren aan de tafel van de H.
Geest aldaar, nog een Bosch mudde rogge per jaar in Oirschot te
leveren aan Jan Lauwerijns, nog 3 gulden per jaar te betalen aan
Lodewijk Schepens, nog een half mudde rogge per jaar te betalen aan
Henrick Henricks, nog 12 gulden per jaar aan de heer van Bergeijk,
nog 3 gulden per jaar aan ( blanko gelaten niet ingevuld ), nog twee
en een halve gulden per jaar aan het St. Anna altaar in Den Bosch,
nog 6 gulden per jaar ten behoeve van de armen van heer Gijsbrecht
Vlemmincks, nog 4 gulden per jaar aan Jan Pauwels, nog 3 gulden
per jaar Jan Stockelmans, nog 2 gulden per jaar aan Aerden
Wernaerts, nog 28 stuivers per jaar aan Gijsbrecht Verschout, nog een
gulden per jaar aan de O.L. Vrouwekapel te Oirschot, nog een gulden
per jaar aan Dirk Verhaegen, nog anderhalve gulden per jaar aan Jan
van Tulden, nog 3 gulden per jaar aan de weduwe van Adriaens van
Geloeve, nog twee gulden en twee stuivers per jaar aan de
erfgenamen van Michiel van de Schoot, nog twee gulden en 15
stuivers per jaar aan Dirck Aert Stockelmans, nog een gulden per jaar
aan Annen van Boextel. De eerste termijn voor rekening van de koper
vervalt per eerstkomende vervaldag na vandaag. Datum 25 november
1566, getuigen Schoet en Hoppenbrouwer.
==================293==