Kind(er):
=================061===================
Wij, Jan Janssen Roelofs, Willem Adams, Geraert Rijckaerts en Goossen Henrick Martens,
schepenen, verklaren dat voor ons zijn verschenen Wouter Claessen de jonge, oud circa 68 jaar, en
Adriaen Janssen van Merendoncq oud ca. 66 jaar, beiden inwoners van de Dungen in het vrijdom van
de stad Den Bosch, verder Rutger Eijmberts oud ca. 55 jaar en Willem Peters van Griensven oud ca.
38 jaar, beiden inwoners van Schijndel, Adriaen Adriaens van Roeij en Luijcas Roelofs Haegelaers
beide inwoners van de baronnie van Boxtel, Geraert Jan Herberts oud ca. 56 jaar en Marten Adriaens
oud ca. 53 jaar, beide inwoners van St. Oedenrode, alle naaste nageburen (uit omliggende dorpen, JT)
van Gestel, nadat ze zijn ondervraagd en hen de eed is afgenomen, hebben verklaard dat het zo is dat
47-v)
in de maand november 1637 er in de heerlijkheid Gestel de heer luitenant-generaal Staeckenbroeck
(hij is aanhanger van de Prins van Oranje, staatsgezind, JT) gelogeerd was met compagniepaarden,
opmarcherend naar het kwartier Antwerpen of elders voor de tenuitvoerlegging van exploiten
(beslagleggingen, JT) en hebben daar een hele nacht in Gestel verbleven en dat heeft de inwoners wel
400 gulden gekost. En dat ook in de maand januari 1638 3 compagnieen ruiters die van de stad Den
Bosch kwamen afkomstig van mijnheer Staeckenbroeck in opdracht van hem een hele nacht of halve
dag in Gestel hebben gelogeerd dat de gemeente wel 350 gulden heeft gekost en dat daarenboven nog
in de maand augustus 1638 de heer commandeur Golsteijn met de hele ruiterij van Maastricht zich
naar Den Bosch heeft begeven die de koningin van Frankrijk vergezelden en 4 dagen en 5 nachten in
deze heerlijkheid hebben gelogeerd hetgeen de inwoners van Gestel wel meer dan 3000 gulden heeft
gekost behalve nog het vele verteer van andere dagelijkse partijen zowel te voet als te paard. Men
voert nog aan dat ze alle naaste ´nageburen´ zijn van de heerlijkheid Gestel en er dus goede
wetenschap van hebben. Datum 3 september 1638.
Wij Jan Hencik Spierincks en Roelof Aert Hagelaers schepnen verklaren dat voor ons zijn
verschenen Gijsbert Peters oud ca. 40 jaar en Rutger Eijmbert oud ca. 34 jaar, beiden
inwoners en buurlui, daarvoor ondervraagd zijnde door onze vorster Aert Huijberts en hebben
bij Adriaen Schellens als secretaris de eed daarvoor afgelegd bij afwezigheid van de officier
en de deponenten hebben op verzoek van Huijbert Adriaens en Joris Adriaens als
producenten hier als volgt verklaard.
Gijsbert verklaart dat hij nog heel goed weet dat hij bij de laatste oogst heeft gewerkt op het
veld niet ver van dat van de akker van Dierck Janssen genoemd de Stempels er toen bij was
gehaald en geroepen door het volk van genoemde Huijbert Adriaens als een van de
producenten, waar Jan en
14-v)
Henrick als broers en kinderen van wijlen Dierck Janssen op hun wagen een zekere
hoeveelheid garven haver hadden geladen die op deze akker lagen, zowel de garven die naast
de rijen lagen als ook de garven die achter elkaar lagen. Toen heeft genoemde Huibert een
van de producenten gezegd tegen deze broers en ook tegen Rutger Eijmerts die er vanwege
de producent bij was geroepen * ziet mannen, dit volk, bedoelend de twee zoons van Dirk
Janssen, laden mijn tienden op die ik tegen mijn wil in pacht heb*. Daarop hadden genoemde
Jan en Henrick als broers geantwoord, * hij geeft al veel toe*. Waarop Huibert toen direct
had gerepliceerd en tegen genoemde producenten en tegen Rutger zei *ziet en neemt gij
mannen dat geld en houdt in gedachten hetgeen hier is gebeurd zodat ik te zijner tijd mij
daarmee kan behelpen* en ze verklaren dat ze van genoemde producent elk een stuiver
hadden gekregen. Genoemde Rutger Eijmberts heeft daarop deze Huijbert zijn weg laten
vervolgen en de twee broers zijn naar huis gereden met hun wagen met daarop alle haver die
op de akker lag.
(blijkbaar was de stuiver een gebruik om iemand later als getuigen te kunnen vragen).
Genoemde Rutger Eijmerts verklaart nog wel te weten dat toendertijd Huibert Adriaens als
een van de producenten, hem deponent toen hij op de akker werkte. hem heeft opgehaald en
gevraagd om naar de akker te komen eigendom van Dierck Janssn van de Ven gelegen in de
Stempels en dat hij deponent toen heeft gezien dat Jan en Henrick als kinderen van genoemde
Dierck Janssen van de Ven, op hun wagen bepaalde garven haver die eerst op de akker lagen,
aan het laden waren, die zowel binnen als buiten de rijen lagen en dat hij deponent genoemde
Huijbert heeft horen zeggen tot beide broers, * gij mannen, ik zou ook wel wat willen
hebben*,
15-r)
waarop beide broers hadden geantwoord * hij geeft al veel toe*. (bedoeld is de eigenaar lijdt
verlies). Daarop had Huijbert geantwoord tegen de beide broers en tegen Gijsbert Peter van
hiervoor * neemt gij mannen daar in geld*, dit volk (bedoelend deze 2 broers) laadt mijn
tiende op. Houdt dit in herinnering zodat ik mij daarop later kan beroepen*. De deponent
verklaart nog dat hij van Huijbert een stuiver heeft ontvangen. Voorzien van het
schependomszegel. Datum 23 december 1616.