Er hat eine Beziehung mit Vrouwe Adriana van Wijlick.
Ridder Jan Back | ||||||||||||||||||
Vrouwe Adriana van Wijlick |
96. 1247/98v-4/24-10-1477. Duplicetur. Scabini noluerunt. Non solvit. Berthout Back, heer tot Asten, een hoeve lands ende vijfftich morgen lands in de parochien van Maren, item twee hoeven in de parochien van Dijnther, item drie hoeven in de parochien van Oesterwijck, item een hoeve in de parochie van Haeren, item twee hoeven in de parochie van Tilborch, item die huijsinge des voirs Berthouts in die voirs parochie van Oesterwijck, item die huijsinge des selven Berthouts in den stat van sHertogenbosch, item die huijsinge des selve Berthouts tot Tilborch, item een wijntmoelen tot Oesterwijck op Karrichoven, item twe halve wijntmoelen tot Tilborch, item een watermoelen tot Huekelem, item een thiende tot Druenen, item een thiende tot Zonne gelegen, met allen toebehoerten der hoeven, molen, halve molen ende thienden voirs, item een jaerlijke lijffpensie van hondert rijnsgulden op die stat van sHertogenbosch ter lijve heeren Jans Back, ridder, soen der voirs Berthouts, item eenen erffchijns van veertich libre paijments alle jaer erffelijk vuijt den huijse Henrix Loden, staende in sHertogenbosch aen die merct aldaer, item eenen erffchijns van XXV rijnsgulden te vergelden alle jaer erffelijck vuijt sekeren onderpanden tot Beerlikem gelegen, item eenen erffchijns van dertich libre paijments (f.99) alle jaer erffelijk vuijt sekeren onderpanden op die Diessen, item eenen erffpacht van elff mudden ende drie vaten roggen der maten van Eijndhoven alle jaer erffelijk vuijt sekeren onderpanden omtrent Eijndoven gelegen te vergelden, heeft hij verhuert ende verpacht in rechten namen van verhueringe oft verpachtinge den voirs heeren Janne Back, sijnen soen, van den selven heeren Janne aengeverd te werden in den hoochtijt van sinte Jansmisse te midde zomer naestcomende ende voertaen van hem den selven heeren Janne te hebben, te besitten ende te gebruijken den leven des voirs heren Jans durende ende niet langer, voer die commer ende lasten der opstaende ende diensten daertoe behoerende ende daerop comende te geven, te dragen ende te doen bij den voirs heren Jannen sijn leven lanc durende, also dat Berthouts voirs ende sijnen anderen goeden daeraff egheenen scade en come ende voert voer een jaerlijke rente van driehondert ende veertich rijnsgulden tot XX stuvers tstuc gerekent, te geven ende te betalen den voirs Berthouden van heren Janne sijnen soen voirs alle jaer den leven des selven heren Jans durende, voer die een helft in de hoochtijt van Kersmisse ende voer die ander helft in den hoochtijt der geboerten van sinte Jan baptisten ende voer den iersten termijn van betalinge in den hoochtijde van Kersmisse dat comen sal van Kersmisse naestcomende over een jaer ende also voert van jaer te jaer ende termijne tot termijne den leven des voirs heren Jans durende ende niet langer, met condicien ende voerwaerden toegedaen ofte die voirs heren Jan den voirs Berthouden die voirs jaerlijke renthe van driehondert ende XL rijnsgulden ten termijne voirs niet en betaelde, dat alsdan ende in dien gevalle die voirs Berthout alle die voirs hoeven, huijsinge, molen, halffmoelen, thienden, erffchijns ende pachte wederomme aen sal mogen verden ende bruijken gelijc die selve Berthout tot huijden des daechs gedaen heeft, sonder droch ofte argelist; ende heeft geloeft die voirs Berthout op hem ende alle sijn goede die hij nu ter tijt heeft ende naemaels hebben ende vercrijgen mach, heren Jans voirs dat hij die voirs verpachtinge den leven des voirs heren Jans durende vast ende stedich sal houden sonder wederseggen, ende here Jan voirs heeft wederomme geloeft op hem ende alle sijn goet dat hij nu ter tijt heeft ende naemaels hebben ende vercrijgen mach den Berthouten voirs dat hij den selven Berthouten die voirs renthe van CCC ende XL rijnsgulden sal geven ende betalen alle jaer ten termijne voirs van jaer ende te jaer ende van termijne tot termijne
den leven des voirs heren Jans durende ende niet langer ende dat hij voert die voirs conditie ende voerwaerde volcomelijc sal houden ende daer niet tegen doen, sonder droch oft argelist; dits gesciet in orconden scepenen in sHertogenbosch Dirx van den Aa ende Adams die Lu op den XXIIIIsten dach der maent octobris int jaer ons heren duijsent vierhondert seven ende tseventich. Iste contractus pa..form.. et in eff..cu fuit pro Bartholdem et ?dnum ....... ....... ....... .......
Het Huis van Cloetingen
Naast laatstgemeld huis stond Marktwaarts een huis, dat naar zijne na te melden eigenaren een tijdlang het Huis
183
van Cloetingen geheeten werd; in het midden daarvan stond het huis der Colen's, waarover nader.
Het Huis van Cloetingen was eerst het eigendom van Berthout Bacx, ook wel Back genaamd, die in 1477 de heerlijkheid Asten kocht van Peter van Vertaing, heer van Heeswijk en Dinther.
Volgens Schutjes Gesch. van het Bisdom den Bosch III p. 145 was genoemde Bacx heer van Tilburg; dit is niet juist, daar deze niet de heerlijkheid van dien naam doch slechts het goed Teynthoven of Tot Inthout, gelegen onder West-Tilburg, bezat, waarmede hij in 1442 werd beleend, evenals zijne voorouders zulks waren geweest. Men kan derhalve uit de beleeningen met dat goed zijne voorouders leeren kennen; dezen waren volgens die akten de volgende:
1° Jan Arnts Bertout Bax soene.
2° Arnt Bertout, Jan Bax soen was.
3° de zoon van dezen laatste, Jan Back van Tilborch, 1435 na doode van zijnen broeder Gheerit Back met dit goed beleend; blijkens het Leenregister van Strick was zijne vrouw Margriet van Broeckhoven 1) en schonk zij hem een zoon, die voornoemde Berthout Bacx 2) was.
Deze Bacx, wiens wapen was: in zilver een schildhoofd van keel, beladen met eenen loopenden leeuw van zilver, terwijl de in Deel II blz. 150 genoemde Bacx'en van Herenthals tot wapen hadden drie gouden klokken (2 en 1) op een veld van sabel, werd in 1442 met voorschreven goed beleend en huwde Maria Wolffaerts, welke reeds in 1448 was overleden 3). Zijn zoon was Jan Bacx, ridder; deze erfde van hem de heerlijkheid Asten en was schepen van den Bosch en Zwanenbroeder der Ill. L. V. Broederschap aldaar; den 11 Febr.
184
1508 stierf hij. Zijne vrouw was Adriana van Wylick 4), die hem deze kinderen schonk:
a. Otto Bacx, heer van Asten na doode zijns vaders, was in 1516 reeds overleden; hij bleef ongehuwd doch liet na eenen bastaardzoon Johannes Bacx (of Back)
b. Adriana Bacx. Zij erfde de heerlijkheid Asten van haren genoemden broeder en huwde met 1° Johan van Arkel, heer van Heukelom, Waardenburg en Ammerzoden, die in 1512 stierf; 2° Wolfard van Brederode, zoon van Walraaf, heer van Brederode en Vianen en Margaretha van Borssele, de erfdochter van Cloetingen; door erfenis van zijne moeder werd hij heer van laatstgezegde heerlijkheid; hij woonde meestal te Utrecht en stierf, zoo schreef S. van Leeuwen in zijne Batavia Illustrata, op sijn huys te Oosterwijk in de Kempen (het huis Duerendael 5), zijnde (hij) onlanx te voren van Brussel gekomen, daar men meind dat hem vergift ingegeven was, anno 1548 en begraven te Vyanen. Van Adriana Bacx voornoemd had hij deze kinderen:
a. Reinier van Brederode, die volgt;
b. Margaretha van Brederode; zij huwde met Jan van Wittenhorst, heer van Ter Horst in Limburg en raad in de Kanselarij te Arnhem; zij schonk hem een zoon Walraaf van Wittenhorst, heer van Ter Horst, die huwde met Margriet van Doerne, in Deel II blz. 409 reeds vermeld 6).
Margaretha van Brederode, zooeven genoemd, erfde van hare grootmoeder Adriana van Wylick, weduwe van Jan Bacx voornoemd, het hierbedoeld huis, dat zij en haar genoemde echtgenoot vervolgens voor Schepenen van den Bosch op den 28 Augustus 1563 aan haren broeder Reinier verkocht, waarna het den naam van het Huis van Cloetingen kreeg. De van dien verkoop opgemaakte akte 7) houdt daarover het volgende in:
185
jonker Jan van Wytenhorst, drossard van Montfort en en zijne vrouw Margaretha van Brederode, dochter van wijlen jonker Wolphart, heer van Cloetingen, verkoopen aan jonker Reynier van Brederode, heer tot Cloetingen, Asten, Reewijk en Voshol, een huys, erve, hoff, boogaert, beemt, poorten ende andere, staende binnen der stadt van 's-Hartogenbossche in de Hijnthamerstraet tegen Sint Janskercke over tussen den huysen ende erven van wijlen Everarden van Doern, Jans Boeyens alias van Rysingen ende den Convent van de Susteren van Orthen aen d'een zyde ende den huysen ende erven van den Heyligen Gheest binnen de voirs. stadt ende van Henrixken Colen aen d'andere zyde, streckende van de gemeynde straeten totter stadt walle toe, zijnde dit huis c.a. aan Margaretha voornoemd vermaakt geweest door wijlen vrouwe Adriana van Wylich, weduwe van Jan Back, ridder.
Gezegde Reinier van Brederode was heer van Asten, Cloetingen en Voshol en stierf in 1584; te Haarlem werd hij begraven; hij huwde met 1° Margaretha van Doerne, de dochter van Everard, heer van Deurne en Liessel en hoogschout van de stad en Meierij van den Bosch en Margaretha van Vladeracken; 2° Helena van Manderscheid. Van zijne eerste vrouw had hij deze kinderen:
a. Henrick van Brederode, heer van Asten, 1573 gesneuveld bij het beleg van Haarlem, huwde Margaretha van Vladeracken, dochter van Gerard, heer van Geffen en Cornelia van Bockhoven. (Hunne dochter Catharina van Brederode, erfdochter van Asten, huwde met Bernard van Merode, heer van Gramba
456. 1510 november 14 sH,R.1280,19 Peeter z.w. Paulus Raase molendinus aqulo met oliemolen bvvo tpl. Huikelom < Johannes Backs militis > water ^straat aankomst van Petrus die Sceper?
supt Adriana wede dms Johannes Back mgr Johannes z.w. Nicolai Glavimans tbv gen. dma Adriana belast met 3 groten hertog grondcijns jeep 3 zester rogge altaristen KvOtw etc. [slewcht leesbaar]
Back, Johan Berthout (Jan)
Wapen Jan Back
Heer van Asten, bezitter Durendaal, zoon van Berthout Jan Back. Hij huwde Adriana vanWijlinck. Zij kregen een zoon (Otto) en een dochter (Adriana, circa1490). Zijn zoon Otto, schepen van Den Bosch, overleed op 15 september1509, kort na zijn vader. Dochter Adrianahuwde rond 1510 met Johan van Arkel Heukelom en rond circa 1520 met Wolfrad van Brederode, heer vanCloetinge, die vervolgens eigenaar van Durendaal werd. Ten tijde vanJan Back moet Durendaal een aangename edelmanswoning geweest zijn.Ondanks zijn bemoeienissen met politieke zaken in de stad Den Bosch,vertoefde ridder Jan Back regelmatig op Durendaal. Hij was een rijk enaanzienlijk man, schepen van Den Bosch (1494 burgemeester),zwanenbroeder van de Illustre Lieve Vrouwenbroederschap. Op 3 november1504 reisde hij met Bossche schepenen en de secretaris van Oisterwijkmr. Jan Lomhaerts naar de koning-hertog te Gent verblijvende, om dezeervan te overtuigen kosten voor ruiters, knechten en 'defentie' teverminderen in verband met de grote schade en overlast veroorzaakt doorde oorlogen met de Geldersen. Hij overleed op 11 februari 1508.
Literatuur: G.H.J. Nouwens, 'Durendael', Het BrabantsKasteel 9 (1987) 33-78.
1479 ? 847.Sch.Otw,R.185,11los-v
Jan heer Jan Back ridder doe cont enyeghelijken en bekenne met dezen mine brieve dat ic wittelijken vercoft ende eensdeels ghegheven hebbe heer Wouteren Scouts priester alias van Ele
? mijn huys hof met sinen gronde en toebehoorten metten bijvanghe vande huse tesamen met eenre weyen met 2 beemden omtrent den huse ghelegen tesamen oec met enen stuck lands 2 mudsaets oft daeromtrent begrijpen ghelegen inde prochien van Tilborch ter scheiden? gheheiten aent Broeck daer wyleneer Jan Back mijn oude vader in te wonen plach en in bestarf
om tvoers huys en erve tot enen goeden gheestelijken goetschuse bij de voers. - - ende heer Wouteren ghefundeert ende ghesticht te weerden om om goede dienst voert aen [marge: en om daer in v. die zielen heer Jans en sijne ouders ghebed.. te weerden] in ghedaen ende ghecelebreert te weerden ende andere niet hebben gheloeft ende met desen minen brieve ghelove denselven en elken van tvoers huys te vesten voer allen rechten daer dat behoren sal tot horen verzuile? ende verm?nen Op Alsulken conditien en voirwaarde als bij goede mannen die daer bij ende over gheweest hebben daeraf verstaen hebben [verder niets]
1537, maart 22 N.St. | R 283/55 vso-56r
Erfdeling van de goederen van wijlen Cornelis Heijmerix, weduwnaar Anna Jan Back.
aan Jacob Henrick Jan sBeeren al man van Jenneke Heijmerix:
1. een stede, huis, hof, schuur en erf, groot 4 lopensaet, gelegen te Tilburg aan die
Commerstraet. Belendingen:
Jacob Cornelis Heijermix een zijde
Jan Henrick sBruijnen ander zijde
de erfgenamen van Vrouwe
Adriaen, de wed. van ridder Jan
Back een einde
die commerstraet ander einde
2 maart 1539 N.St. | R. 285/38r-38vso.
In verband met schepenbrief van Tilburg en Goirle inhoudende, dat Heer Jan vande Wouwer, priester, van het recht van tochten van al zijn goederen, die hij bezat na de dood van zijn vrouw Kathelijn, dochter van wijlen Ghijsbrecht Wouter Metten, overgegeven had aan Jan IJewaens vanden Hovel, als man van Marijke; Willem Dirck Jans, als man van Ghijsbrecht; Anna hun zuster en Jan hun broer, allen wettige kinderen van Heer Jan en wijlen Kathelijn, daarom zijn gestaan voor schepenen:
Jan IJewaens als man van Marijken
Willem Dirck Jans als man van ghijsbrecht
Anna met haar momber
voor henzelf en voor Jan onmondige zoon van Heer Jan en Kathelijn
en verkopen een stuk beemd, 6½ bunder, gelegen te Tilburgh aan Backxdijck tussen:
Jan die Wolff Jans een zijde
Vrou Dadriaen Adriaen van Wijlick
wed. van Heer Jan Back Ridder ander zijde
een erf genaamd den Brant een einde
Backxdijck ander einde
aan Cornelis Jan Swagemakers en aan Ste ven Jan Mateus, samen hebben half half. Daaruit te gelden jaarlijks 1 mud rogge de mate van den Bosch in den Bosch te leveren aan Henrick Boeijens.
Daarom is verschenen Cornelis Jan Zwagemakers en heeft beloofd aan Cleus Henrick Verhoeven tot diens behoef en voor Henrick zijn vader, dat wanneer het voor Claeus of Henrick nodig zal zijn dat zij de voors. brief moeten hebben om hun recht daarme te vorderen, dat Cornelis hen deze brief zal leveren en hen in hun recht te bate zal brengen. Daarom hebben wederom geloofd Claeus voors. en Peter zijn broer in de naam en voor Henrick hun vader, dat zij, wanneer zij hun recht gevorderd zullen hebben, de brief weer aan Cornelis voors. zullen overhandigen.