Er hat eine Beziehung mit Baatke Rotten.
Kind(er):
Rutger Dirks Otten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Baatke Rotten |
=================419===================
Deling van de 6 erfgenamen en kinderen van wijlen Dirck Otten :
Wij Peter Antonis Joosten en Eijmert Peters, schepenen verklaren dat voor
ons is verschenen Servaes Gerits als man van Eva dochter wijlen (niet
genoemde achternaam dochter van Dirck Otten?) verder Andries zoon
wijlen Dirck Otten door wijlen deze Dirck verwekt bij wijlen Catarina diens
vrouw dochter wijlen Rut Rutten van Griensven, verder Rutger zoon wijlen
Dirck Otten, nog Rutger zoon Jan Rutten van Griensven, Herman zoon
wijlen Dirck Schuermans en Gerard zoon wijlen Philips Eijmerts als
aangestelde voogden over Dimpna minderjarige dochter van wijlen
genoemde Otten Dircks door deze Otten verwekt bij wijlen diens vrouw
Adriaentken dochter wijlen Jacop Hermans, hebben een boedeldeling
gemaakt van een derde deel van het bezit dat ze hebben geerfd na de
dood van genoemde Dirck en Catarina, zijnde hun ouders, alhier te Gestel
gelegen. (ik tel hierna slechts 2 erfdelen, is blijkbaar dat derde deel van
de 6 erfgenamen, JT)
Genoemde Andries krijgt een stuk land deels boomgaard, hop- en
akkerland, samen groot ca. anderhalf lopenzaad, alhier te Gestel aan de
Doncksestraat gelegen, b.p. Michiel Dircks Otten, Jenneken weduwe van
Corstiaen Gielis en meer anderen, de minderejarige kinderen, de Donckse
straat. Uit dit deel moet Andries jaarlijks aan de heer van Herlaer als
grondchijns 24 stuivers betalen en nog jaarlijks 2 gulden en anderhalve
stuiver aan Henricxken weduwe van Jan Wouters,
Het genoemde minderjarige kind krijgt een zeker stuk land, deels
boomgaard en deels hopland groot
199-v)
ca. een half lopenzaad alhier te Gestel aan de Hezeakker, b.p. Henricxken
weduwe van Corstiaen Gielis, ... Dircx Otten, genoemde Andries, de
gemeenschappelijke straat. Hieruit moet dit kind jaarlijks een rente
betalen van 6 gulden aan Margriet weduwe van Antonis Antonissen.
Genoemde delers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars
erfdeel en ze beloven deze deling gestand te doen. Als iemands deel
minder waard wordt of als er meer lasten op blijken te drukken zullen ze
die samen betalen. Verder zal ieder de lasten op het eigen erfdeel zo
betalen dat het erfdeel van de ander daarvoor is gevrijwaard. Datum 30
maart 1596.
=================108===================
Wij Peter Everaert Adriaens en Rutger Corstiaen Spierincks, schepenen verklaren dat voor
ons is verschenen Rutger Diercks Otten oud ca. 54 jaar en Jan Peter Adriaens oud ca. 40 jaar,
beiden inwoners alhier, daarvoor opgeroepen door onze vorster Willem Jorissen en hebben
eerst de eed afgelegd bij Adriaen Schellens als secretaris alhier bij afwezigheid van de
officier. Ze hebben
84-r)
ten behoeve van Henricxken weduwe van Frans Willems in zijn tijd secretaris in Den Bosch,
als producente in deze, na ondervraging hierover het volgende verklaard. Ze weten nog zeer
goed dat bij de laatste belegering van de stad Den Bosch in het jaar 1603 het legervolk van de
de Prins dat nabij de stad was gelegerd, tot ontzetteing van die stad er toen o.a. *trencheeen
St. Michielsgestel Protocol van akten van overdracht etc. 1617-1618 pag. 53
en loopgraven* zijn gemaakt die op een perceel land werden aangelegd van ca. 13 lopenzaad
groot, ter plaatse genoemd op de Horrick richting de Pettelaer waar de vijand of de
tegenpartij met geschut was gelegerd, welk perceel eigendom was van de producente en dat
daar toen vele eiken- en willigenbomen zijn gekapt, met nog een hoeveelheid geriefhout er op
en er omheen, zodanig dat die akker daardoor voor het merendeel was bedorven en
onvruchtbaar gemaakt tot groot nadeel van de producente. In plaats van 40 guldens die de
akker daarvoor steeds had opgebracht aan huursom, bracht de akker het eerste jaar en enkele
jaren meer daarna slechts een mud hop op, ter waarde van ca. 3 gulden. Genoemde Rutger
Dierck Otten verklaart nog dat hij de akker altijd heeft gebruikt en ook daarbij in de buurt
woont. Genoemde Jan Peter Adriaens verklaart dat ten tijde van de belegering hij de akker
voor een jaar erna of iets langer nog van de producente had gehuurd voor 1 mud hop per jaar
en dat hij haar eerder ten voordele van haar daarvoor jaarlijks 40 gulden betaalde en er
daarom goed mee bekend is. Datum 26 september 1618.