Willy Everaerts vertelt in Lubbeekse Historische Tijdingen nr 7 van 2011 over 'De miraculeuze genezing van Jan Brants (Brans) in 1646.
Deze Jan is de zoon van Jan en Anna Vostin(s) sijne huysvrouw. Deze zoon leed aan de vallende ziekte sinds zijn eerste levensjaar. Zij gingen op bedevaart naar verschillende plaatsen maar niets hielp tot ze ter bedevaart gingen tot Sinte Mertens Vissenaken. Na het bezoek aan het graf van de heilige Hymelinus had zoon Jan nog slechts één aanval. Op 22 mei 1646 getuigde vader Jan van dit wonderbaarlijk feit voor de deken van Tienen en notaris G. Festraets.
Nog drie anderen, die ten huize van Jan Brants hebben gewoond, getuigden hetzelfde voor schepenen van Lubbeek.
[ Getuigenis van Paulus Vanden Borne (17 jaar), Matheus Schrevens (20 jaar) en Bartholomaeus Peeters (25 jaar), welke respectievelijk 7, 2 en 3 jaar bij Jan Brants inwoonden; ]
Dit bewijst nogmaals dat vader Jan Brans personeel in dienst had en een grotere boer was te Lubbeek.
Joannes BRANS |