Er ist verheiratet mit Anna Margaretha Kling.
Sie haben geheiratet am 18. Januar 1701 in Schriesheim, Baden-Württemberg, Duitsland, er war 21 Jahre alt.
Kind(er):
In 1711 komen er ongeveer 100 Doopsgezinde huisgezinnen (ruim 450 personen) naar Nederland. Deze groep werd in 1713 door vele anderen gevolgd. De grote moeilijkheid was de huisvesting van deze vluchtelingen. Het duurde even voordat een oplossing werd gevonden. ‘... zoodat
de meesten geplaatst werden te Groningen, Kampen, Sappemeer,
Bakkeveen, Gorredijk en Surhuisterveen. Te Groningen, Sappemeer en Kampen hebben zij naderhand Gemeenten gevormd, bekend door de gemoedelijke en ernstige denkwijze van derzelver Leden. Van Gorre
dijk, Surhuisterveen en Bakkeveen zijn sommige teruggetrokken
naar de Paltz; anderen naar Pensylvanie, in Noord-Amerika, verhuist, ongeveer 1720 en later.
Te Surhuisterveen waren een ‘tijdlang 30 hunner huisgezinnen, die zich niet met de aldaar bestaande Gemeente vereenigden, maar hunne Godsdienst-oefening hielden in een bijzonder huis (tegenover de Doopsgezinde pastorij). Zij bedienden den Doop bij onderdompeling, in
eene helder plas te Kortwolde, een kwartier-uurs van daar. Overigens leefden zijn zeer matig en ingetogen.
Noot: Er waren vele handwerkslieden onder hen, en er is te Surhuisterveen nog eene klok, door een’ hunner, Jonathan Greben, aldaar vervaardigd. Eene overlevering zegt, dat zij de eerste aardappels in Friesland hebben gebragt. Het schaatsrijden was hun vreemd en
hielden zij eerst voor een werk des duivels, die de menschen over het ijs deed vliegen. Deze bijzonderheden zijn mij door den Eerw. F.E. Wieling medegedeeld.’
Alexander Macken was vermaner der Hoogduitse gemeente in 1721 te Groningen en gelijktijdig vermaner bij de Brethern die tussen 1720 en 1729 te Surhuisterveen hebben gewoond, samen met Jan Hendrick Kalcklezer.
Alexander Mack | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1701 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anna Margaretha Kling | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||