Familienstammbaum Voet-Evers » Wouter Andriesz van Heeswijck (± 1683-> 1758)

Persönliche Daten Wouter Andriesz van Heeswijck 

• Er wurde getauft rund 1683 in Hoogeloon, Bladel, NB.
• Beruf: Molenaar.
• Glaube: Rooms Katholiek.
• Er ist verstorben nach 1758.
• Ein Kind von Andries Peters van Heeswijck und Cornelia Constan de Jongste van Beurden
• Diese Information wurde zuletzt aktualisiert am 27. Oktober 2014.

Familie von Wouter Andriesz van Heeswijck

Notizen bei Wouter Andriesz van Heeswijck

In 1709 was het een zeer strenge winter in Oost Brabant.
Volgens het molenregister was WOUTER molenaar op de winterwatermolen te Oostelbeers van 1722 tot 1729. Zijn vader bemaalde deze molen onder desastreuze omstandigheden van 1704 tot 1707.

Res. R.v.S. reg.303 folio355 20.6.1725:
WOUTER VAN HEESWIJCK, pagter van 's lands coorn-water- en windmoolen te Oostelbeers verzoekt een remissie van een jaar pacht. Het verzoek wordt verwezen naar de rentmeester Tongnagel.

Res. R.v.S. reg 304 folio 533 21.12.1725:
Uitspraak op het bovenstaande rekwest: Krijgt remissie van een half jaar pacht over 1724. Het verder verzoek wordt niet ingewilligd. In deze acte wordt ook zijn neef Willem van der Crabbe, molenaar te Drunen genoemd

In 1725 koopt WOUTER uit een faillissement de Esbeekse molen gelegen aan het Spul te Hilvarenbeek (Arch. Raad van Brabant nr.824, folio 348v).

Rond deze tijd telde Udenhout twee windmolens, de Kranken Troost aan de Zandkant aan wat nu heet de Oude Bosschebaan 21, en de Kreitenmolen, reeds bestaand sinds 1348.
Beide molens waren reeds van voor 1705 tot zeker 1713 eigendom van Wouter's oom van moeders kant, Cornelis Stans van Beurden. Hij bemaalde de Zandkantse molen zelf en verhuurde in 1690 De Krijtenmolen aan Nicolaas van Reijmelant.

Op 15 november 1726 wordt de Zandkantse molen genaamd Den Kranken Troost te Udenhout door de rentmeester der domeinen verkocht aan WOUTER ANDRIES VAN HEESWIJK.

Stadsarchief Tilburg nr.700 Schepenbank Hilvarenbeek inv.nr.76, fol.193 14.2.1735: WOUTER VAN HEESWIJCK verkoopt aan de weduwe Maria Otten een schuldbrief van 500 gulden:
WOUTER VAN HEESWIJCK, als man van Jenneken van Heesch, inwoners van Udenhout, verkopers aangekomen bij scheiding van de goederen van Niclaas Mercx de Beer, een oom van zijn vrouw (=broer van haar moeder), schuldbrief van 500 gulden uit een meerderevan 1500 gulden staande ten laste van het corpus van Hilvarenbeek van d.d. 20 oktober 1692 tot behoef van Niclaes Mercx de Beer, de som van 1000 gulden is van Joseph Mercx de Beer

In 1735 huurt WOUTER "een wintmolen gestaen en gelegen onder de dingbanke van Oisterwijk tot Udenhout vanouds genaamt den Crijtenmolen, met woonhuys, schuur, schop, verkenskooij, saij weijlanden met den hoff groot te samen in 't geheel 18 hond. De pachtsom bedraagt 475 gulden per jaar.
Verder zal Wouter de stenen van de koren en boekweitmolen, allebei de steenrepen, de binnen en buitenreep voor 250 gulden moeten overnemen. Tenslotte komen de bede, de verponding, de re-ele lasten, de personele lasten, alle dorps- en landslasten ennog een cijns van 5 gulden per jaar aan Peter Scheffers te 's-Hertogenbosch voor rekening van de huurder.(RA Oisterwijk 711 fol.27 1735)

Wouter bewoont in 1735 de Kreitenmolen samen met zijn vrouw Jenneke, de knecht Anthony van den Biggelaer en de twee meiden Adriaantje Witlox en Adriaantje van Heeswijk. Mogelijk is dit zijn nicht, dochter van Jan vH en Catharina van Nuenen.

In 1738 verwerft Wouter van de kinderen van Marcelis Peter Marcelissen en Joanna van de Laer een vierde part van een stuk land genaamd de Meulenberg, dit stuk groot vier lopense, zowel akkerland als heiveld. Bovendien wordt ook nog een vierde part in een perceel van 18 lopense akkerland aan Wouter overgedragen. Uit deze goederen moet een vierde part van vijf gulden aan de rentmeester der domeinen betaald worden. (RA Oisterwijk 417 f85v 1738)

In 1738 en ook in 1740 wordt de recognitiecijns van drie ponden voor de Huikelomse watermolen betaald door WOUTER VAN HEESWIJCK en Marie, weduwe van Willem van Abelen (RG 94 & 95)

In 1740 delen WOUTER VAN HEESWIJK en Bastiaan Arien van Broekhoven als man van Helena Jan Meijs de goederen die zij in gemeenschap bezitten. (RA Oisterwijk 488 f51v 1740)

De gedeelde goederen heeft WOUTER in 1736 bij koop verkregen van Adriaan en Peter van Iersel. De goederen die gedeeld worden zijn een 2e perceel akkerland van 6 lopense gelegen aan de Zandkant, genaamd de Meulenberg en nog een perceel akkerland vandezelfde grootte. Uit deze percelen moet een cijns van 2 gulden en 10 stuivers in een meerdere cijns van 5 gulden aan de rentmeester der domeinen betaald worden.

In 1741 wordt het pachtcontract van de Krijtenmolen nog eens voor 6 jaar verlengd.(RA Oisterw.711 folio100) De huurtermijn is dan weer 6 jaar maar de huurprijs is verhoogd tot 495 gulden per jaar en drie zakken rogge. Het onderhoud aan de einden, de borsten, kammen en spillen mag op de huurpenningen worden gekort. Wouter moet wel de lasten betalen die bestaan uit de bede, de verponding en enkele andere lasten. De verponding bedroeg 48 gulden voor de Crijtenmolen en 1 gulden 12 stuivers voor het huis met 1 3/4 lopense en een weiland van 2 lopense tegenover in den Berkhoek. Ter vergelijking betaalde de Zankantse molen 33 gulden aan verpondingen voor de molen en 5 stuivers voor het huis. (De Kleine Meijerij, 1992, deel2, pag.34)

WOUTER VAN HEESWIJCK, Koninck van het Sint Jorisgilde in den Udenhout, Anno 1741: Een zilveren schildje met deze tekst en het wapen van van Heeswijck bevond zich rond 1935 in het cafe van de heer L. Schellekens in de Slimstraat te Udenhout. Wordt ook vermeld in een artikel van W.H.Th. Knippenberg, Het gildezilver in de Kleine Meierij in De Kleine Meijerij, jrg.38, p.24.

Na de vrede van Munster in 1648 wordt Noord Brabant Generaliteitsgebied. Alle katholieke kerken werden onteigend en katholieke verenigingen opgeheven. Eerst in 1722 werd Udenhout, waar bijna de hele bevolking katholiek was gebleven weer een aparte parochie. De z.g schuurkerk wer in 1741 weer vervangen door een stenen kerk. In datzelfde jaar herleeft het gilde van St. Joris en wordt Wouter de eerste nieuwe Koning.

Moergestel die hij voor 1/20 in eigendom bezat (N5300 folio 110 1746)
In dat jaar verhuurt Wouter van Heeswijck, die dan onder de heerlijkheid van Moergestel woont, de Zandkantse molen in Udenhout aan zijn zoon Peter (N5300 folio 38 1745 en N5300 folio 148 1746)
Peter heeft deze molen dan reeds in gebruik. De pachttermijn is acht jaar en de pachtsom bedraagt 250 gulden per jaar plus alle lands- en dorpslasten. Peter zal bovendien moeten zorgdragen voor het onderhoud aan de molen in het bijzonder aan het gaande werk van de molen zoals de einden, rosten, kammen, staven, rutsel, banden, bouten en scheren. Bovendien zal hij de binnenreep, buitenreep, steen reep en camandel moeten laten vernieuwen, waarvoor hij de eerste vier jaar 2 gulden en 10 stuiverszal mogen korten op de huurpenningen.

Notarisprotocollen van Oisterwijk, Notaris Glavimans, reg. 753 folio 110 3.3.1746 ook N5300 folio 110: De "eerbare" WOUTER, wonend te Moergestel, weduwnaar van Jenneke van Hees en zijn zoon Peter, wonend in Udenhout gaan een contract aan waarin Wouter ten behoeve van zijn zoon Peter afstand doet van het vruchtgebruik van de volgende goederen:
*Een huis te Moergestel met "coorn en wintmolen en aanhorige landerijen"te Moergestel, groot omtrent zeven a acht lopense, hetgeen dan nog door WOUTER bewoond en gebruikt wordt.
*WOUTERs deel in de koren windmolen te Moergestel
*twee percelen akkerland groot samen 5 lopense gelegen te Berkel.
*drie lopense weiland gelegen onder Hilvarenbeek aan de Biest.
Als tegenprestatie zal Peter de schulden met de verlopen intrest van WOUTER uit zijn eerste huwelijk aflossen. Het totaal der schulden bedroeg 1100 gulden.

In 1746 wordt WOUTER voor de schepenen van Moergestel gedaagd. (RA Moergestel 210 9.5.1746) De aanleggers zijn Willem van Kasteren en zijn dochter Elizabeth. Willem en zijn dochter hebben van mei 1745 tot mei 1746 bij WOUTER en zijn huisvrouw als knecht en meid gediend. Het jaarloon van Willem zou bestaan uit:
17 gulden == een linnen kiel == een paar schoenen van 1 gulden en 10 stuivers.
Elizabeth zou voor haar diensten betaald krijgen:
twee gulden == twee hemden == vijf ellen grof laken == een paar kousen == een neusdoek van negen stuivers == een paar schoenen == een paar sokken == een paar klompen.
Aan het eind van de dienstperiode heeft Willem alleen nog maar zes gulden en een linnen kiel gehad en zijn dochter heeft alleen nog maar een paar klompen ontvangen. Willem en zijn dochter hebben nog verschillende beleefde aanmaningen gedaan maar die werden door WOUTER en zijn vrouw "in de wint geslagen"

NA Tilburg inv.87, f.86 19.4.1755: WOUTER verschijnt voor de schepenen van Tilburg om daar een machtiging af te geven op naam van Arnoldus van der Flaes, schepen van Goirle, om alle financieele zaken betreffende zijn zoon Peter om pachten te kunneninnen en reparaties aan de molen en het molenhuis te laten verrichten op kosten van zijn zoon Peter. Zou de schuldbetaling van Peter aan zijn vader niet verlopen zijn zoals van te voren overeengekomen was?

Uitreksel uit de Brabantse Leeuw 32/1 pag.24:
Op 26.7.1758 woont WOUTER in Goirle, hij staat dan zijn tocht in zijn goed te Udenhout (o.a. De Zandkantse windmolen Den Krankentroost) af aan zijn enige zoon bij Jenneke van Hees: Peter van Heeswijck. RA Oisterwijk 423 folio 24 1758. Ook Geschiedenis van Udenhout 1978 pag. 32.

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Wouter Andriesz van Heeswijck?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!

Zeitbalken Wouter Andriesz van Heeswijck

Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole:  Großeltern    Eltern    Geschwister    Kinder