Soldaat Staatse leger.
Hij is in Ieperen (België) aangeworven voor het Staatse Leger.
Hij komt in 1754 naar Doesburg (Gld).
Staatse leger:
Het Staatse leger bij Nieuwpoort in gevecht met het leger van Vlaanderen.
Musketier die lont controleert, door Jacob de Gheyn (II)Het Staatse leger ontstond als het gevolg van de besluiten van 25 september 1575 door de Staten-Generaal.
Na de Pacificatie van Gent, het Eeuwig Edict (1577) en het verloren gaan van de zuidelijke Nederlanden namen de Staten-Generaal de leiding.
Het Staatse leger was na de Tachtigjarige Oorlog onder meer belast met de verdediging van de barrièresteden.
Het is met de instelling van de Bataafse Republiek in 1795 opgeheven.
Het leger was in 1586 een instrument geworden van de Noordelijke gewesten, samengesteld uit ruiterij en voetvolk en verenigd in vendels. Filips van Lalaing (1537-1582) was één van de eerste bevelhebbers.
Een belangrijke ontwikkeling was de overgang na 1588 van een krijgsmacht die voornamelijk bestond uit tijdelijk aangeworven manschappen (waardgelders) naar een leger van permanent onder de wapenen gehouden beroepssoldaten (staand leger).
De invoering van de aan prins Maurits toegeschreven, maar vooral op aandringen van zijn neef Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg tot stand gekomen legerhervormingen veroorzaakte die verandering. Het was nu een te kostbare zaak geworden de goed getrainde veelal buitenlandse huursoldaten na afloop van ieder krijgsseizoen af te danken. Wat ook nieuw was voor legers in die tijd, was dat de soldaten oefenden in vechten, schieten en manoevres.
Dit kwam Maurits aanvankelijk op hoongelach te staan, maar later bleken de getrainde soldaten beter te presteren in de strijd en kwam er waardering.
Kapitein-generaal der UnieIn de eerste jaren had het Staatse leger geen opperbevelhebber: ieder gewest had een eigen kapitein-generaal, die vaak ook de stadhouder van dat gewest was.
In de periode 1576-1579 van de algemene opstand nam de behoefte aan een Staatse opperbevelhebber toe, voor welke positie eind 1576 uiteindelijk Anton van Goignies werd gekozen door de Staten-Generaal. Goignies, die zich al had onderscheiden in de slag bij Sint-Quentin (1557), kreeg de titel veldmaarschalk der Staten-Generaal. Na afloop van de slag bij Gembloers werd hij echter gevangengenomen en keerde weer terug naar Spaanse zijde.
François de la Noue werd zijn opvolger als veldmaarschalk der Staten-Generaal later gevolgd door Joost de Soete
Veldmaarschalk der Staten-Generaal:
1576-1578: Anton van Goignies.
1579-158?: François de la Noue.
1584-158?: Joost de Soete.
Ten tijde van de Republiek ontstond er de officiële titel van kapitein-generaal der Unie, die Maurits van Nassau (de jure sinds 1589 aanvoerder van het Staatse leger), echter steevast door de Staten-Generaal werd geweigerd.
Zijn broer en opvolger Frederik Hendrik werd bij zijn aantreden in 1625 echter zonder problemen benoemd, evenals zijn zoon en opvolger Willem II. Aan het einde van het Eerste Stadhouderloze Tijdperk bepaalden de Staten-Generaal krachtens het Eeuwig Edict (1667) en Akte van Harmonie (1670) dat het stadhouderschap onverenigbaar was met het admiraal- kapitein-generaalschap.
Met het herstel van het stadhouderschap tijdens het Rampjaar werd deze akte alweer afgeschaft, en bovendien werd het kapitein-generaalschap in 1674 in de mannelijke lijn erfelijk verklaard, en kwam daarmee volkomen samen te vallen met Oranje-stadhoudersdynastie
Kapitein-generaal der Unie:
(1589-1625: de facto Maurits van Nassau.
1625-1647: Frederik Hendrik van Oranje.
1647-1650: Willem II van Oranje.
1650-1672: vacant.
1672-1702: Willem III van Oranje.
1702-1747: vacant.
1747-1751: Willem IV van Oranje-Nassau.
1751-1793: Willem V van Oranje-Nassau.
1793-1795: Willem Frederik, erfprins van Oranje-Nassau.
Volgens Simon van Slingelandt hadden naast de stadhouder en de Staten-Generaal, ook de Raad van State, de hoge officieren en de afzonderlijke provincies en de daaronder vallende bestuurslichamen zeggenschap over het Staatse leger.
De naam d'Herripon komt voor als: d'Harripon, d'Haripon, D'Harripon, D'Haripon en Dhenipon en d'Herrijpon en d'Herrisson
Er ist verheiratet mit Engelina / Angela van Dieren.
Sie haben geheiratet am 9. Juni 1755 in Doesburg, Gelderland, Nederland, er war 25 Jahre alt.
Kind(er):
Ignatius Josephus d'Herripon | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1755 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Engelina / Angela van Dieren |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.