aantekening: invaliditeitswet
Krelagestraat 1, Bejaardenhuis Alkmaar, Rijksmonument 1916
Iedereen die tussen de zestig en zeventig jaar oud is en 156 weken heeft gewerkt, had recht op een pensioen, zo werd in de in 1913 ingevoerde invaliditeitswet vastgelegd. Voor velen die op hun oude dag in de armenzorg waren beland, bood deze sociale zekerheid de mogelijkheid om weer zelfstandig te gaan wonen. Huisvesting was echter schaars en allerhande pensions sprongen in op het rijzende probleem van ouderenhuisvesting. De armenzorgbesturen in diverse gemeenten - waaronder Alkmaar en Amsterdam - stelden daarop commissies in om nieuwe mogelijkheden voor bejaardenhuisvesting te onderzoeken.
In Amsterdam werd geopteerd voor de moderne Deense oplossing waarbij binnen een groeiende stad ouderen op een behoorlijke wijze werden gehuisvest. In navolging van Amsterdam won de Alkmaarse commissie informatie in bij mevrouw Karen Pederson uit Kopenhagen, die zich erg had ingezet voor de ontwikkeling van de plannen. Er werd gesuggereerd om naar een combinatie van permanente en tijdelijke ouderenbehuizing te streven, waarbij in een tehuis ook plaats zou zijn voor diegenen die niet meer volledig zelfstandig kunnen functioneren. Een soort bejaardenhuis met aanleuningwoningen dus. Ook in een keuken, badgelegenheid en conversatiezaal zou kunnen worden voorzien, volledig naar voorbeeld van de Deense verzorgingstehuizen van dat moment. De Alkmaarse commissie stelde verder voor om deze huizen 'Karenhuizen' te noemen, als verwijzing naar de Deense oorsprong en de door Pederson verstrekte informatie.
Niet lang daarna, in 1916, werd door de Vereeniging voor Volkshuisvesting 'Alkmaar' een openbare prijsvraag uitgeschreven voor het ontwerpen van een dergelijk Karenhuis. Het jonge architectenduo Duiker en Bijvoet wonnen de prijsvraag met hun ontwerp onder het motto 'Zon'. Van de Deense inspiratiebron was niet veel meer over, want het complex bestond uit woningen die voor iedereen, niet alleen voor ouderen, toegankelijk waren. Het door Duiker en Bijvoet ontworpen Karenhuis is echter een bijzonder en mogelijk uniek voorbeeld van een gebouw met meerdere eenkamerwoningen en representeert de opkomst van de sociale voorzieningen aan het begin van de 20ste eeuw, zoals die wat later ook bij het Nieuwe Bouwen centraal stonden. De realisatie van het Karenhuis zou het eerste gezamenlijke gebouw van Duiker en Bijvoet worden.
De opzet van de vleugels is de inmiddels klassieke bejaardenhuis indeling: lange gangen waaraan aan één zijde de woningen zijn gelegen. De appartementen zijn naar moderne maatstaven vrij klein en werden daarom in de jaren zeventig verbouwd tot tweekamerwoningen met in de gangen uitgebouwd een aparte keuken en badkamer. Ook een groot deel van de oorspronkelijke plavuizenvloeren in de karakteristieke gangen zijn bij deze verbouwing verwijderd; binnendeuren zijn vervangen en de oude zijn naar de zolder verbannen. Door de verbouwingen is dus veel van het oorspronkelijke interieur en het daarmee samenhangende karakter van de ruimten verloren gegaan.
De structuur en indeling zijn echter nog wel grotendeels aanwezig, en ook van het oorspronkelijke kleurgebruik kon nog veel achterhaald worden. Uit het kleuronderzoek kwam een opmerkelijk kleurrijk interieur naar voren. Voor het houtwerk in het interieur van de gangen waren in opzet bijvoorbeeld de heldere kleuren rood, geel en groen gebruikt. Het geel en rood sloot aan bij de minder verzadigde toon van de ondermeer voor de lambriseringen toegepaste gele bakstenen en de rode plavuizen vloeren. In de woningen zelf is een vaste kastenwand geplaatst waarin de toegang en een venster zijn opgenomen. Hierin is een lijnenspel van geel voor de constructieve elementen en groen voor de opdeklatten toegepast waarmee de grote helderrode vlakken van de deuren zijn omgeven. Uit dit gebouw met een traditionele indruk kwam een modern woningcomplex naar voren waarbinnen invloeden uit het functionalisme een plaats hebben gekregen. Inmiddels is het gebouw een rijksmonument en staat het aan de vooravond van opnieuw een verbouwing, waarbij de bouw- en kleurhistorische bevindingen mogelijk hun weerslag zullen vinden.
Er ist verheiratet mit Trijntje Groen.
Sie haben geheiratet am 1. Mai 1870 in Akersloot, Castricum, Noord-Holland , er war 23 Jahre alt.Quelle 6
Vader bruidegom Klaas Dekker
Moeder bruidegom Jannetje Morsch
Vader bruid Volkert Groen
Moeder bruid Antje van der Veer
Nadere informatie beroep bg.: -; beroep vader bg.: landbouwer
Kind(er):
Jan Dekker | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1870 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Trijntje Groen |