Helden D1660-033 12-12-1660
Die 12 decembris baptisatus est Antonius filius Christiani Joosten et Maria uxoris
Susceptores fuerunt Winandus Beerkens et Agnetis van der Keijen ex Baarlo
Er ist verheiratet mit anna (encke) van nienhuijs (zillen).
Sie haben in der Kirche geheiratet am 6. Februar 1698 in helden.
Deling erfgenamen Joosten-van Nienhuys 16-04-1749
Scheydinge ende deylinge opgericht tusschen de kinderen ende erffgenamen van Thonis Joosten ende Encke van Nienhuys salr, beyde gewesene eheluyden, van alsulcke erffgoederen als hunne ouders voorss hun naergelaten hebben.
Ten eersten wordt gestelt het stockhuys aen den Vosbergh. Daer is bij gestelt het landt ende plaetse genaemt den Geer, gelegen voor het huys, den halven baendt genaemt het Venn, den halven camp op de heyde met den halven holdtslagh rontom den selven camp, met het tweede deel te samen te houwen ende gebruycken, met de boomen. Noch den schop aen Geurt Daniels schuyr, den halven misten met den uytslagh en straetie, ieder tegen sijn deel. Den last van pacht en thins daer op wesende, als andersints, met de schuyr te samen te dragen.
Dit deel moet vijffhondert gulden uytgeven aen Christina Engels dochter van Lysbeth Joosten, met vijff jaeren pensioon tegen t hondert eene pattecon. Ende verders de rest der erven met het tweede deel, met twee morgen ieder aff te meten ende den overschot te verdeelen.
Ten tweeden wordt gesadt de schuyre met den halven misten. Item den middelsten baendt, het halve Venn, den halven camp op de heyde met den halven houtslagh met het eerste deel, met de boomen rontom te houwen, het landt voor de schuyre opwaerts soo verre de Coninghspaelen wijsen, in bij metinge met het eerste deel gelijck te maecken.
Item moet dit deel uytgeven vijffhondert guldens Ruremunts gelijck het eerste deel aen Christina Engels, met vijff jaeren pensioon daer van tegen het hondert eene pattecon. Mitsgaders den put ende den oven met het eerste deel te gebruycken ende onderhouden. Ende de rest van het landt ofte erff met het eerste deel met twee morgen ieder aff te meten, ende den overschot verdeelen. Dat dese twee deelen den eenen den anderen moet wegen, soo veldtwaerts als heyde waerts. Den hoefslagh bij dese twee deelen gehoorende te samen te deelen ende de lasten daerop staende met het eerste deel te samen dragen.
Ten derden wordt gesadt voor twee deelen de erven ende huysinge die tot Nienhuys liggen. Wordt hier bij gesteldt tweehondert guldens. Noch het Cempken met sijnen uytslagh van eycken boomen daer rontom staende mitsgaders den hoefslagh hier bij gehoorende. Noch twee eycken boomen die hier bij aengewesen ende geordineert sijn, welcke noch vijff jaeren sullen mogen blijven staen. Alles met inliggende last van pacht, thins als andersints.
Ten vierden wordt gesteld gesteld voor een deel duysent guldens Ruremunts geldt, welcke de twee eerste deelen moeten uytgeven aen Christina Engels, met vijff jaeren pensioon tegens het hondert eene pattecon, volgens lottinge aen Christina Engels gevallen.
Verders is versproocken dat Christina Engels voor desen jaere van alle de voorgespecificeerde erven in de schattinge moet helpen dragen voor de vijfde part, dry termijnen. Sal oock van de bembden desen jaere niet profiteeren. Verders wat aengaet het gewasch op de landerijen ende bembden sullen deelhebberen desen jaere te samen profiteeren ende alle lasten daer op wesende soo van schattinge als andersints te samen betaelen; uytgenomen Christina Engels en treckt van de bembden niet.
Op de voorss gestelde deelen is de lottreckinge gedaen en is bij lodt gevallen het stockhuys ofte eerste deel aen Marij Joosten. Het tweede deel is bij lodt gevallen aen Jacob Joosten. Het derde deel is bij lot gevallen aen Joannes Joosten ende Jan Joosten, te weeten te Nienhuys. Het vierde deel is bij lodt gevallen aen Christina Engels, dochter van Lysbet Joosten, te weeten de duysent guldens.
Aldus gedaen en gepasseert ten overstaen van de onderss erfgenamen ende deelhebberen, tot Helden, den 16 april 1749.
Onderstont: Jan Joosten; dit ist merckt # van Joannes Joosten schrijvens onervaren; Jacob Joosten; dit ist merckt + van Marij Joosten; Peter Engels; Derick Gommans als momboir; dit ist merckt + van Peter Comans, schrijvens onervaeren, als momboir.
En was onderteeckent: Quod attestor, P. Jurgens, secris
T'accordeert bij mij, P. Jurgens secris
Kind(er):
wonen 1718 te helden-egchel.
testament 10-03-1718 helden.
Deling Tijs en Thonis Joosten,
Op heden dato onderss soo isser een vrindelicke deylinge geschiet voor ons onderss schepenen ende secretaris tussen de gebroeders Tijs ende Tonis Joosten, van de goederen haer aen gestorven van haere elders, mits gaders allen 't geene sij te samen hebben aen gekoght. Soo sijn de selve vrindelick overcomen als dat Tonis aen sijn broeder Tissen heeft gegeven vuit het goedt 't welck sij te samen hebben en als nu sijn besittende, ses morgen boulandt aengaende aen het waeterlaet aen malkanderen, met den last van den pacht aen den pastoor en aen Maris consorten, te samen ses vat dry coppen, de welcke Tijs sal hebben. Ende des soo sal Tonis hebben de huisinge, weyde ende landerije soo ende gelick de selve aldaer in vooren en paelen gelegen sijn alsoock aent Aggel, soo aldt als neuw erff, met last dat Tonis tot sijnen last heeft genomen alle de scheulden stande tot haer beyde laste, dat Tijs Tonis die altesamen alleen moet betalen ende sonder dat Tijs daer enige beswaernisse kan hebben, maer de voornomde ses morgen vrij sal vuit hebben als alleen belast met den voornomden pacht. Voorts soo heeft Tis Joosten aen sijnen broeder gegeven alle sijne gereede goederen voor sijn onderhoudt, 't welcke hij bij hem Tonisse heeft gehadt, ende noch beloft heeft te doen soo langh hij sal leven. Te weeten soo moet Tonis en sijn huisvrou hem Tissen daer voor onderhouden in linen, weullen, onderhoudinge van cost of norissiment. Ende in cas Tonis ende de vrou voor Tissen quamen te sterven, soo sullen desselfs erfgename of kinderen gehalden sijn hem te onderhalden wy voorss is, ofte aen hem moeten uitgeven alle maenden voor kostgeldt enen ducaton, ende den opganck vant huis, als linen en weullen, heffen en dragen in cas nodich.
Aldus soo is dese deylinge voor ons onderss gerichts persoonen geschiet. Vorts soo heeft Tis Joosten gegeven gelick hij doet cracht deses hondert gulden aen de kercke alhir, waer voor de selve sal vuitgeven aen den heer pastor ende kuster voor een jaerlix sylmisse te singen voor hem ende sijne familie, eeuwelick. Daer en boven noch tweehondert gulden tot den orgel in de kercke soo hij comt te overlijdt.
Welcke dry hondert gulden lopens sullen vuit de voorss ses morgen de welcke mij sijn tot deel gegeven op de selve te heyssen; waer voor de selve sijn en blijven veronderpandt. Soo sal het vrijstaen aen mijne erfgename, naer doodt van mij, of sij de voornomde ses morgen onder heun alle willen deylen ofte niet. Ende soo sij de selve sullen aenvangen sullen geobligeert sijn de dry hondert gulden vuit te reicken of den jaerlixe intresse daer van betalen, te weten vier gulden lopens van ieder hondert. Maer de twee hondert gulden sal den intresse betalt worden met seven gulden lopens aen den orgel, 't welcke haer sal vrijstaen.
Het welcke voorss is is mijn begeren ende uittersten wille dat 't selve alsoo sal voltrocken worden. des weghen soo heb ick de gerichtspersoonen hierover versocht om voor haer te passeeren. In tecken der waerheyt soo hebben wij onderss gerichts persoonen hier over gestanden, verclaerende 't selve alsoo is geschit ende gepasseert is. des ter oirconde soo hebben wij dese acte van deylinge ende donatie eygenhandich onderss, alsoock de deylers Tijs ende Tonis Joosten.
Actum Helden, den 10 marty 1718.
Onderstont: Thijs Josten Tenys Joesten
Peter Engels; Peter Gommans
WvKnippenbergh, sub secris
In marge: de donatie voldaen soo hier ondergess.
Copie
Wij ondergess geconstitueert ende bevolmachtight door den heere landtdecken Joannes Knippenbergh, pastor tot Helden, bekennen wel ende deughdelick ontfangen te hebben, ter presentie van de schepenen Jan Gielen en Derick Gommans, uyt handen van de erfgenamen van Thijs Joosten eene somme van twee hondert guldens hier inne vermelt, bij uyttersten wille gegeven door Thijs Joosten tot den orgel. Alnoch hondert gulden hier inne vermelt door den selven Tijs Joosten gelegateert tot een erffiaergetij. Waer tegen de ses morgen landt hier voor vermelt ontlast sijn ende de voorss erffgenamen aen de kercke en aent jaergetij ten vollen ende altijdt voldaen hebben. Des ter oirkonde hebben dese eygenhandigh onderteeckent tot Helden, den 6 july 1739.
Onderstont: P. Gerarts desservitor pastoratus de Helden; Wilm van Knippenbergh
T'accordeert bij mij Peter Jurgens secris
antonius (thonis) joosten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1698 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
anna (encke) van nienhuijs (zillen) |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.