Er hat eine Beziehung mit Auguste Caroline Klein.Quelle 1
Kind(er):
HERMANS, Louis Maximiliaan
uitgever van De Roode Duivel (1892-1897) en sociaal-democratischpropagandist, is geboren te Amsterdam op 21 juli 1861 en overleden teArnhem op I5 september 1943. Hij was de zoon van Jacob Hermans,acteur, en Anna Jacoba Cruijs. Op 3 februari 1887 trad hij in het huwelijk metAugusta Carolina Kleine, met wie hij een dochter kreeg.
Pseudoniemen: L.M. Barricade, Max, Jantje Paradijs Corneliszoon.
Hermans stamde uit een toneelspelersfamilie en was na de lagere school inallerlei functies werkzaam, zoals koffiehuisbediende, loopjongen, boekbinder,boekverkoper, kelner (te Parijs en later te Amsterdam) en acteur bij hetgezelschap Bamberg. In 1888 richtte hij met zeven anderen de Kantoor- enWinkelbediendenvereeniging 'Fraternitas' op, die direct aansluiting zocht bij deSociaal-Democratische Bond (SDB). Onder de naam Max begon hij ookmee te werken aan Recht voor Allen. Spoedig werd hij een gezocht sprekeren schrijver voor de partij, waarbij hij vooral door zijn humor succes had. In1891 trad hij op als redacteur van De Volksonderwijzer, het maandblad vande Sociaal-Democratische Onderwijzers Vereeniging. Op 1 augustus 1892verscheen het eerste nummer van De Roode Duivel, humoristisch satiriekweekblad, waarvan hij tegelijk redacteur, administrateur en colporteur was. Ineen 'Dichterlijke uiteenzetting onzer beginselen' schreef hij: 'Ik zal mijn blad alszweep hanteeren, en hem die hier 't kwaad verricht krijgt van mij, wie het ookmag wezen, een slag in 't fieltrig aangezicht. Mijn taak zal spottend, hard jawreed zijn, ik ben tot bitterheid gezind, men dwong wreedaardig mij tot haten,ik heb te veel, te lang bemind'. F. Domela Nieuwenhuis stond tegenover deopzet van de aanvang af sceptisch en het blad verscheen ook niet alssatirisch orgaan van de sociaal-democratische partij. Hermans vond echter talvan medewerkers (vaak onder pseudoniem) voor zijn blad, dat in een oplagevan enkele duizenden exemplaren gedrukt en verspreid werd in het heleland. In 1893 maakte de redacteur deel uit van de Centrale Raad van deSDB en sinds maart van dat jaar werd De Roode Duivel gedrukt bij Excelsior,de drukkerij ook van Recht voor Allen. In de geest van de toenmaligebeweging richtte het blad zijn spot tegen troon, beurs en altaar. Vooral hetkoningshuis moest het, ook in de illustraties, ontgelden.
Toen de in de zomer van 1894 opgerichte SDAP op 1 oktober teAmsterdam in gebouw Constantia, 'in het hol van de leeuw', haar eersteopenbare vergadering hield, was het Hermans die tijdens het debat eenmotie van innige verachting over de oprichters van de nieuwe partij indiendeen aangenomen zag. Er moesten nog wel enige jaren verstrijken voordat hijzijn standpunt in deze zou herzien. Eind 1895 moest hij in de hoofdstadterechtstaan in een proces wegens opzettelijke belediging van dekoninginnen. De eis was een jaar, maar ten slotte werd hij veroordeeld tot zesmaanden gevangenisstraf, die hij in 1896 te Alkmaar uitzat. Zowel het eigenpleidooi van Hermans als zijn Afscheidsgroet van den Rooden Duivel bij zijnvertrek naar het badhotel De Houten Lepel werden gedrukt (waarvoor K.A.Bos drie maanden extra gevangenis kreeg). Zijn gevangeniservaringenwerden neergelegd in Zes maanden celbewoner. Ideeën van eengevangene (Amsterdam 1896). Bij zijn terugkeer werd hij feestelijk ingehaalden door een stampvol Paleis voor Volksvlijt gehuldigd. Op 13 december1897 verscheen het laatste nummer van De Roode Duivel. Er was toenreeds enige tijd sprake van kentering in de opvattingen van Hermans tenaanzien van de parlementaire tactiek. In dit jaar deed hij onderzoek naar dewoningtoestand in de Amsterdamse jodenbuurt en hij verklaarde zich toenbereid om aan gemeenteraadsverkiezingen deel te nemen ten einde daarinverbetering te brengen. Na het vertrek van Domela Nieuwenhuis uit deSocialistenbond nam hij in het begin van 1898 met J.A. Bergmeijer deredactie van Recht voor Allen waar, maar nog in december van dat jaar trad hijaf en meldde zich als lid van de SDAP. Als voorzitter van het LandelijkComité inzake de invrijheidstelling der drie gebroeders Hogerhuis was hijreeds in nadere aanraking met P.J. Troelstra gekomen.
Op 1 oktober 1899 ondertekende partijvoorzitter W.H. Vliegen de perskaartvan Hermans voor De Sociaaldemokraat. In diezelfde maand maakte hij alssecretaris deel uit van het voorlopig bestuur van de toen gevormdeAmsterdamsche Bestuurdersbond. Vanaf 1902 was hij als bezoldigdpropagandist van de partij te Rotterdam werkzaam, waar hij in 1904 ook deredactie van het weekblad Voorwaarts (samen met Bergmeijer weer) kreeg.Ook werkte hij mee aan het Zondagsblad van Het Volk. In 1908 werd hij naarArnhem geroepen als opvolger van W.P.G. Helsdingen en hier zou hij eenduurzamer positie opbouwen. Ook hier was hij redacteur van het gewestelijkweekblad De Arbeid en in 1909 werd hij tot lid van de gemeenteraadgekozen. Hij zou verder deel gaan uitmaken van het partijbestuur van deSDAP. Van zijn vroegere extreme neigingen viel niet meer zo veel tebespeuren. In 1918 werd hij in de kieskring Arnhem bovendien tot lid van deTweede Kamer gekozen, eenmaal door hem als 'dat oude-wijven-instituut'gekenschetst, en in 1919 tot lid van de Provinciale Staten van Gelderland.Vanaf 1921 vervulde hij als tweede sociaal-democraat in het college vanBurgemeester en Wethouders de Post van sociale zaken, waarvoor hij zijnKamerlidmaatschap neerlegde. In 1923 werd hij echter niet herkozen, nadatzich ook intern kritiek op zijn beleid had geopenbaard. In 1925 werd hij lid vande Eerste Kamer, waarin hij tot 1937 zitting zou hebben. Bij de behandelingvan het Nederlands-Belgisch verdrag in 1927 hield hij zijn verleden getrouween humoristisch getint verhaal over de beroering in het land op dit punt. InKamer en gemeenteraad (als lid en fractievoorzitter tot 1939) heeft hij zich vanzijn taak gekweten en vooral op het terrein van het gevangeniswezen, dedrankbestrijding en de gemeentelijke schouwburg zijn woord gedaan.
Hermans' aanvankelijk grote schriftelijke produktiviteit is in later jaren watverminderd. Van zijn politieke gedichten kan de literaire betekenis niet hoogaangeslagen worden, hoeveel succes hij er ook mee gehad mag hebben.Deze uit de oude beweging voortgekomen figuur, die in zijn uiterlijkeverschijning daaraan enige herinneringen bewaarde, was meer dan veertig jaarlang lid van de SDAP. In 1946 werd een gedenksteen op de begraafplaatsMoscowa te Arnhem geplaatst.
ARCHIEF: Archief L.M. Hermans in IISG (Amsterdam; vgl. Campfens, 193).
PUBLIKATIES: Zie het overzicht in Mededelingenblad, nr. 4, april 1954, 5-6;van Krotten en sloppen (Amsterdam 1901; met tekeningen van Alb. P.Hahn) verscheen een herdruk (Amsterdam 1974).
LITERATUUR: Vliegen, Dageraad II, 190-195; Kracht I, 260-273; P.J.Meertens, 'Hermans (Louis Maximiliaan)' in: Mededelingenblad, nr. 4, april1954, 3-6; H. Hendriks, 'De geschiedenis van de Roode Duivel' in:Engelbewaarder Winterboek (Amsterdam 1979) 169-192; H.J. Scheffer,Het Volksdagblad ('s-Gravenhage 1981) noot 139.
PORTRET: L.M. Hermans, 1893, IISG
Auteur: P.J. Meertens, Albert F. Mellink
Oorspronkelijk gepubliceerd in: BWSA 2 (1987), p. 56-58
Louis Maximiliaan Hermans | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Auguste Caroline Klein |