http://www.vgo-hengelo.nl/?portfolio=rudolf-adriaan-de-monchy-451e grondlegger van industrieel Hengelo. Een textielmagnaat optima forma, bevoogdend ja, maar aan de andere kant ook sociaal. Een Rotterdamse Hengeloer die zich met ziel en zaligheid in het ondernemerschap stort. Dat kan ook bijna niet anders.an de Verenigde Oostindische Compagnie. Terwijl in Hengelo huisnijverheid nog met hoofdletters wordt geschreven en de fabriqueurs de weefproducten opkopen en verder verhandelen, zint Rudolf Adriaan al in 1860 op een manier om de Nederlandse katoenindustrie een impuls te geven. Hij is dan 18 jaar oud en spreekt de Amsterdamse vriendenkring Vesta toe. De ondernemerszoon is op dat moment stagiaire in een katoenblekerij in Haarlem en wandelt naar eigen zeggen ‘drie keer daags van zijn kamer naar de fabriek en terug’. Saai, en niet bepaald het leven dat hij zich voorstelt. hij zijn kans. Samen met vriend Hendrik Veder annonceert hij de oprichting van de Nederlandsche Katoenspinnerij (NKS). De boezemvrienden hebben nog geen locatie, geen fabriek, geen machines. Geld is er wel. Het duo heeft de helft van de benodigde investering al binnengehaald. De geldschieters zoeken ze vooral in de familiekring en onder hun vrienden. Die zijn draagkrachtig en welwillend, want Rudolf Adriaan lijkt zonder enig probleem de benodigde 450.000 gulden bij elkaar te halen.ord en Leiden. Hendrik noemt in zijn correspondentie met Rudolf Adriaan twee keer Hengelo. Omdat daar langs de gloednieuwe spoorlijn naar het Duitse Salzbergen een stuk grond te koop is, valt de keus op het Twentse dorp. De ligging van de fabriek bij het spoorwegkruispunt en daardoor de rechtstreekse verbinding met de kolenbekkens en zeehavens zijn de voornaamste argumenten.ordt de eerste steen gelegd. De katoenspinnerij draait een jaar later.rk en wordt opgenomen in die familie. Stork en De Monchy zullen veel bij elkaar over de vloer zijn gekomen. Ze beïnvloeden elkaar in de manier waarop hun ondernemingen worden geleid en ze zetten beiden de lijnen uit in Hengelo. Tegenspraak mag, maar het moet niet te gek worden. Hij wordt op cursus naar het westen gestuurd, komt in aanraking met Domela Nieuwenhuis en wordt warm pleitbezorger van het socialisme. Bennink verzet zich fel tegen de fabrikanten. Rudolf Adriaan waarschuwde zijn werkers om zich niet in te laten met die verderfelijk leer: “Tot nu toe bestond er vriendschap tussen patroons en werklieden te Hengelo. Men genoot door verstandhouding en samenwerking een zekere mate van geluk en tevredenheid. Mijn raad is deze: Spuwt niet in de bron, die Uw leven onderhoudt, want de fabriek is voor allen en allen zijn voor de fabriek.”elijke waarschuwing wordt een paar jaar later gevolgd door een keiharde bekendmaking nadat Bennink de industriëlen voor ‘geraffineerde uitzuigers’ uitmaakt. “Arbeiders die hunne instemming met bedoelde persoonlijke aanvallen bewijzen door met Bennink in betrekking te blijven, voortaan geacht zullen worden te zijn vijanden van orde en rust, vijanden ook van hun werkgevers”, schrijft Rudolf Adriaan. Bennink is personata non grata en iedereen die met hem omgaat krijgt zijn ontslag.n van het socialisme. De Monchy heeft haarscherp in de gaten dat tevreden werkvolk goed is voor zijn bedrijf. Daarbij kijkt hij met een schuin oog naar de aangetrouwde familie Stork. Hij bouwt een schooltje voor de kinderen van zijn arbeiders, roept een spaarkas in het leven en zorgt voor een ziekenfonds. Hij is wethouder van onderwijs, bemoeit zich met de aanleg van riolering om typhus te voorkomen en bemoeit zich met de oprichting van de Hengelose Gymnastiekvereniging.
Rudolf Adriaan de Monchy |
Toegevoegd via een Smart Match
Stambomen op MyHeritage
Familiesite: Kopp Web Site
Familiestamboom: 399859281-1