Familienstammbaum Van Gorcum » Andries Jacobsz. van der Heede (????-< 1466)

Persönliche Daten Andries Jacobsz. van der Heede 


Familie von Andries Jacobsz. van der Heede

Er ist verheiratet mit Aecht N.N..

Sie haben geheiratet


Kind(er):

  1. Jan van der Heede  ????-1488 


Notizen bei Andries Jacobsz. van der Heede

De oorsprong van deze familie moet worden gezocht op een boerderij op Rietveld, aan de Oude Rijn onder Woerden. Deze boerderij was in de veertiende eeuw in gebruik bij Claes Matthijssoen, die met andere inwoners van Rietveld en het tegenover gelegen Barwoutswaarder vermeld wordt in een register dat uit 1369 dateert, In 1372 moest hij 12 £ bijdragen voor het tot stad versterken van Woerden, waarmee hij tot de hoogst aangeslagene behoorde, Zijn boerderij vererfde op zijn zoon Matthijs, maar toen deze overleed verviel het deel van het land dat aan de graaf van Holland leenroerig was, twaalf morgen, aan de leenheer, Het was een recht leen, hetgeen betekende dat het niet in de zijlinie kon vererven als de leenman, zoals blijkbaar in dit geval. geen kinderen naliet, Het land werd na de dood van Matthijs van de graaf gekocht door Andries Claessoen. Deze bezat, deels samen met zijn broer Corstant Claessoen, reeds aangrenzende landerijen, hoewel het bewijs ontbreekt, lijkt het dat wij hier te doen hebben met tweejongere broers van Matthijs Claessoen, Of zij diens boerderij zelf hebben geexploiteerd is zeer de vraag, Uit het feit dat Andries in 1384 een transactie bevestigde ten overstaan van schout en schepenen van Oudewater, mag misschien afgeleid worden dat hij zich in dat stadje had gevestigd, Veel sporen heeft hij in de archieven niet achter kunnen laten, omdat hij kort nadien overleed. In 1385 werd hij in zijn leen, opgevolgd door zijn zoon Jan Andriesz, van der Heede, die toen nog onmondig was, Van Jan is bekend dat hij in 1390 binnen het kerspel Woerden woonde, Hij was er later Hoogheemraadschap van het Groot-Waterschap van Woerden, Krachtens een bepaling van Hertog Albrecht uit 1396 waren er vijf '' welgeboren heemraden?, waarvan er drie uit het Hollandse en twee uit het Stichtse deel van het Groot-Waterschap kwamen, Zij moesten met minstens twintig morgen land gegoed zijn in het Waterschap, In oorkonden uit het laatst van de veertiende eeuw en het begin van de vijftiende eeuw worden de oorkonde heemrade steeds, knape'' genoemd, waarmee niet werd bedoeld dat zij allen ridders in spe waren of afstamde van ridders, maar veeleer dat zij voortkwamen uit de vrije, edele Hollandse welgeborene, die weliswaar tot de ridderlijke staat konden komen, doch doorgaans leefden als gezeten boeren. 4 ), Jan Andriesz. van der Heeden paste in die groep. Daarop duidt niet alleen zijn verkiezing tot hoogheemraad, maar ook de herkomst van zijn naam, zoals hieronder zal blijken, in eerdergenoemd register uit 1369 wordt trouwens Matthijs Claessoen, de, ( onbewezen ) oom van Jan. eveneens, knaap'' genoemd, waarschijnlijk in dezelfde betekenis, Andries Claessoen gaf niet alleen zijn zoon oudste zoon de toenaam Van der Heeden, maar ook zijn tweede zoon, Jacob. De achternaam Van der Heede treffen we eerder niet aan op Rietveld, maar toch waren Jan Andriesz. van der Heede en Jacob Andriesz. van der Heede ongetwijfeld beiden met naam en toenaam vernoemd, Enkele kilometers ten westen van de bakermat van deze familienaam Van der Heede al sinds kort na 1300 voor, Veertiende eeuwse Van der Heede's, In 1315 droegen Jacob van der Hee en zijn zoon Ingebrecht een woning met zestien gaarden land bij de kerk te Bodegraven op aan de graaf van Holland, waarna zij het geheel in leen terugontvingen, Nadat Ingebrecht of Engebrecht was overleden, werd in 1368 diens zoon Jacob van der Heede Engebrechtsz. ermee beleend. Aan dat overlijden was het een en ander voorafgegaan. Jacob wordt in de baljuwrekening van het land van Woerden over de periode februari 1387 tot februari 1368 vermeld, samen met Aernt Engebrechtsz. omdat zij Harman Diddensoen hadden gedood. Zij betaalden daarvoor aan de baljuw een boete van 220 £ doch kwamen niet in Gevangenschap omdat het een, vriendzoen '' betrof, Dat wil zeggen dat zij, als welgeborenen, onderling de vrede herstelden waarbij de daders of hun borgen aan de familie van het slachtoffer zoengeld betaalde 5, Dat de vrede niet blijvend was blijkt uit het feit dat binnen enkele jaren nieuwe slachtoffers vielen, te weten Engebrecht Jacobssoen ( hun vader }, Jan Engebrechtssoen ( hun broer ) en Jan Diddesoen, allen uit Bodegraven. De hoogte van het zoengeld werd door de baljuw vastgesteld, Voor de familieleden van de daders, die moesten meebetalen aan het zoengeld, was dat dikwijls een zware last. Daarom werd vanaf 1371 door hertog Albrecht de gelegenheid geboden die verplichting af te kopen 6 ), Jacob van der Heede onder Zwammerdam, die direkt van die gelegenheid gebruik maakte, is misschien dezelfde als Jacob van der Heede die in 1372 in de aangrenzende parochie Bodegraven woonde en daar 12 £ moest bijdragen voor het versterken van Woerden, Waarschijnlijk gaat het hier om de zoeven genoemde Jacob van der Heede Enghebrechtsz, Aernt Enghebrechts. die kennelijk een broer was van Jacob. werd slechts een enkele keer met de naam Van der Heede genoemd, namelijk in 1392, toen hij samen met Ruysch van der Heede een vrijgeleide kreeg voor de baljuwschappen Rijnland en Woerden. Zij hadden die nodig vanwege een doodslag, begaan aan Splinter Gheryt Boudijnsoen. \, Toen de graaf in 1393 uitspraak deed tegen negendertig inwoners van Bodegraven die hadden geweigerd bij te dragen aan de verdere versterking van Woerden, waren daaronder wederom Aernt Enghebrechtsz en Ruysch van der Heede, Jacob van der Heede Enghebrechtsz, was inmiddels overleden, zijn leengoederen nalatende aan zijn oudste zoon Jan, die er in november 1383 mee werd beleend, Jan woonde toen al in Oudewater, waar hij twee jaar later schepen was. In 1396 gaf zijn broer Ruysch van der, Heede Jacobssoen een oorkonde uit betreffende een erfpacht, ten overstaan van hem ( Jan ) en Michiel Claes Zwanssoen als, goede knapen '', Zijn echtgenote was in 1395 Kerstijn, zuster van Gherijt van der Aer, Een aantal geschilpunten tussen broer en zuster over het beheer van haar goederen werd op 3 december 1395 afgedaan, enkele andere punten zouden definitief worden geregeld na de terugkomst van Jan van der Heede, die blijkbaar elders vertoefde, Al eerder, in 1390, had Jan het voorvaderlijk leen bij de kerk te Bodegraven verkocht aan zijn broer Ruysch van der Heede, Ruysch heette voluit Willem Ruysch van der Heede, Het kwam nogal eens voor dat men kinderen met naam en toenaam vernoemde, Wanneer men vernoemde naar iemand met een één- of twee lettergrepige achternaam, werd die vaak als roepnaam gebruikt en bleef de oorspronkelijke achternaam zin functie behouden 7), Bij de naam Willem Ruysch valt opdat die in de dertiende en veertiende eeuw ook werd gebruikt bij één van de twee riddermatige families die zich Van Linschoten noemden en in het dorp Linschoten, ten zuiden van Woerden, een kasteel bezaten, Deze familie, die tot 1341 het latere huis Wulverhorst onder Linschoten bezat, voerde als wapen in rood een zilveren schuinbalk, Dat geeft een tweede aanleiding om verband te zoeken met de Van der Heede's Willem Ruysch van der Heede voerde eveneens een schuinbalk, met als persoonlijke breuk in het midden van de balk een kruisje of een ruit, dat is op de twee bewaard gebleven afdrukken van zijn zegel niet goed zichtbaar, ook zijn broer Jan van der Heede voerde een schuinbalk, met bovenin die balk als persoonlijke breuk een vijfpuntig sterretje, Het is dus mogelijk dat de beide broers een familierelatie met deze Van Linschotens van riddermatige hadden, doch zeker is dat allerminst, Voorzichtigheid is hier geboden, want er zijn, naast een aantal individuele dragers, nog verscheidene andere familie's uit dezelfde, omgeving aan te wijzen die in de middeleeuwen een schuinbalk in hun schild voerden, zoals bijvoorbeeld Kynt, Van Eyck en één van de families van Rijneveld, Willem Ruych van der Heede wordt te Bodegraven vermeld van 1383 tot 1412. In 1394 was hij schout van Reeuwijk en, Zwammerdam, In 1416 werd hij in zijn lenen opgevolgd door zijn zoon Jacob Ruyschen van der Heede, die vermeld wordt tot 1441, Blijkbaar waren Jacob en zijn oom Jan te Oudewater beiden kinderloos, Jacob droeg in 1444 het leen te Bodegraven over aan zijn neef Andries van der Heede Jacobsz, dat was de methode om een recht, leen nietbij het overlijden aan de leenheer te laten vervallen; het tijdig overdragen aan een ander, Met Andries van der Heede Jacobsz, zijn wij terug bij de Rietveldse familie. Al eerder, in 1400, traden Johan van der Hede en, Johan van der Hede Andriesz, zijn neef, op voor Erckenraet Johan Eggaertsdochter, hun beider nicht. De eerste Johan zal de, Ouderwaterse poorter zijn geweest, de andere was de Woerdense hoogheemraad, Hiermee wordt duidelijk dat er verwantschap bestond tussen de veertiende eeuwse Van der Heede's te Bodegraven en de beide, zonen van Andries Claes- zoen uit Rietveld. Beiden zijn zij blijkbaar met naam en toenaam naar familieleden genoemd. het meest, waarschijnlijk is dat hun moeder een dochter was van Jacob van der Heede Enghebrechts. en een zuster, van Jan van der Heede en Willem Ruysch van der Heede, In Gouda, Jan van der Heede Andriesz, de Woerdense hoogheemraad, liet uit zijn huwelijk met Avezoete, kortweg Zoete genoemd, geen, kinderen na, Zijn lenen vererfden op zijn broer Jacob van der Heede Andriesz. Deze wordt vermeld van 1423 tot 1460, omdat twee van zijn, kinderen later te Gouda woonden, is het waarschijnlijk dat ook hij daar al gevestigd was, Zekerheid bestaat daarover echter niet omdat zijn woonplaats niet genoemd wordt in de gegevens die op hem betrekking hebben, Die twee zonen, Hermen en Andries, vinden we terug in de Goudse transportregisters en in de leenregisters. Herman had twee zonen die priester werden, waarvan er één, heer Johan Hermans van der Hee, tientallen jaren pastoor van Montfoort was. Andries Jacobsz, van der Hee ( ook wel Van der Heide genoemd ) was enige keren schepen van Gouda, Opmerkingen is het wapen waarmee Andries zegelde. In 1438 en 1440 was dat een schuinbalk, links vergezeld van een Sint-Andrieskruisje, Het randschrift luidde ;, S ( igillum ) Andries Jacobsz van der Heide'', In 1458 gebruikte hij hetzelfde stempel, doch het wapen was inmiddels vervangen door een gevierendeeld schild; 1 en 4 een schuinbalk, 2 en 3 een Sint-Andrieskruis, misschien diende het vierendelen ter voorkoming van verwarring met andere wapens, Een schuinbalk kwam nu eenmaal nogal eens voor. Waarschijnlijk heeft Andries, of wellicht al eerder zijn vader of zijn oom de hoogheemraad, met de naam ook het wapen met de schuinbalk van de familie Van der Heede uit Bodegraven overgenomen, Van Andries, die omstreeks 1646/66 overleed, zijn twee zonen bekend, beiden met de naam Jan. De oudste overleed voor september 1484 en liet zijn goederen na aan zijn broer, Mr. Jan Andriesz. van der Heede, Deze had gestudeerd te Leuven, waar hij in de zomer van 1471 was ingeschreven. Hij overleed reeds in 1488, twee slechts enkele jaren oude kinderen nalatende, een zoontje en een dochtertje, Hun namen vinden we in de lijfrenteregisters van Gouda, die in 1492, waarschijnlijk in het fraterhuis van de Collatiebroeders aldaar, gedrukt zijn 8), De zoon, Andries Jansz. van der Hee, was mondig in 1518. Van hem hebben we een iets duidelijker beeld dan van zijn voorouders, van wie niet bekend is welk beroep zij uitoefenden en met wie zij getrouwd waren, Andries Jansz. van der Hee huwde in eerste echt een dochter van de Goudse burgemeester Pieter Volpertsz, Diens familie zou zich later Van Roosendael gaan noemen, Andries werd tussen 1524 en 1548 zeer regelmatig schepen, Het zegel dat hij in die kwaliteit gebruikte, vertoont een nieuwe ontwikkeling in het wapen, want hij voerde; 1 en 4 een schuinbalk, 2 en 3 drie Sint-Andrieskruisjes. Zeven kinderen zijn van hem bekend. Jan, waarschijnlijk de oudste, werd student te Leuven in 1523, daarna verliezen wij hem uit het oog. Pieter volgt hieronder, Maerten werd geestelijk broeder, Aechte werd geestelijk zuster in het klooster ten Poel bij Leiden. Daarna volgden nog Catrijn, Cornelis en Marritje, Andries Jansz, van der Hee overleed op 10 juni 1558. Lang voor zijn dood, nog tijdens het leven van zijn eerste vrouw die op 15 oktober 1528 overleed, had hij met haar een legaat afgezonderd voor de Heilige-Geestmeesters ( armbestuur ) te Gouda. Daaruit moesten deze jaarlijks op ieders sterfdag drie requiemmissen laten opdragen door twee priesters, die daarna op het graf van de overledene het miserere moesten bidden, Daarvoor zouden ieder van de Heilige-Geestmees- ters twee stuivers ontvangen, Voorts moesten deze aan dertien armen te kiezen door de familie van de legatarissen, op deze dagen na de missen een stuiver per persoon uitreiken, Van der Heede te Oudewater, Inmiddels had de tweede zoon van dit echtpaar, Pieter Andriesz, van der Heede, zich te Oudewater gevestigd, Hij was er getrouwd met Claertgen Amelsdochter van Rijswijck, uit toen een welbekende familie, Pieter en Claertgen bewoonden in 1543, blijkens een belastingskohier, een huurhuis in het Leeuweringenvierendeel. Het stadje was in vier kwartieren verdeeld, Het belastingskohier werd in 1545 afgesloten en met vlotte hand mede ondertekend door, Pieter Andriesz van der Hee'', als lid van het stadsbestuur, In een kohier uit 1558 wordt hij opnieuw vermeld, nu echter als huurder van een huis in het twijstratervierendeel, Enkele jaren later, in 1562, bewoonde hij eveneens een huis ( met hoge huurwaarde ) in die wijk, doch tevens had hij toen twee huizen verder een nog beter pand in eigendom dat werd bewoond door Jacob van Berry, Jacob van Alckemade genaamd van Barry, die tekende als J. Berry, was baljuw en schout van Oudewater, Pieter Andries. van der Heede wordt in 1545 en 1555 genoemd als schepen van Oudewater en in 1564 als lid van,achten'', de stedelijkeraad. Wat zijn beroep was is niet bekend, In het oudste grafregister van de kerk van Oudewater staat een aantal graven ten name van, die van der Hee ''. Uit het register, waarin de oudste gedateerde inschrijvingen uit de tweede helft van de zestiende eeuw zijn, valt op te merken dat die tenaamstelling moet dateren uit de tijd van Pieter Andriesz. van der Heede. Mogelijk zijn enige graven uit de familie van zijn echtgenote vererfd. In het best gelegen graf, op het O.L.Vrouwenkoor, werd Pieter in 1573 begraven. Claertgen wordt in het register niet vermeld, Zij overleed in ieder geval voor 1585, Uit het huwelijk van Pieter Andriesz. van der Heede en Claertgen Amelsdr. van Rijswijck werden, blijkens een akte uit 1585, vier kinderen volwassen : amel, de oudste zoon, Jan Pieter die geboren werd in 1544 of 1545, en een dochter Gertruit, geboren in 1546 of 1547, Dat de oudste zoon, Amel Pietersz van der Hee, pas in 1581 werd beleend met de bezittingen van zijn vader onder Woerden en Bodegraven, is waarschijnlijk een gevolg van zijn lotgevallen in de roerige tijd waarin hij leefde. Amel was in 1564 al volwassen en getrouwd, Zijn vrouw was Barbara Willemsdr, een dochter van een gegoede weduwe uit Benschop, niet ver van Oudewater, Of zijn schoonvader Willem Thonisz. landbouwer of koopman is geweest wordt niet duidelijk uit de bronnen, Elizabeth Cornelisdr. Amels schoonmoeder, beloofde in september 1557 vijftig mud haver, die haar overleden man had verkocht aan Henrick Amelsz. te Oudewater, alsnog te leveren, Behalve Barbara had zij nog twee dochters, de ene gehuwd met Claes van Lostadt, de schout van Benschop, de andere met Aert Gerritsz. van Noortwijck, die te Oudewater woonde in een boerderij binnen de stad, Amel en Barbara woonden ook te Oudewater, waar hij in datzelfde jaar wordt genoemd in een lijst van personen die s'nachts in het Twijstratervierendeel ( bij de huidige Wijdstraat ) wachtdiensten moesten verrichten, Toen in 1566, het jaar van het, smeekschrift der edelen '' en de beeldenstorm, heer Hendrik van Brederode enige duizenden soldaten bijeenbracht in zijn stadje Vianen om in het beginnende opstand van daaruit Amsterdam en Utrecht in het oog te houden, sloot Amel Pietersz. van der Hee zich bij hem aan, Het werd een mislukking; in het volgende jaar werd het leger ontbonden en nam Brederode de wijk, De hertog van Alva, door de koning naar de Nederlanden gezonden om orde op zaken te stellen, richtte na zijn komst te Brussel in augustus 1867 een speciale rechtbank op om deelnemers aan de troebelen te berechten. de Raad van Beroerten, die de bijnaam, bloedraad '' kreeg. Op 27 oktober 1568 werd uitspraak gedaan tegen 37 voortvluchtige personen uit Gouda. Oudewater, Woerden en Jaarsveld. Een van hen was Amel Pietersz. van der Hee, die gestraft werd met een verbanning en verbeurdverklaring van zijn goederen, Waar Amel Pietersz. van der Hee sindsdien verbleef is onbekend, In 1581, toen Alva was teruggekeerd naar Spanje en ook het gezag van de koning niet langer werd erkend, kon Amel tenslotte beleend worden met zijn Hollandse lenen. Niet zo lang daarna, dat wil zeggen voor 1585, is hij overleden. Of zijn vrouw Barbara Willemsdr. hem overleefde is niet bekend, Ooms en tantes van moederszijde en hun nageslacht, Amel was niet de enige uit de familie die een rol speelde bij de veranderingen die zich aan het voltrekken waren. Een broer van zijn moeder was heer Dirck Amelsz. van Rijswijck, priester te Oudewater. ook bekend onder de gelatiniseerde naam Theodorus Aemilius,een deftig, geleerd en godtsalig man'', zo schrijft Brandt,die, eenige smaak in de leere der reformatie gekregende hebbende, bij zich zelven besloot voortaan geen misse meer te doen.Daarom veranderde hij dikmaal van woonplaats en onthield zich nu te Parijs, dan te Leuven, dan te Keulen, dan tot Utrecht. Deze was 't die Jacob Hermansz, naderhand bekend onder de naam Arminius, bemerkende in hem teekenen en proeven van een treffelijck verstandt, in sijne vaderloze kintheid ter schoole bestelde en hem in de gronden der taelen en godtsalig liet onderwijsen '', Heer Dirck Amelsz. plaatste zijn jeugdige stadgenoot ( geboren in 1560 op de Hieronymusschool te Utrecht. Toen Aemilius daar twee jaar later, in 1574 overleed, liet een andere bekende uit Oudewater, Rudolphus Snellius van Royen ( 1546---1613 ) hem overkomen naar Marburg, Bij het vertrek van Snellius naar Pisa keerde Arminius naar Holland terug, waar hij vanaf oktober 1576 te Leiden studeerde. Hij was daar toen Snellius er in 1581 hoogleraar werd. Snellius was een volle van Theodorus Aemilius en van Claertgen Amelsdr. van Rijswijck. de vrouw van Pieter Andriesz. van der Heede. Snellius vader Willebrord van Royen, die ook te Oudewater had gewoond, was een broer van hun moeder Catharina van Royen, Toen Theodorus Aemilius was overleden, waren zijn broer en zusters of hun kinderen de erfgenamen. Aan het feit dat deze erfgenamen in 1585 gezamenlijk een rentebrief uit de nalatenschap verkochten, danken wij enig inzicht in de overige familiebetrekkingen die Amel Pietersz. van der Heede had van moederszijde; een inmiddels overleden oom Hendrik Amelsz. van Rijswijck te Oudewater, en tante Haasje, weduwe van Cornelis van Willem Huigensz. ( van Swieten ), ook te Oudewater, en een tante Leidje, echtgenote van de Goudse burgemeester Mr.Jan Jacobsz. van Rosendael. deze laatste was ongetwijfeld het voornaamste familielid van de Van der Heede's te Oudewater, Hij was een volle neef van Pieter Andriesz. van der Hee via diens moeder Geertruid Pieter Volpertsdr. Van Rosendaels vader Jacob Pieter Volpertsz, ( uit wiens derde huwelijk hij was ), was bovendien in tweede echt getrouwt geweest met een dochter van Jacob van Royen, een tante van o.a. Prof. Rudolph Snellius van Royen, van Clara van Rijswijck, de echt- genote van Pieter Andriesz. van der Hee, en van Van Rosendaels echt-genote Leidje van Rijswijck, Waarschijnlijk ter gelegenheid van hun huwelijk werden in 1552 hun portretten geschilderd op de vleugels van een altaarstuk. Mr. E.J. Wolleswinkel heeft kunnen vaststellen dat de portretten onder de nazaten van het echtpaar vererfd zijn tot een achterkleinzoon die geen kinderen had, waardoor zij in de familie van diens vrouw terechtkwamen en daar vererfden tot zij in 1972 in verkoop werden gebracht, Dank zij steun van de Vereniging Rembrandt konden de portretten in 1985 door de gemeente Gouda worden aangekocht voor de Stedelijke Musea aldaar, Zij zijn geschilderd op panelen van 54.5 x 29,5 cm. Op de achterzijde zijn in grisaille fraaie renaissance-ornamenten afgebeeld, me het jaartal 1552 en hun familiewapens; hij in zilver drie rode bonen, zij in zilver drie zwarte, goudgekroonde leeuwen, Mr. Jan Jacobsz. van Rosendael ( 1552---1583 ) was schepen van Gouda tussen 1550 en 1562 en burgemeester tussen 1569 en 1581. Van Rosendael speelde in juni 1572 een belangrijke rol bij de overgang van Gouda en Woerden naar de Prins, met wie hij tevoren reeds in correspondentie stond. Namens Gouda nam hij in juli 1572 deel aan de eerste, vrije'' Statenvergadering te Dordrecht, waarin de vrijheid van godsdienst werd vastgesteld. Hijzelf is steeds katholiek gebleven, In 1573 werd hij gekozen in de raad die de Prins zou bijstaan in het bestuur van het gewest. In 1576 werd hij door de staten van Holland afgevaardigd naar Middelburg om daar met de Prins te spreken, Op 24 juli 1581 nam hij deel aan de statenvergadering die de hoge overheid van Holland opdroeg aan de Prins, na de koning Philips II afgezworen te hebben, Van Rosendael zond in 1580 zijn beide zonen, Amel ( 1557---1620 ) en Jacob ( 1559--- 1629 ), naar de in 1575 opgerichte Leidse hogeschool, Amel had tevoren in Basel en Marburg gestudeerd, Tijdens hun studie te Leiden woonden zij ten huize van hun achterneef Pieter Pietersz. van der Heede uit Oudewater, die inmiddels koopman in hennep te Leiden was geworden, Amel en Jacob maakten beiden naam als rechtsgeleerde. Aan Amel en zijn echtgenote herinnert nog een grafmonument in de Sint-Janskerk te Gouda, Hoewel minder in het oog lopend, verdienen ook de overige ooms en tante's van Amel Pietersz. van der Heede onze aandacht. Tante Haasje Amelsdr. van Rijswijck was al vroeg weduwe van de Amsterdamse korenkoper Cornelis Jacobsz. van Marcken. Zij vestigde zich te Oudewater, waar een dochter trouwde met Andries van Aller uit Utrecht.die er brouwer was en tevens secretaris van enkele dorpsgerechten, Hun zoon Jan Andriesz, van Aller, brouwer en later ook notaris te Oudewater, vertrok na het overlijden van zijn moeder naar Rotterdam, waar onder zijn afstammelingen later verscheidene bekende notarissen waren, Tante Aaltje Ameldr van Rijswijck trouwde met Willem Huigensz. en woonde aanvankelijk te Oudewater. Haar lotgevallen uit de jaren 1572 tot 1574 zijn enige regels waard. Toen Oudewater in 1572 voor de Prins had gekozen bleven zij en haar echtgenoot daar wonen,haer nochtans dragende als andere catholycque persoonen, die daer genoch ende veel in getalle sijn '', zo schreef zij in 1574, Nadat eerst haar man was overleden en daarna te Utrecht haar broer heer Dirck Amelsz. van Rijswijck, verliet zij Oudewater en trok in bij haar zustersdochter te Utrecht, die gehuwd was met Cornelis van Voort, Waarschijnlijk gaat het hier om Margriet, een dochter van haar zuster Haasje. Omdat Aaltje zich voor- nam te Utrecht te blijven en haar ongetrouwde kinderen die nog te Oudewater verbleven daarheen te halen, reisde zij naar IJsselstein om van daaruit orde op zaken te stellen, IJsselstein was een door Alva vanwege de koning verbeurd verklaarde heerlijkheid van de Prins, Het bleek een ongelukkige keuze, want in Ijsselstein aangekomen werd zij gevangen genomen en op het kasteel in gijzeling gezet door Mr. Cornelis Bercxs. de secretaris van IJsselstein, Deze wilde met haar de dochter van zijn echtgenote lossen, die gevangen was te Woerden.het stadje dat evenals Gouda en Oudewater in 1572 naar de Prins was overgegaan, Doch kennelijk wisten noch Bercxs, noch Aaltje of haar Prinsgezinde relaties de gewenste ruil tot stand te brengen, zodat zij zich in 1574 in een rekest tot de kapitein-generaal Don Fernando richtte, Deze zond het in april om advies naar de superintendent van IJselstein, Tot onmiddelijk gunstig gevolg leidde dat niet, want Aaltje was nog gevangen toen in augustus twee naar Utrecht uitgeweken Oudewaterse priesters op verzoek van Andries van Aller een verklaring ten gunste van haar aflegden, Hoe het verder ging weten we niet, maar wel staat vast dat haar drie kinderen Gooltje, Jacob en Huig, die zich Van Swieten noemden, te Oudewater waren gedurende het beleg door de Spanjaarden van 19 juli tot 7 Augustus 1575, toen de stad werd ingenomen en een ware slachting onder de bevolking plaatsvond, Gooltje trouwde enkele jaren later met Maarten van der Pol, een Montfootse burgemeesterszoon, die na een reis naar Italie gemaakt te hebben zijn vader opvolgde in het Baljuws- en schoutambt van Hazerswoude.De beide zonen, die onder meer als burgemeester deel uitmaakten van het Oudewaterse stadsbestuur, trouwden pas in de jaren negentig. Huig trouwde met een Brussels meisje van goeden huize, waaruit een dochter geboren werd die de secretaris van Amsterdam Mr. Dirck Schaep en de adcocaat-fiscaal van de domeinen van Holland Mr.Willem van Strijen tot schoonzonen kreeg. Jacob trouwde met een dochter van de rector van de Latijnse school te Oudewater. Hij werd behalve burgemeester ook ouderling en hield in de strijd tussen remonstranten en contra- remonstranten de Arminiaanse zijde, Toen het in 1617 te Oudewater tot interventie door de Staten van Holland kwam, zonden deze Mr. Adriaen Cool, de schoonzoon van Jacobs eerdergenoemde neef Mr. Aemilius van Rosendael ) Oom Hendrick Amelsz. van Rijswijck woonde eveneens te Oudewater. de keuze van zijn huwelijkspartner was al even passend geweest als bij de tante's. Zijn vrouw, Aaltje Willemsdr. de Lange, behoorde tot een Familia die te Gouda, Schoonhoven en Oudewater hoog in aanzien stond, Hun wapen, een schaap voor een boom, prijkt in de kwartierstaat van vele leden van regeringsfamilie's uit het oosten van Holland. In dat licht is het merkwaardig dat wij over hun kinderen en hun afstammelingen slechts weinig weten. Een zoon, Amel, was schepen, raad in de vroed- schap en burgemeester van Oudewater. Uit zijn testament van 1615 blijkt dat hij kinderloos was. zijn broer Willem, in 1585 en 1589 te, Oudewater vermeld, noemt hij er niet in, evenmin als zijn getrouwde zuster Gooltje, die in 1598 in ieder geval nog leefde. Wel worden zijn zuster Elizabeth en de kleinkinderen van zijn overleden zuster Claartje bedacht. Slechts van de echtgenoot van Elizabeth weten we de naam met zekerheid, namelijk Cornelis Claesz. Dat brengt ons echter niet veel verder. Claartje was waarschijnlijk gehuwd met ene Willem Rutgersz, doch ook daar raken wij het spoor bijster, De van der Heede's na 1575, Na de ooms en tantes van Amel Pietersz, van der Hee beschouwen wij nu diens broers en zusters. Geertruyt huwde Maerten Adriaensz,van elders te Oudewater gekomen. Hij noemde zich later Van de Hooch-camer. De zonen uit dit huwelijk zetten de traditie voort en namen deel aan het stadsbestuur. Een dochter trouwde met Gijsbert van Kersbergen, zijdelakenkoper te Oudewater. Geertruyt en haar man en kinderen onderhielden, evenals de Van Swietens, goede betrekkingen met hun neef, de brouwer en notaris Van Aller, ook nadat die naar Rotterdam was verhuisd 10), Minder weten wij van Amel en Geertruyts broer Jan Pietersz. van der Hee. Hij was herbergier en bierverkoper te Oudewater en trad naar voren als gasthuismeester, schepen en raad in de vroedschap. Na 1585 vernemen we echter niets meer van hem. Hij leefde tezelfdertijd als een bijna naamgenoot, Jan Pietersz van der Lee, die al jong roem ver- gaarde wegens zijn onverschrokken optreden tegen de Spanjaarden zowel te Oudewater als te Gouda. Er is hem echter iets te veel eer gegeven; enkele functies die in de genealogie Van der Lee op zijn naam staan werden in werkelijkheid door Jan Pietersz. van der Hee bekleed andere door nog een derde persoon, de schout en kerkmeester Jan Pietersz. 11 ), Jan Pietersz. van der Hee zou dezelfde kunnen zijn als de Jan Pietersz. van der Hee die op 27 juli 1603 te Gouda werd begraven, doch zeker is dat niet, Behalve Amel, Geertruyt en Jan had het echtpaar Van der Hee van Rijswijck een zoon Pieter. Hij vestigde zich als koopman in hennep te Leiden en trouwde daar. Na het overlijden van zijn eerste, Leidse vrouw, hertrouwt hij met een Rotterdamse. Een jaar of tien later hij was toen in de vijftig verhuisde hij naar Rotterdam, waar hij nog een jaar schepen werd. In oktober 1603 overleeed hij, ongeveer 58 jaar oud, Ook Pieter hield kennelijk de contacten met de familie in stand. Te Leiden woonden zijn beide veelbelovende neven Van Rosendael, die meer dan tien jaar jonger waren, tijdens hun studie bij hem in huis, Enkele jaren na zijn dood woonde zijn oudste zoon, die jong overleden is, te Oudewater, De beide volwassenen geworden dochters uit het eerste huwelijk trouwden beiden met een predikant. Clara, de oudste, hertrouwde na het overlijden van haar eerste man met Jacob Vervoorn, uit Gorinchem, waar hij later burgemeester werd en vervolgens lid van gecommitteerde raden van Holland en tenslotte gedeputeerde in de Raad van State, Ook dit echtpaar had afstammelingen in regentekringen. De andere dochter, Catharina, huwde eerst een bejaarde emeritus-predikant en vervolgens met een Delfthavense zeilmaker. Ook dit echtpaar had nageslacht, De zoon uit het tweede huwelijk van Pietersz. van der Heede Anthony, ging als koopmansleerling naar Amsterdam en trouwde na, het overlijden van zijn meester met diens weduwe. Zo werd hij koopman- kruidenier aan de Nieuwedijk, Ook zijn kinderen, voor zover getrouwd, kwamen, goed terecht''. Catharina huwde met een Amsterdamse notaris en Margriet met een van diens ambtgenoten, die later stadssecretaris was tot zijn overlijden in 1655. Zijn opvolger was getrouwd met Phillipina, van der Geer, die met Margriet een Oudewaterse overgrootvader ( Amel Hendricksz. van Rijswijck } gemeen had, maar dat was uiteraard eentoevalligheid, Merkwaardig genoeg weten wij van Amel Pietersz. van der Hee, de eigenaar van de leengoederen doe voor de rode draad in het onderzoek zorgden, nauwelijks meer dan zijn eerste optreden in Benschop en Oudewater en niet te vergeten zijn deelname aan de opstand onder Hendrik van Brederode, Wat er na zijn verbanning van hem geworden is weten wij niet. Zijn huwelijk met een meisje uit het dorpje Benschop, in de Lopikerwaard viel misschien enigzins uit de toon in deze familie die sinds meer dan honderdvijfig jaar in de kleine steden woonde, maar een mesalliance zal het niet geweest zijn. Van Lostadt huwde, blijkt dat er van een duidelijk verschillend milieu geen sprake was, Amel Pietersz. van der Hee had twee kinderen. Margaretha, zijn dochter, trouwde in 1600 te Oudewater met de schout van Lange en Ruige Weide, Aert Hugensz, die dichtbij Oudewater in de buurtschap Driebruggen onder het kerspel Waarder woonde. Ging de familie zich nu verplaatsen uit het milieu van kooplieden en neringdoenden in de kleine stad naar dat van gezeten boeren, schouten en herbergiers op het dorp ?, De zoon van Aert Hugensz. en Grietje van der Heede, die de familienaam van zijn moeder aanneemt, lijkt met dat vooruitzicht, geen genoegen te willen nemen, Hij trekt naar Amsterdam, wordt er net als zijn moeders neef Anthony Pietersz. van der Heede Kruidenier, en krijgt als schutter een plaatsje onder het korporaalschap van Frans Banning Cocq. Twee feiten waarop hij bij zijn leven geen invloed had. hebben er voor gezorgd dat zowel zijn naam als zijn beeltenis in de belangstelling bleven.Na zijn dood in 1655 hertrouwde zijn weduwe tien jaar later met Mr. Arnout Hellemans Hooft, zoon van de beroemde Pieter Cornelisz. Hooft, zodat zijn naam voortleeft in de genealogie Hooft, zij het in een bijrol, Dit tweede huwelijk van zijn vrouw zal er overigens toe hebben bijdragen dat de enige dochter van Jan Aertsz, van der Heede met een lid van de Amsterdamse vroedschap trouwde, Toen Rembrandt in 1642 het korporaalschap van Kapitein Frans Banning Cocq en Luitenant Willem van Ruytenburgh schilderde, was Jan Aertsz. van der Heede een van de schutters die werden vereeuwigd Hij zal niet hebben bevroed dat nog eeuwen daarna duizenden mensen per jaar in bewondering oog in oog met hem zouden staan. Overigens zonder hem tussen de andere schutters te herkennen, Toen Grietje Amelsdr. van der Heede in 1600 vanuit Oudewater met de schout van Lange en Ruige Weide trouwde, was haar broer Andries reeds als boer te Lopik gevestigd, niet ver van Benschop. Hij trad daarmee meer in de traditie van moederszijde dan in die van vaders- zijde, De ene boer is de andere niet, zo zal ook Andries Amelsz. van der Heede, die als kerkmeester met geoefende hand ondertekende, zich zijn achtergrond en familiebetrekkingen nog wel bewust zijn geweest, Maar voor zijn zeven zonen en twee dochters die volwassen werden, waren de mogelijkheden om zich te onderscheiden van hun dorpsgenoten al veel geringer, zo zij dit al wensten. Onder zijn kinderen en kleinkinderen waren er verscheidene die met hun handtekening verraden behoorlijk onderwijs te hebben gehad. Maar al spoedig waren er ook enkelen die zich moesten behelpen met het tekenen van een kruisje. Na enige generaties herinnerde waarschijnlijk niets meer aan de herkomst van de familie. die zo afwijkt van die van vele andere boerengeslachten, Naschrift, In het voorgaande is geprobeerd een stamreeks, ontleend aan diverse leenregisters, door middel van onderzoek in archieven, hand schriften en literatuur zover aan te vullen dat daaruit een beeld ontstaat dat wat meer aanspreekt dan een reeks van louter namen en data, Omdat in verscheidene archieven in het westen des lands veel bronnenmateriaal bewaard is gebleven dat bij een dergelijk onderzoek van pas kan komen, kan zo'n poging tot een behoorlijk resultaat leiden, Het grootste probleem dat daarbij optreedt is niet een gebrek aan bronnen, ook niet de bereikbaarheid van die bronnen, maar wel de toegangkelijkheid ervan, De archieven van de steden Gouda en Utrecht en van de tussen gelegen kleinere stadjes bevatten prachtige series, notariele archieven, gerechtelijke verklaringen, lijfrenteregisters en andere bronnen die zowel voor de genealoog als voor de historicus interessante gegevens bevatten. De archieven betreffende het omringgende platteland leveren in dit verband gegevens op over het grondbezit en de vererving daarvan. In veel gevallen moet men er echter van afzien al die bronnen van blad tot blad door te nemen, omdat de te verwachten opbrengst niet in redelijke verhouding staat tot het tijdrovende werk. Ook bij dit onderzoek golden die beperkingen, zodat over de hiervoor behandelde personen ongetwijfeld meer te vinden is, Het stemt hoopvol dat het toegangkelijk maken door middel van indices op namen en onderwerpen vooral de laatste jaren door de onderzoekers niet meer uitsluitend gezien wordt als een taak voor de archivarissen, maar dat velen die in genealogie of lokale geschiedenis geinterresseerd zijn aan dit werk hun bijdragen leveren, In de gemeentearchieven van Gouda en Utrecht zijn daarvan verscheidene voorbeelden voorhanden, waarvan dankbaar gebruik is gemaakt, Van zeer groot belang voor een onderzoek als het onderhavige zijn ook bronnenpublikaties zoals de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie die uitgeeft. Van de leenregisters die voor dit artikel zijn gebruikt. zijn er verscheidene voor een ieder toegangkelijk geworden door de in, Ons Voorgeslacht '' gepubliceerde repertoria, Noten, 1 ) Nederlands Repertorium van Familienamen, dl 1 ---13 ( Assen,Zutphen.1963 / 83 ) het deel betreffende Limburg is nog niet verschenen, 2 ) Dit bliikt uit de collectie persoonskaarten bij het CBG en uit steekproeven in BS en DTB, 3 ) De schrijver is daarvoor dank verschuldigt aan Mr. G. J J. van Wimersma Greidanus. Ds M S F HKemp. dr J G Kort Mr E J, Wolleswinkel en W A Wijburg, 4) Vgl, N Plomp, Adelsgunsten van de Rooms-koning Sigismond '' in Liber Amicorum Jhr Mr C C van Valkenburg ( s- Gravenhage, 1985 ), blz 242---244, 5} Zie over de zoenprocedure bv. P W A Immink en A. J. Maris, RegistrumGuidonis ( Utrecht, 1969 blz 22 e. v, 6) J C Kort, Inwoners van het platteland van Holland, het register van vrijkopingen van doodslagen 1371---1396'', in Ned Historische Bronnen, dl. 1 ( 's Gravenhage, 1979) blz 1---3 en 32, 7) Vgl N Plomp, De oudste generaties van de geslachten Schade( van Westrum )'' in; De Nederlandse Leeuw 93 ( 1976 ). k 275, 8 ) J E J Geselschap, De geprente regysters van der stede renten in het archief van Gouda'', in ; Archief en Bibliotheekwezen in Belgie 45 ( 1974, )blz 623 --- 630, 9 ) JW. Margadant, Blikken in het kerkelijk en gemeentelijk leven onzer vaderen, bewerkt naar het kerkelijk archief der Hervormde Gemeente te Oudewater, van het jaar 1566 af ( Rotterdam, 1904, 10 ) J c Hoynck van Papendrecht,. Geboortensbouck'' in ; Nederland's Archief voor genealogie en Heraldiek 2 ( 1939 /40 ), 11 ) Zie Bijblad van de nederlandse LKeeuw, dl. 2 ('s Gravenhage, z.j. )blz 40 ---60 en 274--- 282. Over het daar op blz 40 en 282 beschreven wapen ook ; W M C. Regt,Het wapen der familie Van der Lee '', in ; Maandblad, De Nederlandsche Leeuw'' 18 ( 1900 ) k. 142---143. De daar beschreven wapenbordjes, thans in het museum te Alphen a d Rijn en recentelijk gerestaureerd, moeten vrij laat zijn ontstaan, waarschijnlijk in de achtiende eeuw of het begin van de negentiende eeuw. Een draagt het, opschrift, die van der Hee'' dat was ook het opschrift van de grafzerken van de v d Heedens in de kerk van Oudewater. Een tweede, Hendrick van der Lee van Arcel & van Egmont 1610 Het laatste opschrift, toont aan dat de fantasie van de bedenker op hol is geslagen door, het wapen Van der Lee, dat blijkens zegelafdrukken inderdaad reeds in de zeventiende eeuw door deze familie Van der Lee werd gevoerd. Het eerste kwartier is inderdaad gelijk aan dat van der Hee's de kwartieren 2 en 3 en het hartschild zijn ontleend aan het wapen van de graven van Egmond tak IJselstein Het verband tussen de van der Lee's en de van Egmonds of eventueel bastaarden daarvan is niet bekend De eerste generaties van de Lee's in het bijblad moeten overigens critisch worden bezien, de afstamming van Jan Pietersz van der Lee en zijn door Walvis genoemde broer Claes komt voor nader onderzoek in aanmerking.

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Andries Jacobsz. van der Heede?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!

Vorfahren (und Nachkommen) von Andries van der Heede

Alijt
????-

Andries van der Heede
????-< 1466



    Zeige ganze Ahnentafel

    Mit der Schnellsuche können Sie nach Name, Vorname gefolgt von Nachname suchen. Sie geben ein paar Buchstaben (mindestens 3) ein und schon erscheint eine Liste mit Personennamen in dieser Publikation. Je mehr Buchstaben Sie eingeben, desto genauer sind die Resultate. Klicken Sie auf den Namen einer Person, um zur Seite dieser Person zu gelangen.

    • Kleine oder grosse Zeichen sind egal.
    • Wenn Sie sich bezüglich des Vornamens oder der genauen Schreibweise nicht sicher sind, können Sie ein Sternchen (*) verwenden. Beispiel: „*ornelis de b*r“ findet sowohl „cornelis de boer“ als auch „kornelis de buur“.
    • Es ist nicht möglich, nichtalphabetische Zeichen einzugeben, also auch keine diakritischen Zeichen wie ö und é.



    Visualisieren Sie eine andere Beziehung

    Die angezeigten Daten haben keine Quellen.

    Über den Familiennamen Van der Heede


    Die Familienstammbaum Van Gorcum-Veröffentlichung wurde von erstellt.nimm Kontakt auf
    Geben Sie beim Kopieren von Daten aus diesem Stammbaum bitte die Herkunft an:
    Joke van Gorcum, "Familienstammbaum Van Gorcum", Datenbank, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-van-gorcum/I14008.php : abgerufen 6. Juni 2024), "Andries Jacobsz. van der Heede (????-< 1466)".