Kind(er):
De eerste eigenaar van de polder Albrandswaard was, afgezien van de stichter, ene onbekende Albrand, vermoedelijk heer Hugo van IJsselmonde, een ridder die dit deel van zijn bezit als huwelijksgift meegaf aan zijn dochters Mabilie en Heilewif. Zij waren getrouwd met de edelen Wouter van Egmond en Anthonis van Gelmen. Al die namen zijn ons bekend gebleven door de oorkonde waarmee de beide edelen dit bezit opdroegen aan de abdij Ter Does in Vlaanderen voor het zielenheil van hun echtgenotes en hun beider schoonvader. Of dat de enige reden was, waag ik te betwijfelen. De cisterciënzer monniken stonden bekend om hun bekwaamheden bij dijkaanleg en inpolderingen. Blijkens de oorkonden vonden ze op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden in die tijd een dankbaar werkterrein. De streek was weer eens geteisterd door stormvloeden en het vergde aller inspanning om bedreigd en verloren land terug te winnen en te behouden. De gift werd bevestigd door graaf Dirk VII van Holland, dezelfde die twee jaar eerder het startsein voor Rhoon had gegeven door de uitgifte van een stuk land aan Biggo van Duiveland dat hij eerst moest rooien of roden en dat daarom de naam Roden, later Rhoon, ontving.
Genoemde Wouter van Egmond was de stamvader van het bekende Hollandse riddergeslacht van die naam, strijdgenoot en bondgenoot van graaf Willem de Eerste in de Loonse oorlog tegen diens nicht Ada en schoonzuster Aleid van Kleef. Hij overleed in 1208 en liet drie zoons na: Willem, Wouter en Gerard.
Het was Nicolaas van Putten die in 1246 als heer over dit gebied de schenking aan de abdij nog eens bevestigde. Bovendien voegde hij het visrecht en ook het hoog en laag gerecht eraan toe, waarmee Albrandswaard dus de status van hoge heerlijkheid had verworven.
De abdij van Ter Does heeft vermoedelijk niet zoveel plezier beleefd aan dit bezit, want herhaaldelijk duiken berichten op over conflicten, zoals in een oorkonde van 1266 als enige Zeeuwse heren over Albrandswaard twisten met het klooster (2 218). En dan nog eens in 1285 als een nakomeling van Anthonis van Gelmen, een zekere Henric Splinter, een conflict uitvecht met de abdij over zijn helft van Albrandswaard. Hoe dat ook zij, na de dertiende eeuw verdwijnt de relatie van de heerlijkheid Albrandswaard met de Vlaamse abdij uit de stukken en zijn het verschillende Hollandse edelen die beurtelings de titel heer van Albrandswaard zullen dragen.
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.