zie trouwakte
Aan het begin van de negentiende eeuw vindt in de Verenigde Nederlanden een grootschalig maatschappelijk experiment plaats. Doel: komaf maken met armoede. De Maatschappij van Weldadigheid koopt vanaf 1818 grote, onontgonnen stukken land op. Daar worden in zeven jaar tijd zeven Koloniën van Weldadigheid opgericht: vijf in het noorden van Nederland en twee in het zuiden, in wat nu de Belgische Kempen zijn.
Uit het hele land worden grote aantallen mensen en families in armoede ernaar toe gestuurd: om aan landbouw te doen, school te lopen en discipline aan te leren. Landlopers, bedelaars en ook weeskinderen worden gedwongen opgenomen.
Aan de basis van dit ambitieuze initiatief ligt enerzijds een groot maatschappelijk probleem (armoede) en anderzijds het geloof in de maakbaarheid van de mens en het landschap. Zowel privémensen als overheden zijn erbij betrokken. De Koloniën krijgen veel internationale belangstelling.
1815. Napoleon is gevallen. Willem I wordt koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, het huidige Nederland en België. Een groot probleem in het nieuwe land is de hoge werkloosheid en de armoede. In de steden en ook op het platteland is erveel bedelarij: in 1818 leeft bijna een derde van de bevolking van liefdadigheid. De staatskas is leeg, de maatschappelijke orde lijkt bedreigd.
1817. De oprichting van de Maatschappij van Weldadigheid wordt voorbereid. Drijvende kracht is Johannes van den Bosch, een generaal met veel ervaring in Nederlands Indië. Hij wil in Nederland de armoede uitroeien. Andere initiatiefnemers zijn hoge ambtenaren en de adellijke elite. Ook duizenden burgers over het hele land en in alle grotere gemeenten dragen bij, net als het Rijk zelf. De centrale idee is: wij zullen betalen voor grond en huisvesting, de armen zullen door te werken voor hun eigen onderhoud zorgen. Zo kosten ze de Staat niets meer. Meer nog: op termijn zouden de armen hun schulden aan de Staat kunnen terugbetalen, dankzij (landbouw)overschotten.
De Maatschappij zal uitgroeien tot een nationaal experiment, met prins Frederik als beschermheer. Voordien was armoedezorg een zaak van de lokale kerken en besturen.
‘Het doel der Maatschappij is hoofdzakelijk om den toestand der armen en lagere volksklassen te verbeteren door aan die mensen arbeid, onderhoud en onderwijs te verschaffen en hen uit dien toestand van verbastering op te beuren en tot een hoogere beschaving, verlichting en werkdadigheid op te leiden.’
1818-1825. De Maatschappij van Weldadigheid sticht zeven landbouwkoloniën: vijf in Nederland en twee in België, waar de Maatschappij sinds 1822 actief is. Ze koopt in totaal ongeveer 80 vierkante kilometer grond aan. De Koloniën bevinden zich aan de rand van het land, op goedkope woeste heidegrond. Men wil er het land ontginnen en de landbouwproductie stimuleren. Dat gebeurt door de inzet van het verarmde stedelijke proletariaat én met nieuwe technieken. De eerste Kolonie heet Frederiksoord,naar de beschermheer van de Maatschappij.
Er lijken alleen maar wins te zijn: meer binnenlandse voedselvoorziening, vernieuwende landbouwtechnieken, minder overlast in de steden, arme mensen die discipline krijgen. Zij leren een vak en staan dankzij hun eigen ‘bedrijfje’ voor hun eigen onderhoud in.
Mensen verheffen past in de Verlichtingsidee van de maakbare mens (en natuur). Het Nederlandse voorbeeld krijgt veel internationale belangstelling. Er zijn op dat moment in Europa gelijkaardige experimenten.
1819-1820. Elke Kolonie is anders, maar in alle Koloniën ontstaat snel een nieuw en gelijkaardig landschap: met rechte lanen, waterwegen en voorzieningen (scholen, kerken, spinnerijen…), en met boerderijtjes in de vrije Koloniën of gestichten in deonvrije Koloniën.
Het onderscheid tussen vrij en onvrij is al snel een belangrijke koerswijziging. In de vier vrije Koloniën wonen families met in veel gevallen twee kinderen. Zij kiezen daar in principe zelf voor en kunnen zelf beslissen om terug te keren in de ‘gewone’ samenleving. In de drie onvrije Koloniën worden mensen gedwongen opgenomen. Gestrafte kolonisten, bedelaars en landlopers moeten er collectief op het land werken, onder leiding van geslaagde kolonisten. Bedelaars en landlopers zijn volgens dewet namelijk criminelen. Al vroeg laten kritische stemmen zich horen: is dit niet onwettig? Betekenen zoveel problematische mensen geen financieel risico? Er verblijven ook wezen in de ‘gezonde buitenlucht’ van de Koloniën.
1830. Op 25 augustus mondt een liberale manifestatie in de Brusselse Munt uit in een opstand van de verarmde massa tegen het Hollandse gezag en de Brusselse burgerij. De burgerij uit de Zuidelijke Nederlanden gebruikt de onrust om druk uit te oefenen op koning Willem I. Na zijn aarzelende reactie wil men een bestuurlijke scheiding tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Op 4 oktober 1830 roept het Voorlopig Bewind de onafhankelijkheid van België uit. De Nederlandse vorst zal die pasin 1839 officieel erkennen.
De vrije kolonie Wortel en de onvrije kolonie Merksplas worden nog enige jaren bestuurd door de Maatschappij van Weldadigheid voor de Zuidelijke Kolonies. De Belgische overheid heeft geen belangstelling voor de Kolonies, die eigendom blijven van het Nederlandse vorstenhuis.
Tot 1859. Al snel, en zeker in de jaren 1840, blijkt het productie- en verdienmodel niet goed te werken: de kosten zijn hoger dan de opbrengsten. De beoogde discipline laat wel eens te wensen over en mensen hebben te weinig kennis van landbouw. De nieuwe bemesting werkt niet goed, de gronden raken uitgeput en er volgen misoogsten. Ook de graanprijs is ingestort. Er ontstaan financiële en sociale problemen.
Het experiment is leerzaam, maar blijkt zeker economisch niet te lukken. Het heeft tienduizenden levens bepaald, in goede en minder goede zin, en het landschap is blijvend ingrijpend veranderd. In 1859 worden de Nederlandse onvrije Koloniën Rijksinstellingen.
Bevolkingsregisters Maatschappij van Weldadigheid
Matthijs Julius Hobus; geboren op 25-01-1814; ingeschreven als kolonistenvader te Frederiksoord.
Ingeschreven op: blz/hoeve 69 (inv.nr. 1350); blz/hoeve 95b (inv.nr. 1350); blz/hoeve 95b (inv.nr. 1351); blz/hoeve 116 (inv.nr. 1351); blz/hoeve 71 (inv.nr. 2999); blz/hoeve 71 (inv.nr. 3000); blz/hoeve 89 (inv.nr. 3000); blz/hoeve 58 (inv.nr. 3001); blz/hoeve 58 (inv.nr. 3002); blz/hoeve 13a (inv.nr. 3002); blz/hoeve 13a (inv.nr. 3004); blz/hoeve 8 (inv.nr. 1675).
Bijzonderheden:
Is kolonist, assistent van de boekhouder in kol. II. Van de Subcie Amsterdam, nieuwe plaatsing uit de contributie.
Op aanvangsdatum geplaatst in kolonie I, Frederiksoord,Gehuwd met Clasina de Kuijper, geb. 30-12-1814 en overl. 21-01-1842.Uit het huwelijk isTTn kind geboren.
Na overlijden echtgenote op 18-12-1842 hertrouwd met Margaretha Verboom, geb. 29-01-1821 en overl. 18-03-1871.
Uit dit huwelijk zijn 8 kinderen geboren.
Ook bracht de vrouw een voorkind mee (Teunis Verboom).
BS Overlijden met Matthijs Julius Hobus
Overledene
Matthijs Julius Hobus
Beroep
zonder
Geboortedatum
25-01-1814
Geboorteplaats
Amsterdam
Geslacht
Man
Leeftijd
66 jaar
Vader
Jacob Gillis Hobus
Moeder
Maria Cornelia Konijnenburg
Partner
Klasina Kuiper
Geslacht
Vrouw
Overledene_relatie
Overleden echtgenote
Partner
Margaretha Verboom
Geslacht
Vrouw
Gebeurtenis
Overlijden
Datum
05-03-1880
Gebeurtenisplaats
Frederiksoord (Vledder)
Documenttype
BS Overlijden
Erfgoedinstelling
Drents Archief
Plaats instelling
Assen
Collectiegebied
Drenthe
Archief
0167.028
Registratienummer
1880
Aktenummer
7
Registratiedatum
06-03-1880
Akteplaats
Vledder
Aktesoort
Overlijden
(1) Er ist verheiratet mit Clazina de Kuijper.
Sie haben geheiratet am 3. Mai 1837 in Ameide , er war 23 Jahre alt.Quelle 2
BS Huwelijk met Matthijs Julius Hobus
Bruidegom
Matthijs Julius Hobus
Geboortedatum
25-01-1814
Geboorteplaats
Amsterdam
Leeftijd
23
Bruid
Clasina de Kuijper
Geboortedatum
30-12-1813
Geboorteplaats
Ameide
Leeftijd
23
Vader van de bruidegom
Jacob Gilles Hobus
Moeder van de bruidegom
Maria Cornelia Konijnenburg
Vader van de bruid
Jacob de Kuiper
Moeder van de bruid
Maria Goudswaard
Gebeurtenis
Huwelijk
Datum
03-05-1837
Gebeurtenisplaats
Ameide
Documenttype
BS Huwelijk
Erfgoedinstelling
Nationaal Archief
Plaats instelling
Den Haag
Collectiegebied
Zuid-Holland
Aktenummer
3
Registratiedatum
03-05-1837
Akteplaats
Ameide
Aktesoort
Huwelijksakte
Kind(er):
(2) Er ist verheiratet mit Margaretha Verboom.
Sie haben geheiratet am 18. Dezember 1842 in Vledder , er war 28 Jahre alt.Quelle 1
BS Huwelijk met Matthijs Julius Hobus
Bruidegom
Matthijs Julius Hobus
Beroep
apothecarsbediende
Geboortedatum
25-01-1814
Geboorteplaats
Amsterdam
Leeftijd
28
Bruid
Margaretha Verboom
Beroep
arbeidersche
Geboortedatum
29-01-1821
Geboorteplaats
Dordrecht
Leeftijd
21
Vader van de bruidegom
Jacob Gilles Hobus
Beroep
zonder
Moeder van de bruidegom
Maria Cornelia Konijnenburg
Beroep
zonder
Vader van de bruid
Teunis Verboom
Beroep
arbeider
Moeder van de bruid
Hendrika van der Linden
Beroep
arbeider
Gebeurtenis
Huwelijk
Datum
18-12-1842
Gebeurtenisplaats
Vledder
Documenttype
BS Huwelijk
Erfgoedinstelling
Drents Archief
Plaats instelling
Assen
Collectiegebied
Drenthe
Archief
0166.028
Registratienummer
1842
Aktenummer
14
Registratiedatum
18-12-1842
Akteplaats
Vledder
Aktesoort
Huwelijk
Opmerking
; weduwnaar Klazina de Kuyper; vader bruidegom overleden (Amsterdam 14-12-1827); moeder bruidegom overleden (Amsterdam 14-03-1818)
Kind(er):
Matthijs Julius Hobus | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1837 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Clazina de Kuijper | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1842 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Margaretha Verboom |