familysearch.org/ark:/61903/1:1:NXV1-R4Z
Name:John Bartone
Gender:Male
Christening Date:23 Aug 1623
Christening Place:Norwich, Norfolk, England
Birth Date:
Birthplace:
Death Date:
Name Note:
Race:
Father's Name:Tobie Bartone
Father's Birthplace:
Father's Age:
Mother's Name:
Mother's Birthplace:
Mother's Age:
Indexing Project (Batch) Number:I07372-0
System Origin:England-EASy
GS Film number:1526324
Reference ID:61
Citing this Record:
"England Births and Christenings, 1538-1975," database, FamilySearch (https://familysearch.org/ark:/61903/1:1:NXV1-R4Z : 30 December 2014), John Bartone, 23 Aug 1623; citing Norwich, Norfolk, England, reference 61; FHL microfilm 1,526,324.
In de 17e eeuw beleefde Delft een nieuwe bloeitijd. In Delft werd een Kamer van de VOC opgericht. Drie maal jaarlijks zonden de Delftenaren een vloot uit richting de oost, waarbij specerijen, Chinees porselein en andere luxe-goederen geïmporteerd werden. Uit de import van Chinees porselein is de traditie van het Delfts blauwe aardewerk ontstaan, met een omvangrijke aardewerkindustrie.
Belangrijke 17e-eeuwse kunstschilders woonden en werkten gedurende kortere of langere tijd in Delft: Johannes Vermeer, Pieter de Hooch, Carel Fabritius, Jan Steen. Ook de bekende 17e-eeuwse wetenschappers Antoni van Leeuwenhoek en Reinier de Graaf woonden in Delft.
In 1654 werd een groot deel van de stad verwoest door de Delftse donderslag - de ontploffing van een opslagplaats voor buskruit op de plaats waar zich sindsdien de Paardenmarkt bevindt. Op de 'afstand van een kanonskogel' werd een nieuw Kruithuis gebouwd, door architect Pieter Post.
====
Rietveld
In ‘de nieuwe buyert (buurt) in t Rietveld’ was een zekere Servaes Boesman gevestigd in een huis met een haardstede. Of Servaes Boesman dezelfde is, die in het meestersboek van het Lucasgilde S. Nouts heet, kan ik niet uitmaken. Boesman, dat hetzelfde betekent als ‘boeman’ of ‘bietebauw’, moet dan zijn bijnaam geweest zijn.
In het Rietveld vond men ook de kleine woning van Maertje Jacobs, die ‘coppelaerster’ van beroep was. Dat wil zeggen dat zij de kost verdiende met het zetten van bloedige koppen bij hare sexegenooten. Dit bedrijf was, evenals dat van ‘vroedwijf’, toen nog bijna uitsluitend in handen van het zwakkere en talrijkste gedeelte van het menselijk geslacht. Het aderlaten was vergund aan chirurgijns, tevens barbiers. Het scheren gold toen als een heelkundige operatie. Een handeling die overigens op zondagen, biddagen en feestdagen van de Gereformeerde kercke blijkens een keur van 3 augustus 1621 niet was toegestaan als de klok van het stadhuis ’s ochtends acht uur had geslagen. De vroedemannen of de vroedschap hielden zich met de stadsbelangenbezig, terwijl de artis obstetriciae magistri of vroedmeesters de praktijk hunner wetenschap niet uitoefenden. ‘Voorheen’ en ‘thans’ openen ook hier een ruim veld van vergelijking, waardoor de uitspraak van Salomo, dat er niets nieuws onder de zonis, dikwijls bevestigd wordt. Verder trof men aan de noordzijde van het Rietveld nog een huis met de naam ‘Griekenlandt’.
Aan de zuidzijde van het Rietveld treffen wij weinig bijzonders aan, of het moest de woning van de ‘gardenier’ (hovenier of tuinman) ‘van de princesse van Chemeye’(Chimay) zijn, met twee haardsteden, en ‘doctor Fabianus a Nijehoff’ die er een huurhuis bewoonde met vijf haardsteden. Dat huis was het grootste van de hele buurt. Het merendeel der woningen werd slechts voor één stookplaats aangeslagen.
Aan de zuidzijde van de gracht was oudtijds ook gelegen het Falie-Begijnhof, waarover Bleyswijck het een en ander mededeelt. Na de Reformatie werd het in woonhuisjes herschapen. Een van de bewoners daar was Jan ‘den honichman’. Hij dreef een nering, die men thans, naar ik meen, in de stad niet meer afzonderlijk meer bij de hand vat om er een bestaan van te maken.
Enige huizen verder woonde de schilder Elias Verhulst, waarschijnlijk de vader van Franchoys Verhulst, die als waterverfschilder in het St. Lucasgilde was opgenomen. De familienaam van Verhulst heeft een goede klank in de Nederlands kunstgeschiedenis. Terwijl de zeventiende eeuw zich beroemt op de vermaarde beeldhouwer Rombout van die naam, mag onze tijd (1882) de ‘musicyn ende componist' Johannes met ere noemen.
De Delftse donderslag was een ramp die plaatsvond op 12 oktober 1654. Om kwart over tien in de ochtend ontplofte op die dag een in het noordoosten van de Delftse binnenstad gevestigde opslagplaats voor buskruit. Historici gaan ervan uit dat bij de ramp minstens honderd doden vielen en ook een dodental van 'enige honderden' wordt niet uitgesloten. Het precieze aantal mensen dat bij de ramp is omgekomen, is echter nooit vastgesteld. Nagenoeg elk gebouw in de binnenstad liep schade op enhet gebied ten oosten van de Verwersdijk werd volledig met de grond gelijk gemaakt.
Plaats
Het kruithuis waar de ramp ontstond, was sinds 1637 gevestigd op het terrein van het voormalige clarissenklooster aan het einde van de Geerweg. Onder de weinigen die van het bestaan van de, grotendeels ondergronds gelegen, opslag op de hoogte waren, stond deze bekend als het Secreet van Holland (oftewel: het Geheim van Holland). In de jaren sinds de vestiging van dit Secreet had de lakenindustrie in de omgeving van het terrein plaatsgemaakt voor woningbouw, voornamelijk opgetrokken rond de verlengde Doelenstraat. Onder de bewoners van deze straat vielen dan ook de meeste doden, onder wie de schilder Carel Fabritius, wiens atelier in de Doelenstraat gevestigd was.
Oorzaak
Over de oorzaak van de ramp is officieel niet meer bekend dan dat Cornelis Soetens, de beheerder van het kruithuis, de opslagruimte was ingegaan om een monster buskruit te halen. Het verhaal gaat echter dat er enkele vonken van zijn brandende lantaarn zijn overgeslagen op het kruit. Korte tijd later vond een reeks zware ontploffingen plaats waarvan het geluid volgens de overlevering tot op Texel te horen was. In het kruithuis lag 90.000 pond buskruit opgeslagen.
Schade
Na de explosie, tekening door Gerbrand van den Eeckhout
Bij de Delftse donderslag raakten minstens 500 huizen onherstelbaar beschadigd. De aan het kloosterterrein grenzende Schuttersdoelen – het oefenterrein voor de leden van de schutterij – werden volledig verwoest. Ook verderop gelegen gebouwen liepenzware schade op; alle glas-in-loodramen van zowel de Oude als de Nieuwe Kerk – die bij de beeldenstorm nog gespaard waren gebleven – gingen verloren
de Leeuw
Elisabeth
Getuige
Delft
21-06-1691
Doopakte
Elisabeth Weemaart
Register
archiefnummer
0014
inventarisnummer
00012
type
Doop, Trouw en Begraaf Registers
Akte
pagina
92
type
Doopakte
plaats
Delft
datum
21-06-1691
Personen
Kind
naam
Elisabeth Weemaart
Vader
naam
Hendrik Weemaart
Moeder
naam
Annitje van Bartem
Getuige
naam
Johannis van Barten
Getuige
naam
Elisabeth de Leeuw
Getuige
naam
Sara Valk
Er ist verheiratet mit Elijsabeth de Leeuw.
Die Erlaubnis zur Eheschließung wurde am 6. April 1647 in Delft erhalten.Quelle 2
Sie haben geheiratet am 21. April 1647 in Delft.Quelle 3BruidegomJan Tobiasz van Bart , jongeman , wonend: Rietveld , attestatie van Rijswijk
BruidElijsabeth Claes , jongedochter , wonend: Zuideinde , attestatie van Rijswijk
PlaatsDelft
Datum trouwen21-04-1647
Datum ondertrouw06-04-1647
DTB Delft inv. 71 , folio 33
------------
van Bart
Tobiasz
Jan
Bruidegom
Delft
06-04-1647
Trouwakte
Jan Tobiasz van Bart
Register
archiefnummer
0014
inventarisnummer
00126
type
Doop, Trouw en Begraaf Registers
Akte
pagina
18
type
Trouwakte
datumondertrouw
06-04-1647
attestatie
Rijswijk 21-04-1647
attestatie
Rijswijk 21-04-1647
Personen
Bruidegom
naam
Jan van Bart
patroniem
Tobiasz
woonplaats
Rietveld
type
j.m.
Bruid
naam
Elijsabeth Claes
woonplaats
Zuideinde
type
j.d.
==
van Bart
Tobiasz
Jan
bruidegom
21/4/1647
DTB Trouwen
Soort
Bevolking
Bron
DTB Trouwen
Inventarisnummer
14.71
Datum
21/4/1647
Plaats
Delft
Pagina
33
Datum huwelijk
1647-04-21
Datum ondertrouw
1647-04-06
Attestatie 1
Rijswijk
Attestatie 2
Rijswijk
Kind(er):
Jan (John) van Bart | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1647 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elijsabeth de Leeuw |