Er ist verheiratet mit Maria Cornelisse Kuijt.
Die Erlaubnis zur Eheschließung wurde am 7. Januar 1785 in Langeraar/Ter Aar, Nieuwkoop, Zuid Holland, Nederland erhalten.
Sie haben geheiratet am 25. Januar 1785 in Langeraar/Ter Aar, Nieuwkoop, Zuid Holland, Nederland.Kind(er):
Simon Jacobszoon van ZIJL, turfschipper, gedoopt op -03-12-1754 te Langeraar, overleden op -08-02-1829 om 10:00 uur te Ter Aar op 74-jarige leeftijd. Ovl aangegeven door Jacob van Zwieten, oud 30 jaar, schoonzoon. Het beroep van Sijmon Jacobsz en de moeilijkheden die dat met zich meebracht, staat beschreven in het boek Meeten, boren en besien (schrijver: AJJ van Riet; 2005) met als ondertitel: Turfwinning in de buitenrijnse ambachten van het Hoogheemraadschap van Rijnland 1680-1800.
Daaruit blijkt dat de turfschipper het niet makkelijk had. De turfsteker -overigens ook een van de bezigheden vvan Sijmon zelf- was redelijk verzekerd van een "veilig" inkomen. De turf werd verkocht aan de schipper en daarmee groeide het inkomen van de turfsteker. De schipper echter was afhankelijk van zijn debiteuren: de kopers die de turf bestelden. Die woonden niet alleen in Ter Aar, maar in een grote regio daaromheen. Het was niet uitzonderlijk dat de Ter Aarse schippers leverden tot in Haarlem en Amsterdam. Echter, dan werd vaak een schuldenlast opgebouwd, waarbij de schipper het risico liep van niet betalen.
Zo verklaarden Sijmon Jacobsz van Zijl en zijn vrouw Maria Kuyt op de buitengewone rechtdag in Ter Aar op 19 december 1801 aan het Comite van Civiele Justitie dat hun boedel door "banquerouten en andere desastreuse gevallen" ten achteren was geraakt. Ze werden door schuldeisers bedreigd, wilden hun boedel abandonneren (van de hand doen) en verzochten het Comite een curator te benoemen. In oktober 1803 werd namens het Comite een inventaris opgemaakt: uit het turfboek (debiteurenboek) bleek dat er in 1801 voor bijna 4.000 gulden was geleverd (4500 ton turf), waarop slechts 500 gulden was ontvangen. Over de periode voor 1800 (vanaf 1789) stond een bedrag van 3.500 gulden, waarvan eveneens slechts 500 gulden was voldaan. De totale verkopen moeten veel hoger zijn geweest: waarschijnlijk het dubbele (zon 8.000 gulden) van de vorderingen. In december 1801 had hij zijn zaak daarom overgedragen aan het ambacht, inclusief de schulden. daarvan wer tot oktober 1803 nog zon duizend gulden geind. Zoon van Jacob Symonszoon van ZIJL (zie IV.27) en Johanna Willemse (Jannetje) NIEUWENHUYZEN.
Sijmen Jacobse van Zijl | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1785 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria Cornelisse Kuijt |