Familienstammbaum Ten Berge » Willem Beekhuis (1766-1815)

Persönliche Daten Willem Beekhuis 


Familie von Willem Beekhuis

Er ist verheiratet mit Janke Diederica Cloeck.

Sie haben in der Kirche geheiratet am 25. August 1793 in Garyp, er war 27 Jahre alt.Quelle 1

Sie haben geheiratet am 25. August 1793 in Garyp, er war 27 Jahre alt.


Kind(er):



Notizen bei Willem Beekhuis

1791 Willem Beekhuis
Hij is geboren op 18 juni 1766 te Noordlaren als zoon van Hermannus Beekhuis en Aleida Heeres. Hij is predikant te Wijnjeterp vanaf 5 oktober 1788, daarna te Garyp en Suameer vanaf 5 juni 1791. Hij is overleden op 28 februari 1815 in zijn huis nr. 51 te Garyp. Aangifte van zijn overlijden wordt gedaan door Sjoerd Andries Teijema, schoolonderwijzer en Binnen Roelofs Wijminga, beide te Garyp woonachtig als geburen. Hij kreeg met zijn vrouw Janke Diderica Cloeck de volgende kinderen te Garyp: 1. Aleida Harmanna , geboren op 16juli en gedoopt op 20 juli 1794 2. Jan Steven , geboren op 12 februari en gedoopt op 5 maart 1797 3. Harmanus , geboren op 8 November en gedoopt op 11 november 1798 4. Aleida, geboren op 14 februari en gedoopt op 21 maart 1802 5. Machteltje , geboren op 24 maart en gedoopt op 29 april 1804 6. Albert, geboren op 17 februari en gedoopt op 16 maart 1806 7. Theodorus, geboren op 6 maart en gedoopt op 17 april 1808 8. Helmerus, geboren op 5 mei en gedoopt op 2 juni 1811 9. Christiaan Houdyn geboren op 29 maart 1814. Zijn vrouw geboren te Beetsterzwaag als dochter van Arnhem Cloeck en Magdeltje Dijkstra. Zij is overleden op 7 mei 1856 te Wirdum, 82 jaar en ruim 6 maand oud.

In de Petruskerk ligt een grafsteen van hem

Uitgesproken grafrede op 07 maart 1815:

MENGELWERK.

HULDE aan mijnen overledenen Vriend den
Wel-Eerwaarde en zeer Geleerden Heere
WILLEM BEEKHUIS, Schoolopziener in het
VII District van Vriesland, en Predikant
in de Hervormde Gemeente van Gar?p,
Suameer en Eernewoude. Gestorven den
23. Februar?, en in de Kerk. aldaar be-
graven den 7. Maart 1815.

Voorgelezen in het Onderw?zers-Gezelschap
te Bergum, den 22. Maart 1815, door
H. N. FERF, Schoolopziener in het IV.
District van Vriesland.

GEACHTE VRIENDEN!

Welk eene treurige mare‚ trof mijn oor,
als een onverwachte donderslag, op den
28. van Sprokkelmaand, toen ik naauwel?ks
van het gegeven Godsdienstig onderw?s naar
huis was terug gekeerd, en mijnen vriend
op de thee wachtte. De Predikant van Ga-
r?p, de Heer BEEKHUIS, is dood. ,,Is het
‚‚waarheid of is het een droom? Zijt gij
,‚niet meer, m?n vriend, mijn broeder,
,‚mijn vertrouweling?” Zoo vroeg ik, vol,
verwarring, vol ontroering, met heete tra-
nen op het gelaat, met eene bloedende won-
de in het hart, met eene zoo diepe rouw
en smart, die mijne geheele- ziel buiten zich
zelve bragten. Ach! neen: het was geen
droom, het was droevige waarheid. Het
maar al te zeker berigt kwam mij nog dien
zelfden avond, bij herhaling, ter oore. Mij-
ne oogen zagen zijn stoffelijk bekleedsel. Ik
aanschouwde de naamlooze droefheid der
troostelooze weduw, het luid geween der
acht nu vaderlooze kinderen, den weedom en
de rouwe der nabestaanden. Zijne woning van
zes planken werd in mijn bijzijn digtgeschroefd
en weggedragen. Ik volgde met een getroffen
gemoed de treurige uitvaart, zag het geo-
pende graf, waarin het l?k van den dierbaren
overledenen zachtkens werd nedergelaten; en
hoorde de kluiten met een dof geluid op de
kist nederploffen. ik moest met onzen hoog-
geschatten vriend, den Heere F.D. SIBINGA,
de rouwbrieven schrijven aan de broeders,
zusters en naastbestaanden des overledenen.
Ik woonde de lijkrede bij, van onzen mede-
broeder, den Heere J.E. CRAMER‚ over de
woorden: Lazarus onze vriend slaapt. Ach!
dit alles deed mij, in stillen weemoed verzon-
ken, gedurig zeggen: gij zijt niet meer op
aarde, dierbare vriend! Gij zijt verhuisd naar
de woningen der ruste en der zaligheid, na
eenen welvolbragten arbeid. Gij hebt uwen
waardigen vader en nog vroeger gestorvenen
braven broeder reeds omhelsd voor den troon
des Eeuwigen. Gij geniet daar reeds die reine
vreugde, welke het loon is der deugdzamen
aan gindsche zijde van het graf. U zoek, u
verwacht ik dan nu ook te vergeefs in dit ge-
zelschap, hetwelk wij voor ruim acht jaren
het genoegen hadden op te rigten. U, die
ons zoo menige schrandere inlichting, zoo
menig eenen w?zen raad, zoo menige kracht-
volle aanmoediging, vriendschappelijk mede-
deeldet — U, wiens bijz?n, en vuur en leven
en blijdschap bijzettede aan onze eenstemmige
zamenkomsten, toegewijd aan onze vorming
en aan het heil van het opkomend geslacht!
Ja, mijne vrienden! te vergeefs, ach! te
vergeefs wachten wij nu op z?ne komst.
Hij is niet meer op aarde. Eene ziekte van
weinige uren ontrukte hem voor altijd aan
onze zijde, en z?ne ledige plaats herinnert
ons zijn gemis. Het aanschouwen van deze
ledige plaats doorsnijdt als een zwaard geheel
onze ziel. Wij gevoelen eene ledigheid, wel-
ke wij, helaas! niet weder aanvullen kunnen,
noch in ons gezelschap, waarin hij zoo nut-
tig, altijd zoo nuttig was; noch in ons harte,
waarin hij zoo lief, zoo dierbaar geworden
was. Wij missen hem, brave Onderwijzers
der jeugd! dezen wijzen leeraar, dezen mensch-
kundigen raadgever, dezen zachtzinnigen te
regtwijzer, dezen kloekmoedigen verdediger
uwer regten, dezen edelen voorganger, dezen
tot aan zijnen dood ons trouw geblevenen
vriend. Weenen wij over dit gemis. Het chris-
tendom huldigt deze tranen, welke de erken-
tenis en de dankbaarheid ter zijner eere en aan
zijn aandenken plengen. Maar zwijgen wij
dan ook Gode. Het christendom verbiedt
ons te weenen als de zoodanigen, welke geene
hope hebben. Hij was volkomen rijp voor
eenen hoogeren kring. Zijn stoffelijk deel rust
daar zacht, waar hij zoo menigen keer woor-
den des eeuwigen levens gesproken heeft! Zijn
stoffelijk deel ruste daar zacht tot den jongsten
morgen der opstanding en der eeuwige vereen-
niging!
Vergeten wij intusschen onzen vriend niet,
zoo lang wij hier zijn. Komt‚ M. V.! ver-
gunt mij daarom bij de opening dezer ver-
gadering u zijne verdiensten te herinneren in
een beknopt levensberigt‚ opdat zijn aan-
denken bij ons – in zegening blijve, en zijn
voorbeeld ons opwekke‚ om elk in zijnen kring,
langs dienzelfden weg, naar dat doel te stre-
ven‚ hetwelk onze vriend zoo gelukkig heeft
mogen bereiken. Vertegenwoordigen wij ons
vooreerst wat de Maatschappij, en wat wij
in BEEKHUIS, als Schoolopziener en als on-
zen vriend, verloren hebben.
Denken wij‚ ten tweede, wat zijne Ge-
meente in het Christendom in hem als leer-
aar en geleerden verlieze. Vergeten wij ein-
del?k niet, wat zijne gade en kinderen in
hem, als echtgenoot en vader, missen.
I. Vertegenwoordigen w? ons, wat wij en
de Maatschappij in BEEKHUIS, als Schoolop-
ziener en als onzen vriend, verloren heb-
ben.
,,Ach! hoe veel verliezen wij in onzen
,,onvergetelijken vriend. Zijn verlies wordt,
‚‚vreeze ik, in de Commissie van Onder-
,,wijs‚ nooit vergoed. Mijn ziel is vol
,,rauwe en smarte, die moeijelijk te leeni-
,,gen valt.’’ Dus begint de brief, welke
mijn vriend en ambtgenoot, de Wel Eerw. en
zeer geleerde Heer VISSER‚ met een bloedend
hart m? na het berigt van zijnen dood ge-
schreven heeft. Dit getuigt de Heer VAN
DEN ENDE, Commissaris van het middelbaar
en lager Onderwijs, in de uitboezeming van
zijn hart mij medegedeeld. En wie onzer on-
derschrijft niet gaarne dit getuigenis van twee
allezins bevoegde beoordeelaars? Wie onzer
is niet, deswege diep getroffen over zulk ee-
nen slag?
Onze BEEKHUIS, immers, was een man,
in wien wij een braaf en edel hart, een
schrander verstand en ?jn oordeel, eene veel
omvattende wetenschap en oefening vereenigd,
aantreffen in alle vakken van onderwijs, die
een regtschapen Schoolopziener kenmerken.
Hij bezat grondige kennis van de Taal- en
Stelkunde. Getuige zij het onderwijs‚ het-
geen omtrent de Nederduitsche Spraakkunst,
en derzelver woordschikking‚ door hem hier
gegeven werd. Hij was ervaren in de Ma-
thesis en Algebra. Getuige zij de opgave
der rekenkundige voorstellen en derzelver op-
lossing, waardoor hij deze zijne kundig-
heden zoo dikwerf aan den dag legde. Hij
was, zoo als men zegt, geheel te huis,
wanneer wij over zuivere wijsbegeerte en
christelijke zedekunde handelden. Getuige zij
de menigte van vragen door hem opgegeven,
om kinderen tot wijze en christelijke leden
der burgerlijke en godsdienstige maatschappij
te vormen. Hij kende de aarde en hare be-
woners. Getuige zij onze behandeling over
de aardrijkskunde, en zijne bedrevenheid, om
de menschen in hun inwendig bestaan en ka-
rakter juist te leeren beoordeelen. Hij was
in één woord niet oppervlakkig, maar door
eigene studie en groote belezenheid bekend
met de beste werken over Opvoeding en On-
derwijs, en wist met een ?jn oordeel te
spreken over al deszelfs bijzondere vakken,
welke tot dezen zijnen post in een onmiddellijk
verband stonden. Getuigen mogen de tallooze
blijken, welke wij hiervan aanschouwd, de
menigvuldige wenken, die wij hiervan en ter
dezer plaatse en in zijne schoolbezoeken ont-
vangen hebben.
Zulk een Schoolopziener was onze BEEK-
HUIS. En, mijne waardsten, hoe vereerend
voor ons! dezen aller achting zoo waardi-
gen man, mogt gij uwen vriend, mogt ik
mijnen vriend noemen. Neen: nooit immers
sprak hij op eenen meesterlijken toon, en
uit de hoogte tot ons. Nooit sprak hij tot
ons, om z?ne geleerdheid ons te toonen,
ons zijne meerderheid te doen gevoelen, en
zelfs van verre eenigen zweem van minach-
ting, omtrent den onkundigen zelven aan
den dag leggen. Wat zeg ik? Hij was al-
t?d zoo nederig, altijd zoo nederbuigend,
alt?d zoo inschikkelijk, alt?d zoo geduldig
en zachtzinnig, om onze vragen aan te hoo-
ren ‚ en door gepaste antwoorden, naar zijn
vermogen, en overeenkomstig‚ onze verschil-
lende vatbaarheden, volkomene voldoening
te geven. Hij wist onder het beeld der ne-
derigheid en der liefde, zijne schrandere
raadgevingen en wijze lessen aan te pr?zen
en smakelijk te maken. Hij vereenigde met
deze nederigheid‚ bescheidenheid en liefde,
tevens mannelijke kloekmoedigheid, gulle
openhartigheid en welberadene standvastigheid,
om stil en zonder gedruisch de wenschel?k-
ste verbeteringen totstand te brengen en te
handhaven. H? ontzag dan geene moeite
en verdriet, vreesde geene ongunst noch haat
der menschen, getroostte zich den onaan-
genaamsten arbeid met de moeijelijkste en
verste reizen, en snelde alt?d derwaarte he-
nen, waar hij uwe regten konde beschermen,
uwe belangen bevorderen, uw leed verzach-
ten, uwe vreugde vermeerderen. Hij nam
in één woord z?nen post met eenen voor-
beeldigen ijver, met eene stipte naauwkeurig-
heid, met het teederste geweten waar, en be-
zocht zelfs toen ’s jaarlijks tweemaal en meer

uwe scholen en die van alle uwe ambtgenoo-
ten‚ toen er van wege den treurigen toestand
des dierbaren en vegen vaderlands, en het
niet betalen van het honorarium, niets min-
der dan aanmoediging was.
Ziet, m?ne Vrienden! Zulk eenen School-
opziener hebt gij, zulk, eenen vriend heb ik
met u in onzen BEEKHUIS verloren. Weenen
wij derhalve weemoedige tranen over dit ons
verlies. Hij onze vriend, is deze tranen
volkomen waardig. Maar weenen wij tevens
tranen van dankbaarheid aan God, die ons.
toch zoo lang dezen edelen mensch tot
Schoolopziener en vriend geschonken heeft.
Weenen wij, - maar tranen, die achtervolgd
worden van een onvergetelijk aandenken en het
getrouw opvolgen van alle die lessen‚ welke
hii ons met het opregtste hart gegeven heeft.
Weenen wij, - maar tranen‚ die ons met
verdubbelden ?ver aansporen om hem op het
door hem afgebakend spoor, hoe van verre
dan ook, na te wandelen, en met hem men-
schenheil en menschenvolmaking daar te stel-
len en te bevestigen, waar en zoo veel wij
maar kunnen, opdat wij hem als onzen he-
melschen vriend mogen ontmoeten in de maat-
schappij der gelukzaligen, dan, wanneer ook
onze moeijelijke taak zal zijn afgeweven.
Niet alleen wij hebben ruime stof tot ge-
ween over zijn gemis, maar ook de gansche
christenheid heeft overvloedige reden tot treu-
righeid.
II. Denken wij, wat zijne gemeente en het
christendom in BEEKHUIS als leraar en ge-
leerden verloren hebben.
Miskend, grootelijks miskend, weet gij,
Mijne vrienden! zoude onze vriend worden,
wanneer men van hem zoude denken, dat
hij van wege zijn zoo onvermoeid werkzaam
aandeel aan de verbetering van het School-
wezen, zijnen post als leeraar des christen-
doms minder ijverig behartigd of wel bijna ge-
heel verwaarloosd had. Gij zijt met mij van
het tegendeel overtuigd. Gij weet het, hoofd-
werk bleef bij hem hoofdwerk. Geene eene
klagte hem zijne gemeente in dit opzigt tegen
hem inbrengen. Elk lid zijner gemeente moet
erkennen, wil hij de waarheid hulde doen,
dat hun leeraar zijn ambt met eenen voor-
beeldigen ijver en eene edele getrouwheid
heeft waargenomen. En dat niettegenstaande
zoo vele miskenning, somtijds zeer ruwe be-
leedigingen en ontmoedigende omstandigheden,
welke gewis elken anderen Ieeraar traag en
moedeloos zouden gemaakt hebben, die niet,
gelijk BEEKHUIS, uit het edel beginsel van
pligt en geweten gewoon is te handelen, die
niet, even als hij, brandde van warme liefde
tot zijne medemenschen, en niet met hem
alles over had voor den opbouw van het rijk
der waarheid en deugd. Gij zijt meer of
min bekend met de moeijelijke reizen, welke
hij zich nimmer ontzag, eens zelfs met gevaar
van zijn leven, naar zijne combinatieplaat-
sen, om, het zij door openlijke leerrede-
nen, het zij door bijzonder onderwijs, het
zij in meer gemeenzame bezoeken, ook van
de meest: afgelegene leden zijner gemeente,
de zaden van wijsheid en godsvrucht te strooi-
en in de harten van jongen en ouden. Gij
weet, welke werkzaamheden hem op de hoofd-
plaats zijner woning onafgebroken onledig
hielden, hoe hij gedurende den winter drle-
malen predikte en een aantal catechisatien,
waaronder- ook een voor ledematen, met
stipte naauwgezetheid hield, al wilden er ook
slechts drie of vier van zijn onderrigt gebruik
maken. Gij herinnert u nog voorzeker met
mij, hoe veel spoed hij naar huis maakte op
onze jongeste gehoudene vergadering, (ach!
de laatste maal dat ik u, mijn vriend! levend
mogt aanschouwen; een vaarwel voor eeuw-
wig!) zoo dra onze werkzaamheden waren
afgeloopen, omdat hij bezig was, om twee
nieuwe leerredenen over de lijdensgeschiedenis
van Jezus op te stellen, welke de allerlaatste
waren, die uit zijne pen gevloeid zijn. En
verbaasd zoudt gij staan, zoo gij hiervan met,
mij ooggetuigen geweest waart, over de sta-
pels leerredenen, welk gedurende eene zes en
twintig jarige waarneming van zijn predik-
ambt, door hem zijn opgesteld. Leerredenen,
welke, wegens hare schoone uitlegkunde en
grondige kennis in oude talen en oostersche
gebruiken, netheid en zaakrijkheid, zuivere
geloofs- en zedeleer, diepe kennis van het
menschelijk hart en de inwendige roerselen
onzer daden, elk verstandig en braaf toehoor-
der in verrukking bragten, als levendige af-
druksels van het verstand en de braafheid des
opstellers, schoon dezelve noch met zwier van
woorden noch met uiterlijke welsprekendheid
werden uitgesproken. Leerredenen, waarvan
hij mij meestal vriendschappelijk den hoofdin-
houd mededeelde, en waarvan de laatste,
onlangs te Leeuwarden gehouden, als een
schoon stuk bewonderd en met uitstekend nut
aangehoord is geworden. Leerredenen, wel-
ker blijvend nut hij door eene doelmatige ver-
betering van den uitwendigen eeredienst, zoo
veel in hem was, trachtte te bevorderen,
waarvan onder anderen eene eerbiedige voor-
lezing van den Bijbel; ten aanhooren van de
geheele gemeente, tot een sprekend bewijs kan
verstrekken; hiertoe aangespoord, zoo door
het lezen eener verhandeling over de doelma-
tige voorlezing der H. Schrift, in de verga-
deringen der christenen, als door eene ge-
lukkig tot stand gebragte verbetering in eene
andere gemeente, beide te vinden in het I. D.
1ste St. der Bijdragen voor den openlijken
godsdienst.
Trouwens, mijne vrienden, andere leerre-
denen konde men van eenen man als BEEK-
HUIS niet verwachten, welke zich als een
geleerd man bij ons door vele proeven, en in
geheel ons vaderland, door zijne geschriften
heeft bekend gemaakt. Gij hebt allen voorze-
ker zijne verhandeling gelezen over de zooge-
noemde spokerijen en waarzeggingen, welke
door de Maatschappij: tot Nut van ’t Alge-
meen, met eene zilveren medaille is bekroond
geworden, en in hare nuttige werken opgeno-
men. Gij weet, dat in eene, door het Haagsch
Genootschap tot verdediging van den chris-
telijken godsdienst een zilveren eerepenning
waardig gekeurde, verhandeling: Jezus als
voorbeeld van voorzigtigheid en opregtheid,
zeer treffend is aangeprezen, naar aanleiding
van zijnen les: zijt voorzichtig als de slangen
en opregt als de duiven Het zal u niet on-
bekend zijn, dat er, in het weekblad van den
zoo genoemden gemeenen man, verscheidene
stukjes van zijne hand geplaatst en met ge-
noegen zijn gelezen geworden. Hij nam
een werkzaam aandeel van het Magazijn en
de Bijdragen voor den openbaren gods-
dienst, door hierin meer dan eene beoorde-
ling en verhandeling met zeer belangrijke be-
rigten te leveren, welke van zijne oplettend-
heid, ook op de openlijke vereering van God
en Jezus, en van zijne opregte begeerte naar
verbetering in den uitwendigen vorm van on-
zen dierbaren godsdienst, een uitmuntend ge-
tuigenis opleveren. Als kenner der Hoogduit-
sche taal heeft hij zich nog dezen winter
openbaar gemaakt door zijne schoone vertaling
van het zonderling werk van Prof. JUNG ,
anders STILLING, getiteld: Theorie der Geis-
terkunde, welke vertaling weinige weken voor
zijnen dood werd afgewerkt, en nu bij den
boekverkooper BROUWER het licht ziet.
Behalve deze gedrukte stukken, zijn er nog
vele onuitgegevene geschriften onder zijne pa-
pieren. Hier onder munt vooral uit eene le-
vensgeschiedenis van Jezus en zijne Aposte-
len bewerkt in den smaak van HULSHOF,
waaraan door hem zeer veel tijd en moeite is
besteed, en waarschijnlijk alleen om de groote
uitvoerigheid noch bekroond noch gedrukt,
doch onzes oordeels, wel waardig het licht
te zien, zoo van wege derzelver duidelijkheid
en juistheid, als met opzigt van zijne denk-
beelden over de harmonie der Evangelisten,
waaraan hij, ten tijde der opstelling, eene
breedvoerige schriftelijke correspondentie met
zijnen geleerden vader heeft onderhouden.
Nog vindt men onder zijne papieren een con-
cept adres over de Schoolcommissien, het-
welk hij als bestuurder der Maatschappij: Tot
Nut van ’t Algemeen, van het Departement
Friesland, voor vele jaren opstelde, en dat
aan het Departementaal bestuur dezer Provin-
cie is ingeleverd geworden. In deze zelfde
betrekking als medeoprigter en bestuurder van
het Departement Bergum , leverde hij vele
aanspraken en redevoeringen, over de spreuk
der Maatschappij: Tot Nut van ’t algemeen;
over het godsdienstig onderwijs der jeugd; over
het gezegde: men kan niet weten, wat best is;
over eenige voorbeelden van standvastigheid in
de deugd, uit de gewijde geschiedenis; over de
eensgezindheid; over het misbruik der woorden
altijd en nooit; over de nuttigheid van het
bepaalde en onzekere van den leeftijd van
ons menschen op aarde; over de vraag: hoe
moeten wij omtrent de tegenspraak, die wij bij
onze medemenschen ontmoeten, ons gedragen?
Over het moeijelijke der opvoeding; over de
kunst om tijd te winnen, van welke opstellen
sommigen in het Groninger weekblad voor
den zoogenoemden gemeenen man geplaatst
zijn. Alle deze geschriften kenmerken onzen
overledenen vriend als; eenen leeraar en ge-
leerden, die zijne veelomvattende kundighe-
den, te nutte van zijne medemenschen, heeft
aangewend. Alle deze geschriften kenmerken
hem als eenen man, die er steeds op uit was,
om heilzame verlichting en echte deugd te
bevorderen, niet allen binnen den eigen kring
van zijne gemeente, maar ook voor de ge-
heele maatschappij en de gansche christenheid.
Alle deze geschriften kenmerken hem als eenen
man, die onvermoeid werkzaam was en werk-
zaam konde wezen, om menschengeluk en
menschenvolmaking, heinde en verre te ver-
breiden, en de opbouw van het rijk der waar-
heid en godsvrucht met geene zwakke steun-
selen te onderschragen. Alle deze geschriften,
kenmerken, hem als eenen man, die zoo wel
door mond en pen, als door zijn edel gedrag
en voorbeeld, zijn licht wilde laten schijnen
voor de menschen, opdat zij met hem den
hemelschen Vader zouden verheerlijken en rij-
pen voor de maatschappij der hemellingen.
Ween dan met mij, gij zijne gemeente
want gij hebt in uwen leeraar eenen man
verloren, wiens gemis bezwaarlijk door eenen
anderen zal kunnen vergoed worden. Weent
met mij, gij allen, die prijs stelt op de uit-
breiding en bevestiging van het christendom!
want gij hebt eenen verstandigen verdediger
van zijne heerlijke instellingen, eenen braven
prediker van het zuiver evangelie verloren.
Weent met mij, alle gij leden der maatschap-
pij: tot Nut van ’t Algemeen, want gij hebt
eenen uwer oudste en werkzaamste leden ver-
loren, die uwe edele pogingen niet weinig
ondersteund heeft, en: u nog menig eenen
uitstekenden en belangrijken dienst had kun-
nen bewijzen.
Weent met mij, gij leden van dit Depar-
tement want gij hebt eenen wijzen bestuur-
der, eenen schranderen voorlichter, een voor-
beeldig lid verloren, wiens hart gedurig klopte
voor het algemeen welzijn. Dan, waarhenen
vervoert mij mijne droefheid?
III. Vergeten wij niet, wat zijne gade en
kinderen in BEEKHUIS, als echtgenoot en va-
der missen.
Neen: hij vergat onder alle zijne uitge-
breide werkzaamheden ulieden niet, bedrukte
weduwe, vaderlooze weezen! Hij leefde ge-
heel voor zijn huisgezin. Hij was geheel
echtgenoot, geheel vader. Liefde, teedere zorg
voor de zijnen, was de ziel van alle zijne werk-
zaamheden. Zijn geheele hart hing geheel over
hen, en klopte voor hunne geestelijke en tij-
delijke belangen. Hij verheugde zich over
hun welzijn, en diep tot in zijn binnenste be-
droefd, wanneer ziekte en rampspoed zijne
woning binnen trad, had hij spoedig de
beste middelen tot herstel gereed, en wendde
ze dadelijk aan, om het huisselijk geluk te
bevorderen. Hij peinsde steeds op de geschikt-
ste pogingen na, om zijne huisselijke omstan-
digheden te verbeteren en zijn talrijk huisge-
zin te verzorgen. Bijna nooit anders dan te
voet, bezocht hij de scholen, om van dit loon
zijner werkzaamheden iets meer voor zijn ge-
zin over te houden. Hij deed gaarne in eigen
persoon onderzoek naar eene of andere dienst-
maagd, levendig overtuigd, dat van eene
gelukkige of ongelukkige keuze, in dit op-
zigt, huisselijk genoegen of huisselijk ellende
grootendeels afhangt. Al den tijd, die hem
van zijne veelvuldige bezigheden overschoot,
wijdde hij toe aan de ligchamelijke en zede-
lijke opvoeding zijner kinderen. Hij was in
eigen persoon hun onderwijzer in het lezen en
schrijven, in het rekenen en aanleeren van
levende en doode talen, die den mensch tot
eenen geleerden moeten vormen. Hij boe-
zemde hun overeenkomstig ouderdom en vat-
baarheden de uitmuntendste godsdienstige en
zedelijke grondbeginselen in, en gaf naauwlet-
tend acht op hunne gezindheden en de bron-
nen hunner goede en verkeerde handelingen. Hij
bestudeerde zorgvuldig de bijzondere geaard-
heid van ieder kind, en zocht naar dezelve
hunnen toekomenden stand in de wereld te
bepalen, en verre, zeer verre afzijnde, om
hunne keuze tot een beroep te willen beper-
ken, en hun tegen wil en dank, werkzaam-
heden op te dringen, waarvoor zij niet be-
rekend waren . Hij volgde, in één woord, de
leiding der natuur bij de opvoeding zijner
lievelingen, en nam den hoogen God tot het
model van zijne navolging, opdat de groei
en de gezondheid des ligchaams eenen gelij-
ken en evenredigen gang zouden gaan met hun-
ne toeneming in wijsheid en deugd. Hij wist
dat zucht tot navolging den kinderen een
aangeboren trek is, en ging hen daarom voor
met, het edelst voorbeeld van deugd en braaf-
heid. Het eerste werk van den morgen was,
om als huisvader den dag, met het dankgebed
te beginnen. Daarop volgde, onder het ont-
bijt en aan de theetafel, een eenvoudige onder-
rigt en eene voorlezing uit een of ander Bij-
belboek of eenig godsdienstig huisboek, tot
gemeenschappelijke stichting. Dit werd na
eenen geregelden afloop zijner werkzaamheden,
bij den avond met de huisgenooten besloten.
Dan zat hij dikwerf nog twee of drie uren
bij zijne gade in stille eenzaamheid te stude-
ren, iets op te stellen, te Iezen of te verta-
len. Bragt hij als een man, die met zijnen
tijd voort studeerde, den meesten tijd door
op zijn studeervertrek, hij brak gaarne zijne
werkzaamheden voor eenige oogenblikken af,
om kleine huisselijke diensten aan zijne gade
te bewijzen, en zijnen kinderen onderrigt te
geven in het Fransch of Latijn, in het Hoog-
duitsch of Hollandsch, hunne lessen te over-
hooren, hunnen schriften na te zien, hunne
gemaakte sommen te onderzoeken, en in hen
de kunst van goed lezen te oefenen. Moest
hij, dikwerf van huis wegens zijnen uitgebrei-
den werkkring, dan stonden evenwel de be-
zigheden der kinderen niet stil, maar elk kreeg
zijne taak, die bij zijne te huiskomst moest
afgewerkt wezen, om door hem nagezien en
verbeterd te worden. Daarbij kwam de brave
onderwijzer van zijne plaats dagelijks aan de kleinen
huis, om onder zijn opzigt les aan de kleinen
te geven, ten einde alles zijnen geregelden
loop konde behouden. Konde hij eenen dag
te huis blijven, o welk eene stille blijdschap
en genoegen was er dan niet over het gezel-
schap van man en vader, wegens zijnen zach-
ten, liefderijken en altijd leerzamen omgang!
Was hij op reis en in ons gezelschap, hij
vergat daarbij zijne gade en kinderen niet;
maar spoedde zich zoo haast zijne tegenwoor-
digheid niet meer noodzakelijk was, vroegtij-
dig naar zijne woning, om daar in den
schoot van zijne familie uit te rusten van de
vermoeijenissen van den dag, en dan nog zoo
lang voor de zijnen nuttig te zijn, tot dat
de nacht hem tot rust wenkte.
Zoo leefde hij als vader en echtgenoot, tot
dat, door eene onbekender ziekte van weinige
uren, zijn dagwerk op het onverwachtst werd
voleindigd, en hij van het hart van gade en
kinderen afgescheurd. - En – o welk eene
rouwe en droefheid doorsnijdt dan over dit
gemis onze ziel, als wij aan u denken, dier
bare gade, lieve kinderen van onzen volein-
digden vriend! Wij weenen met u, vriendin!
want gij hebt de vreugd van uw leven, de
steun van uw huisgezin, uw tweede ik, de
wederhelft van u zelve verloren. Gij moet
nu eenzaam en verlaten ronddwalen en wee-
nen, omdat gij nog niet hereenigd zijt met uwen
gelukkigen ega. Wij weenen met u, schrei-
jende kinderen! want gij hebt uwen vader,
uwen verzorger, uwen opvoeder, uwen bes-
ten vriend op aarde verloren. Gij moet nu
van elkander verwijderd, ginds en elders
rondzwerven, om het gemis van uwen vader
en vriend eenigzins vergoed te zien. Wij
weenen met u, dierbare naastbestaanden!
Gij hebt eenen schoonzoon, eenen broeder,
eenen trouwhartigen en u teederbeminnenden
vriend verloren. Gij wordt nu geroepen, om
den post van verzorger en behartiger der be-
langen van dit vaderloos huisgezin, met een
bloedend hart over te nemen.
Maar de gedachte, wat was hij voor zijne
gade, wat was, hij voor zijne kinderen? moet
u ook aanspooren, om zijne plaats zoo te
bekleeden, dat gij hem in de eeuwigheid met
blijdschap en een goed geweten moogt kun-
nen omhelzen. En o! die gedachte, mijne
vrienden! moet ook ons opwekken om niet
alleen het onze tot troost en ondersteuning
bij te dragen, maar ook, om zijn voorbeeld
te volgen, als vaders en opvoeders, als
onderwijzers en Ieermeesters van kinderen.
Wel aan! staren wij op onzen BEEKHUIS, en
vergeten wij zijne les niet, waarmede hij
in de Iaatste Departementsvergadering zij-
ne redevoering over de kunst om tijd te
winnen, besloot. ,,Doen wij alles op den
,,regten tijd, dan zullen wij steeds met ons
,,werk gereed zijn, en kunnen onze oproe-
,,ping van onzen aardschen post en bevor-
,,dering tot eenen hoogeren kring in de an-
,,dere wereld met een blijmoedig hart te
,,gemoet gaan.”

WILLEM BEEKHUIS werd den 18. van zo-
mermaand 1766. te Noordlaren, geboren, uit
den Wel Eerw. zeer Geleerden Heer HER-
MANUS BEEKHUIS, geboortig van Groningen,
den 20. van. sprokkelmaand 1735, en als Pre-
dikant van Bonda gestorven, in den ouder-
dom van 73 jaren; den 29. van Louwmaand
1808. Zijne moeder was Mejufvrouw ALEIDA
HERES, in den ouderdom van 40 jaren ge-
storven, den 25. van Oogstmaand 1782. De
overledene kwam den 16. van Herfstmaand
1783 op de Academie te Groningen, en werd
den 5. van Oogstmaand 1788, in de classis
van Zevenwoude, geëxamineerd door de Heeren
SNETHLAGE, toen Predikant te AEngwirden,
en S.H.A. BEGEMAN, toen Predikant te Lip-
penhuizen, met algemeene goedkeuring tot
Candidaat aangenomen, en reeds den 21. dier
maand tot Predikant beroepen in de Gemeente
van Wijnjeterp en Duurswoude Van daar
werd hij op den 14. van Grasmaand 1791,
beroepen naar Garijp, Suameer en Eerne-
Woude, waar hij stil en zonder gedruisch
voortwerkte tot aan zijnen dood.

GRAFSCHRIFT
Een edel dienaar Gods, een roem voor School en Kerk.
Werd plotseling van zijn taak en van ons hart gescheurd.
Zijn stoffelijk overschot rust onder deze zerk.
Zijn geest leeft in ’t geluk voor hem geschikt gekeurd.

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Willem Beekhuis?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!


Zeitbalken Willem Beekhuis

  Diese Funktionalität ist Browsern mit aktivierten Javascript vorbehalten.
Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole: grootouders Großeltern   ouders Eltern   broers-zussen Geschwister   kinderen Kinder

Vorfahren (und Nachkommen) von Willem Beekhuis


    Zeige ganze Ahnentafel

    Mit der Schnellsuche können Sie nach Name, Vorname gefolgt von Nachname suchen. Sie geben ein paar Buchstaben (mindestens 3) ein und schon erscheint eine Liste mit Personennamen in dieser Publikation. Je mehr Buchstaben Sie eingeben, desto genauer sind die Resultate. Klicken Sie auf den Namen einer Person, um zur Seite dieser Person zu gelangen.

    • Kleine oder grosse Zeichen sind egal.
    • Wenn Sie sich bezüglich des Vornamens oder der genauen Schreibweise nicht sicher sind, können Sie ein Sternchen (*) verwenden. Beispiel: „*ornelis de b*r“ findet sowohl „cornelis de boer“ als auch „kornelis de buur“.
    • Es ist nicht möglich, nichtalphabetische Zeichen einzugeben, also auch keine diakritischen Zeichen wie ö und é.



    Visualisieren Sie eine andere Beziehung

    Quellen

    1. Gereformeerde gemeente Garyp

    Anknüpfungspunkte in anderen Publikationen

    Diese Person kommt auch in der Publikation vor:

    Historische Ereignisse

    • Die Temperatur am 18. Juni 1766 war um die 18,0 °C. Es gab 4 mm NiederschlagDer Wind kam überwiegend aus Süd-Süd-Westen. Charakterisierung des Wetters: zeer betrokken. Quelle: KNMI
    • Erfstadhouder Prins Willem V (Willem Batavus) (Huis van Oranje-Nassau) war von 1751 bis 1795 Fürst der Niederlande (auch Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden genannt)
    • Im Jahr 1766: Quelle: Wikipedia
      • 23. Februar » Mit dem Tod des letzten Herzogs von Lothringen und Bar Stanislaus I. Leszczyński fällt Lothringen entsprechend den Vereinbarungen des Friedens von Wien (1738) an Frankreich.
      • 18. März » Das britische Parlament hebt das Stempelgesetz auf, das in den nordamerikanischen Kolonien Widerstände bei den „Söhnen der Freiheit“ ausgelöst hatte.
      • 7. April » Joseph II. öffnet den Wiener Prater, das bisherige höfische Jagdrevier, für die Nutzung durch die Allgemeinheit.
      • 23. April » Die komische Oper Les Pêcheurs (Die Fischer) von François-Joseph Gossec hat ihre Uraufführung an der Comédie Italienne in Paris.
      • 25. November » In Leipzig findet die Uraufführung der romantischen und komischen Oper Lisuart und Dariolette oder Die Frage und die Antwort von Johann Adam Hiller statt.
      • 5. Dezember » Das Londoner Auktionshaus Christie’s veranstaltet seine erste Auktion.
    • Die Temperatur am 20. Juni 1766 war um die 13,0 °C. Es gab 26 mm NiederschlagDer Wind kam überwiegend aus Westen zu Norden. Charakterisierung des Wetters: regen zeer betrokken. Quelle: KNMI
    • Erfstadhouder Prins Willem V (Willem Batavus) (Huis van Oranje-Nassau) war von 1751 bis 1795 Fürst der Niederlande (auch Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden genannt)
    • Im Jahr 1766: Quelle: Wikipedia
      • 11. Februar » In Ludwigsburg findet die Uraufführung der Oper Vologeso von Niccolò Jommelli statt.
      • 23. Februar » Mit dem Tod des letzten Herzogs von Lothringen und Bar Stanislaus I. Leszczyński fällt Lothringen entsprechend den Vereinbarungen des Friedens von Wien (1738) an Frankreich.
      • 7. April » Joseph II. öffnet den Wiener Prater, das bisherige höfische Jagdrevier, für die Nutzung durch die Allgemeinheit.
      • 25. Juli » Pontiac, Häuptling der Ottawa, kapituliert bei Oswego vor William Johnson und beendet damit den 1763 ausgebrochenen Pontiac-Aufstand.
      • 10. November » Die Rutgers University in New Brunswick (New Jersey) wird als Queen’s College gegründet.
      • 5. Dezember » Das Londoner Auktionshaus Christie’s veranstaltet seine erste Auktion.
    • Die Temperatur am 25. August 1793 war um die 13,0 °C. Es gab 132 mm NiederschlagDer Wind kam überwiegend aus West-Nord-Westen. Charakterisierung des Wetters: zeer betrokken. Quelle: KNMI
    • Erfstadhouder Prins Willem V (Willem Batavus) (Huis van Oranje-Nassau) war von 1751 bis 1795 Fürst der Niederlande (auch Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden genannt)
    • Im Jahr 1793: Quelle: Wikipedia
      • 1. Februar » Nach einer Kriegserklärung durch das revolutionäre Frankreich tritt Großbritannien als Verbündeter der österreichisch-preußischen Koalition gegen Frankreich in den Ersten Koalitionskrieg ein.
      • 2. Juni » Die Jakobinische Diktatur während der Französischen Revolution beginnt mit der Belagerung des Nationalkonvents durch die Nationalgarde und dem Wüten gegen die Girondisten.
      • 1. August » Frankreich führt per Beschluss des Nationalkonvents das metrische System ein.
      • 1. August » Marie Antoinette, die bisher im Temple gefangen gehalten worden ist, wird in die Conciergerie überstellt.
      • 23. August » Der französische Nationalkonvent ordnet die Einführung einer allgemeinen Wehrpflicht (Levée en masse) an.
      • 8. September » Im Ersten Koalitionskrieg kommt es zur Schlacht bei Hondschoote. Die französischen Revolutionstruppen unter Jean-Nicolas Houchard besiegen die Koalitionsarmee.
    • Die Temperatur am 28. Februar 1815 war um die 7,0 °C. Der Wind kam überwiegend aus Nord-Osten. Charakterisierung des Wetters: helder. Quelle: KNMI
    •  Diese Seite ist nur auf Niederländisch verfügbar.
      De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
    • Im Jahr 1815: Quelle: Wikipedia
      • 8. Februar » Der Wiener Kongress verabschiedet auf Drängen Großbritanniens eine Erklärung gegen den Sklavenhandel.
      • 19. März » In einem Protokoll des Wiener Kongresses werden Fragen des staatlichen Gesandtenwesens und der ständigen diplomatischen Vertreter geregelt. Unter anderem ist der Botschafter seither ranghöchster Diplomat.
      • 3. Mai » Österreich, Preußen und Russland errichten auf dem Wiener Kongress vertraglich die Republik Krakau, die von den drei Großmächten im Kondominium verwaltet wird.
      • 9. Juni » Der Wiener Kongress, auf dem Europa politisch neu geordnet worden ist, endet mit der Unterzeichnung der Kongressakte. Der Papst als Oberhaupt des Kirchenstaates und Spanien lehnen darin getroffene inhaltliche Festlegungen ab.
      • 19. Juni » Einen Tag nach der Schlacht bei Waterloo endet mit der Schlacht bei Wavre der letzte Kampf der Napoleonischen Kriege. Zwar tragen die Franzosen einen taktischen Sieg davon, doch haben die unterlegenen preußischen Einheiten strategisch ein mögliches Eingreifen der Franzosen in Waterloo verhindert.
      • 3. November » Fast drei Jahrhunderte nach ihrem Entstehen endet mit dem Duldungsedikt die Verfolgung der Schweizer Täufer wegen ihres Glaubens.
    • Die Temperatur am 7. März 1815 war um die 7,0 °C. Der Wind kam überwiegend aus Süden. Charakterisierung des Wetters: betrokken mist. Quelle: KNMI
    •  Diese Seite ist nur auf Niederländisch verfügbar.
      De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
    • Im Jahr 1815: Quelle: Wikipedia
      • 2. März » Die Uraufführung der komischen Oper Die Prinzessin von Cacambo von Peter Joseph von Lindpaintner findet in München statt.
      • 7. April » Kaiser Franz stiftet den österreichischen Orden der Eisernen Krone.
      • 31. Juli » In Philadelphia, County Durham, Großbritannien, explodiert der Kessel der experimentellen Dampflokomotive Brunton’s Mechanical Traveller. 16 umstehende Zuschauer sterben. Dieser Unfall ist der älteste bekannte Kesselzerknall einer Lokomotive und bis heute derjenige mit der höchsten Zahl von Toten überhaupt.
      • 31. August » Restauration in der Schweiz: Die „Lange Tagsatzung“, die mit der Verabschiedung des Bundesvertrages die Eidgenossenschaft als Staatenbund wiederhergestellt hat, endet.
      • 13. Oktober » Der Bourbonenherrscher FerdinandIV. lässt Joachim Murat, seinen Vorgänger als König von Neapel und Napoleon Bonapartes Schwager, standrechtlich erschießen.
      • 15. Oktober » Napoléon Bonaparte betritt die Insel St. Helena, auf der er seine letzten Jahre im Exil verbringen wird.
    

    Gleicher Geburts-/Todestag

    Quelle: Wikipedia

    Quelle: Wikipedia


    Über den Familiennamen Beekhuis

    • Zeigen Sie die Informationen an, über die Genealogie Online verfügt über den Nachnamen Beekhuis.
    • Überprüfen Sie die Informationen, die Open Archives hat über Beekhuis.
    • Überprüfen Sie im Register Wie (onder)zoekt wie?, wer den Familiennamen Beekhuis (unter)sucht.

    Die Familienstammbaum Ten Berge-Veröffentlichung wurde von erstellt.nimm Kontakt auf
    Geben Sie beim Kopieren von Daten aus diesem Stammbaum bitte die Herkunft an:
    Olivier ten Berge, "Familienstammbaum Ten Berge", Datenbank, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-ten-berge/I110.php : abgerufen 9. Juni 2024), "Willem Beekhuis (1766-1815)".