Familienstammbaum Steenhof » Jan Steenhof (1715-1777)

Persönliche Daten Jan Steenhof 

• Er wurde geboren.

  Geboren in 1715 in Woudenberg, als oudste zoon van Pieter Steenhof en Lijsbeth Wildeman.
  Op 15 september van dat jaar wordt hij gedoopt. (get Griettje Jansd Steenhof)
  Hij vertrekt van Woudenberg en komt terecht in Amsterdam.
  Mogelijk dat hij samen met zijn jongere broer Wessel Woudenberg verliet.
  
  Hij vindt werk als waagdrager 'in het groen Hoede Veem'. Dat zou hij tot 1744 hebben gedaan.
  De dragers in dienst van het veem hadden groene hoeden op.
  Het Veem was een corporatie van waagdragers, opgericht in de 16e eeuw. Veemarbeiders werkten aan de waag en in de pakhuizen van de kooplieden; het veem belastte zich vooral ook met allerlei uitschotten, had een ziekenfonds, een kapitaal en een eigen organisatie. Die vemen waren te onderscheiden naar de kleuren of vorm van de hoofddeksels (Blauwhoeden, Klapmutsen, ...).
  
  Op 12 december 1751 kocht hij het poorterrecht en was toen "poorter van Amsterdam".
  In 1752 overleed zijn moeder (in Woudenberg).
  Wij zien hem in ieder geval tot zijn huwelijk in 1753 wonen 'op de Amstel'.
  
  Geertrui Planten
  Op 18 november 1753 trouwt Jan in de Nieuwe Kerk met Geertrui Planten.
  Ze komt uit Varsseveld en is 22 jaar oud. Tot haar huwelijk woonde ze op de Herengracht.
  Jan tekent de huwelijksakte met dubbel ff 'Steenhoff'.
  
  kinderen
  Hun eerste kind wordt geboren in 1756, Gerrit.
  Hij wordt op 13 juni van dat jaar gedoopt te Maarssen. (get Harmen Planten en Theodora Martina Planten)
  Volgens het doopregister woonde de ouders in Amsterdam. (Gerrit volgt met een eigen beschrijving)
  Enige maanden eerder trouwde broer Wessel (in Amsterdam)
  De tweede zoon, Pieter, wordt op 10 januari 1760 gedoopt in Amsterdam. (volgt met een eigen beschrijving)
  
  Eind maart 1760 overlijdt Geertrui, 39 jaar oud.
  Jan blijft achter met een baby van drie maanden en een kleuter van vier.
  
  Sophia Pels
  Op 16 april 1762 trouwt Jan met Sophia Pels.
  
  Eind 1768 overlijdt zijn vader, in Woudenberg.
  Eind 1770 overlijdt zijn broer Wessel, in Amsterdam.
  
  Jan kreeg tbc 'de teering'.
  Hij overleed en zijn overlijden werd aangegeven door Hendrik Hesselink.
  Jan werd op 06-05-1777 begraven in Amsterdam, 3e klasse.
  Aan de gemeente werd 6,- gulden betaald, aan de kerk 15,-.
  Tot zijn overlijden woonde hij aan de 2e Weteringdwarsstraat 6.
  
  Normaliter wanneer iemand van buiten de stad kwam, dan moest zo iemand zich eerst als Poorter inkopen, dat was afhankelijk van stadje tot stad en in omvang verschillend, je moet een dergelijk bedrag zien als een soort belasting waarmee de gemeentelijke onkosten konden worden voldaan. Verschillende stadjes hadden bovendien ook nog een verplichting, wanneer je de stad binnenkwam zonder duidelijk bewijs van indemniteit dan moest je een soort borgsom betalen c.q. een menselijke borg hebben die voor je instond, zodat men je niet op stadskosten, maar op je eigen kosten uit de stad kon verwijderen en eventuele bijkomende onkosten kon voldoen, aan b.v. vernielingen (er waren nogal wat drinkers met kwade dronk), was dat niet dekkend dan ging men de gevangenis in. Men kan in de boeken van het CBG daarover het n en ander vinden. Er staat ongeveer: Een Poortersboek vermeld chronologisch de namen van personen die de poorters-eed hebben afgelegd. Sommige boeken zijn uitgebreider en vermelden ook dat het poorterschap is verkregen door huwelijk, de naam van de echtgenote en de herkomstplaats.
  Men had het poortersschap nodig om lid te kunnen worden van een gilde en om daarmee bepaalde beroepen uit te kunnen oefenen. Ook stedelijke baantjes zoals zakkendragers of korenmeester, maar ook vroedschap, secretaris of burgemeester. Sommige steden maakten ook verschil tussen klein en groot burgerrecht, dat laatste leverde meer rechten, maar was duurder. Dit verschil is gedaan omdat er anders minder mensen zich lieten inschrijven, overigens men moest als verplichting een jaarlijkse schatting/belasting voldoen. Derhalve waren er per stad meer bewoners dan alleen maar poorters. Wanneer men poorter wilde worden in Breda dan moest men diep in de buidel tasten. Breda vroeg driehonderd gulden. De nieuwe poorter moest bovendien een borg meenemen die voor hem instond, zodat in geval van armoede hij niet ten laste van de stad zou komen. Het nieuwe aantal poorters was jaarlijks tussen de 10 a 20 personen. In andere steden had men andere bedragen, vaak lager en ook afhankelijk hoe veel arbeiders men nodig had, in Steenwijk betaalde men 35 gulden voor een groot poortersschap en de helft dus 17,50 gulden voor een klein poortersschap (18de eeuw). Wat ook kon verschillen was dat men door huwelijk niet automatisch poorter werd, maar de halve som voor het poortersschap moest betalen.
  
  Ook voor het Gilde moest men betalen. In Den Haag betaalden de meesters leden en "liefhebbers" (de amateurschilders) een entreegeld van 12 gulden om toe te treden tot het St. Lucasgilde omstreeks 1660, de vreemdelingen betaalden 18 gulden en de zoon van een Haagse meester (kunstenaar) betaalde 6 gulden om te worden toegelaten. Men moest bovendien een meesterstuk overleggen. De jaarlijkse contributie bedroeg slechts 6 stuivers. Daarnaast was er een fonds waarop een ieder intekende, namelijk voor de "doodschuld", de bedragen van deze inleg konden nogal verschillen en was afhankelijk van hoe men wilde worden begraven en bedenk er waren ook aristocratische liefhebbers (geen gildenbroeders) die meebetaalden, uiteindelijk werden deze bedragen steeds groter omdat men mooi begraven wilde worden (uit De geschiedenis v.d. St.Lucasgilden in Nederland). Op onze onvolprezen website staat reeds wat men ontving aan salarissen c.q. inkomsten. Als je bedenkt dat een zgn. Jan Splinter uit die periode omstreeks tussen de 250 en 600 gulden per jaar verdienden, dan zou je dat op de huidige bedragen kunnen loslaten, die men thans aan jaarlijkse inkomsten ontvangt. Men wist toen wat men een migrant in rekening bracht.

• Er wurde getauft am 15. September 1715 in Woudenberg.Quelle 1

  Geloof: Geref kerk

  Zeuge: Grietje Janz Steenhof

• Beruf: Waagdrager in het Groen Hoede Veem.
• Wohnhaft am 2. November 1753: Op den Amstel, Amsterdam.

  Volgens "Huisgezinnen gerecht Woudenberg 1748" woonde hij niet meer in Woudenberg. Zie hiervoor deel 8 van " Historische toegangen van de Gelderse Vallei".
  Tijdens overlijden woonde hij aan de 2e Weteringdwarsstraat 6 te Amsterdam

• Er wurde beerdigt am 6. Mai 1777 in Amsterdam.Quelle 2
• Ein Kind von Petrus Steenhof und Lijsbeth Janz Wildeman
• Diese Information wurde zuletzt aktualisiert am 23. Januar 2007.

Familie von Jan Steenhof

(1) Er ist verheiratet mit Geertruidt Planten.

Die Eheerklärung wurde am 2. November 1753 zu Amsterdam gegeben.Quelle 3

Kind(er):

1. Gerrit Steenhof  1756-1822 
2. Pieter Steenhof  1760-± 1790

(2) Er ist verheiratet mit Sophia Pels.

Sie haben geheiratet am 16. April 1762 in Amsterdam.Quelle 5

Notizen bei Jan Steenhof

Volgens het "Ambtenboek" van de Gemeente Amsterdam is hij Waagdrager geweest van 14 augustus 1714 tot 25 augustus 1744. Bron: Ambtenboek deel II pagina 317. Toegang 8121 GAA.
Zijn trouwakte tekent hij met Steenhoff(dubbel f)
Zijn zoon Gerrit (558) is gedoopt te Maarssen. Volgens het doopregister woonde de ouders in Amsterdam.
Is op 12 december 1751 poorter van Amsterdam geworden. Zie boek 21 bladzijde 629. Hij heeft het poortersrecht gekocht.

Op 15 februari 1763 kocht hij het woonhuis Weteringdwarsstraat, derde (weteringstraat, Laatste) noordzijde tussen Weteringstraat (dewarsstraat) en Spiegelgracht te Amsterdam bij akte gepasserd via de schepenen van Amsterdam. (Zie lwijtscheldingsregister in Amsterdam 137/411V,microfiches) voor een bedrag van ¹ 3.565,--

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Jan Steenhof?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!

Zeitbalken Jan Steenhof

Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole:  Großeltern    Eltern    Geschwister    Kinder