Een vergeten incident kort na de bevrijding in Doetinchem: tien kinderen en vier Canadese soldaten vinden de dood als vier mijnen ontploffen bij de Walmolen.
Onafscheidelijk zijn ze, Tonia (18), Henk (17) de schrijver van dit verhaal: en Jantje (11), de drie oudste telgen van het gezin Roodakker. Tot de fatale zaterdagmorgen 6 april 1945 als vier opgegraven anti-tankmijnen die liggen tegen de heuvel van de Walmolen plotsklaps exploderen. Pas s avonds vindt vader Roodakker iets van Jantje terug: een deel van de onderarm van het uiteengereten joch blijkt bovenop het dak van garage Hendriksen te liggen. Vader Roodakker herkent de mouw van het jasje dat zijn zoon droeg.
Van het incident dat de vierde dag dat Doetinchem bevrijd is verstoorde, is vrijwel niets in de geschreven geschiedenis van de stad terug te vinden. Enkel een kleine alinea in Doetinchem in Oorlogstijd (1995) van Inge Volker refereert aan de ontploffing.
Volker citeert in het boek uit een politierapport: 11.15 uur - Wordt kennis gegeven dat op de Molenberg een projectiel is geëxplodeerd waardoor verschillende mensen zijn getroffen. Bij onderzoek bleek dat enige kinderen met het projectiel, vermoedelijk een landmijn, aan het spelen waren geweest.
Volker vervolgt met de mededeling dat zeven kinderen de dood vonden, waarvan drie uit een gezin: De schrik zat er goed in.
De werkelijkheid was nog veel erger, zo blijkt uit het relaas van Henk Roodakker (nu 81). Sinds 1952 woont hij in Oosterbeek, maar nabij de Walmolen in Doetinchem voelt hij zich nooit echt lekker. Roodakker heeft de explosie in 65 jaar niet achter zich kunnen laten.
Het verhaal moet worden verteld, zegt hij en komt daarvoor naar Doetinchem om opnieuw de confrontatie met de molen aan te gaan. Ik probeer het al jaren af te sluiten, maar vergeefs. Altijd begint een paar weken voor 6 april de explosie weer op te spelen. Ik kan er met niemand over praten. Mijn vrouw vroeg vanmorgen voor ik naar Doetinchem reisde waarom ik me dit aan doe. Maar ik hoop het te verwerken door er over te vertellen.
Die bewuste zaterdagmorgen in april 1945 helpt Henk zijn vader bij het zetten van nieuw glas in de ramen van het huis aan de Hoge Molenstraat. Alle ruiten waren gesneuveld bij het vernietigende bombardement van 21 maart, die de binnenstad van Doetinchem grotendeels vernielde. Henk snijdt zich bij het werk in een vinger en wordt door zijn vader naar dokter Ziesel aan de IJsselkade gestuurd. Stuur Tonia even naar huis, zegt zijn moeder, als hij met een doek om de hand het huis verlaat. Ze is bij de Molenberg en moet een klusje voor me doen.
Henk loopt naar de molen waar Tonia met twee Canadese soldaten aan de praat is. Ook ziet hij vier kinderen van het uit Zevenaar geevacueerde gezin Hugen op een rijtje op de heuvel zitten. Jantje heeft lol met een vriendje bij twee andere Canadezen en er zijn nog vier kinderen. Henk stuurt Tonia naar huis en loopt zelf de IJsselkade op. Dan hoort hij als hij een meter of dertig heeft afgelegd een knal die het kabaal van de bombardementen ver overtreft. De vier na de bevrijding opgegraven anti-tankmijnen - ze lagen in de straat voor garage Hendriksen - die op de Molenberg liggen, exploderen.
Henk loopt met zijn bloedende hand nog door naar dokter Ziesel waar hij de wond laat hechten. Bij thuiskomst wordt hem pas duidelijk wat er is gebeurd. Tonia mankeert niets, maar veertien lichamen waaronder dat van Jantje zijn uit elkaar gescheurd.
Jantje kwam nooit meer terug, hoewel zijn ouders in 1947 wel een nieuwe Jantje kregen. Maar het was niet de Jantje waarmee mijn zus Tonia en ik een drieëenheid vormden, zegt Roodakker.
Oorzaak: landmijn explosie
Tijdstip: 13:45:00
Een vergeten incident kort na de bevrijding in Doetinchem: tien kinderen en vier Canadese soldaten vinden de dood als vier mijnen ontploffen bij de Walmolen.
Onafscheidelijk zijn ze, Tonia (18), Henk (17) en Jantje (11), de drie oudste telgen van het gezin Roodakker. Tot de fatale zaterdagmorgen 6 april 1945 als vier opgegraven anti-tankmijnen die liggen tegen de heuvel van de Walmolen plotsklaps exploderen. Pas s avonds vindt vader Roodakker iets van Jantje terug: een deel van de onderarm van het uiteengereten joch blijkt bovenop het dak van garage Hendriksen te liggen. Vader Roodakker herkent de mouw van het jasje dat zijn zoon droeg.
Van het incident dat de vierde dag dat Doetinchem bevrijd is verstoorde, is vrijwel niets in de geschreven geschiedenis van de stad terug te vinden. Enkel een kleine alinea in Doetinchem in Oorlogstijd (1995) van Inge Volker refereert aan de ontploffing.
Volker citeert in het boek uit een politierapport: 11.15 uur - Wordt kennis gegeven dat op de Molenberg een projectiel is geëxplodeerd waardoor verschillende mensen zijn getroffen. Bij onderzoek bleek dat enige kinderen met het projectiel, vermoedelijk een landmijn, aan het spelen waren geweest.
Volker vervolgt met de mededeling dat zeven kinderen de dood vonden, waarvan drie uit een gezin: De schrik zat er goed in.
De werkelijkheid was nog veel erger, zo blijkt uit het relaas van Henk Roodakker (nu 81). Sinds 1952 woont hij in Oosterbeek, maar nabij de Walmolen in Doe_tinchem voelt hij zich nooit echt lekker. Roodakker heeft de explosie in 65 jaar niet achter zich kunnen laten.
Het verhaal moet worden verteld, zegt hij en komt daarvoor naar Doetinchem om opnieuw de confrontatie met de molen aan te gaan. Ik probeer het al jaren af te sluiten, maar vergeefs. Altijd begint een paar weken voor 6 april de explosie weer op te spelen. Ik kan er met niemand over praten. Mijn vrouw vroeg vanmorgen voor ik naar Doetinchem reisde waarom ik me dit aan doe. Maar ik hoop het te verwerken door er over te vertellen.
Die bewuste zaterdagmorgen in april 1945 helpt Henk zijn vader bij het zetten van nieuw glas in de ramen van het huis aan de Hoge Molenstraat. Alle ruiten waren gesneuveld bij het vernietigende bombardement van 21 maart, die de binnenstad van Doetinchem grotendeels vernielde. Henk snijdt zich bij het werk in een vinger en wordt door zijn vader naar dokter Ziesel aan de IJsselkade gestuurd. Stuur Tonia even naar huis, zegt zijn moeder, als hij met een doek om de hand het huis verlaat. Ze is bij de Molenberg en moet een klusje voor me doen.
Henk loopt naar de molen waar Tonia met twee Canadese soldaten aan de praat is. Ook ziet hij vier kinderen van het uit Zevenaar ge_evacueerde gezin Hugen op een rijtje op de heuvel zitten. Jantje heeft lol met een vriendje bij twee andere Canadezen en er zijn nog vier kinderen. Henk stuurt Tonia naar huis en loopt zelf de IJsselkade op. Dan hoort hij als hij een meter of dertig heeft afgelegd een knal die het kabaal van de bombardementen ver overtreft. De vier na de bevrijding opgegraven anti-tankmijnen - ze lagen in de straat voor garage Hendriksen - die op de Molenberg liggen, exploderen.
Henk loopt met zijn bloedende hand nog door naar dokter Ziesel waar hij de wond laat hechten. Bij thuiskomst wordt hem pas duidelijk wat er is gebeurd. Tonia mankeert niets, maar veertien lichamen waaronder dat van Jantje zijn uit elkaar gescheurd.
Jantje kwam nooit meer terug, hoewel zijn ouders in 1947 wel een nieuwe Jantje kregen. Maar het was niet de Jantje waarmee mijn zus Tonia en ik een drieëenheid vormden, zegt Roodakker.
Overlijdensakte Doetinchem 1945 no 45
Overlijdensakte
http://www.online-begraafplaatsen.nl