Leeftijd:56y 11m 19d
(1) Er ist verheiratet mit Anna Bartelink.
Sie haben geheiratet rund 1918.Quelle 1
Kind(er):
Das Paar ist geschieden.
(2) Er ist verheiratet mit Lydia Clara Catharina Azings Venema.
Sie haben geheiratet rund 1935.Quelle 1
Kind(er):
Jhr. mr. Willem Henri Alting Von Geusau (Willem I, 27 april 1894 - Assen, 15 april 1951) was een Nederlands advocaat en onder meer voorzitter van de landraad te Kediri.
Familie:
Alting von Geusau, telg uit de familie Von Geusau, was enig kind van tweede luitenant en schrijver Paul Auguste Alting von Geusau (1867-1894), gesneuveld tijdens de Lombok-expeditie, en Victorine Marie Dumonceau (1867-1938). Hij trouwde in1918 met Anna Bartelink (1899-1971), uit welk huwelijk drie kinderen geboren werden. Hij trouwde in 1935 met Lydia Clara Catharina Azings Venema (1906-1993), uit welk huwelijk vier kinderen werden geboren.
Loopbaan:
Alting von Geusau slaagde in juli 1912 te Haarlem voor zijn examen Gymnasium A en studeerde vervolgens rechten aan de Universiteit van Leiden, waar hij in december 1915 zijn doctoraal behaalde. Hij promoveerde in oktober 1917 tot doctor ophet proefschrift Neutraliteit der overheid in de Nederlandse kolonieâ´n jegens godsdienstzaken; dit proefschrift werd datzelfde jaar uitgegeven bij de firma H.D. Tjeenk Willink & Zn. te Haarlem. In de dissertatie kwam Alting von Geusau totde stelling dat de neutraliteit in godsdienstzaken voor de overheid een onmogelijkheid was. Volstrekte neutraliteit zou volgens hem slechts mogelijk zijn indien de overheid zich met de geestelijke belangen van haar onderdanen eenvoudigwegniet zou inlaten. Deze houding was onmogelijk maar wel kon de overheid trachten de inmenging tot een zo gering mogelijke omvang te beperken en zo rationeel mogelijk deze inmenging te doen plaatsvinden. Alting von Geusau vertrok vervolgensnaar Nederlands-Indiâ´, waar hij werd benoemd tot ondervoorzitter van de landraden te Semarang en in juli 1920 werd aangesteld als plaatsvervangend landrechter bij het landgerecht te Semarang.[5] In juni 1921 werd hij benoemd tot substituutofficier van justitie bij de Raad van Justitie te Batavia[6] en bij Koninklijk Besluit van 10 januari 1923 nummer B3/3/6 per 9 januari 1923 aangesteld tot plaatsvervangend landrechter bij het landgerecht te Ngawi.
Von Geusau werd ook benoemd tot voorzitter van de landraad te Magetan (Madioen) en vertrok vervolgens voor een verlof naar Nederland. Hij keerde op 10 oktober 1925, samen met zijn moeder, zijn echtgenote en drie kinderen, per stoomschipGrotius van Amsterdam naar Indiâ´ terug, waar hij op 14 november te Tandjong Priok aankwam. Hij werd nu eerst benoemd tot tijdelijk voorzitter van de landraad te Cheribon en Koeningan, vervolgens, in oktober 1926, tijdelijk aangesteld bij dealgemene secretarie en hierna benoemd tot landrechter te Meester Cornelis. Op 13 mei 1927 hield hij in het gebouw der loge voor "Conamur" te Buitenzorg voor het Algemeen-Nederlands Verbond een rede over Bollands zuivere rede. Alting vonGeusau werd in oktober 1928 benoemd tot president van de landraden te Poerworedjo en Koetoardjo en in juli 1929 aangesteld als president van de landraden te Poerworedjo en Poerbollingo. In augustus 1931 verkreeg hij een acht maanden durendverlof naar Europa wegens zesjarige dienst, met de bepaling dat hij zijn betrekking op 2 januari 1932 zou neerleggen. Hij vertrok met zijn moeder op 6 januari 1932 van Batavia per stoomschip Johan van Oldenbarnevelt naar Europa endebarkeerde te Genua. Na zijn terugkeer werd hij aangesteld als voorzitter van de Landraad te Kediri[ Nog voor de verovering van Nederlands-Indiâ´ door Japan en de daarop volgende bezetting keerde hij terug naar Nederland, waar hij zich alsadvocaat vestigde te Santpoort. Hij overleed op 56-jarige leeftijd te Assen in april 1951.
Bron: Wikipedia
Willem Henri Alting Von Geusau | ||||||||||||||||||
(1) ± 1918 | ||||||||||||||||||
Anna Bartelink | ||||||||||||||||||
(2) ± 1935 | ||||||||||||||||||
Lydia Clara Catharina Azings Venema |