Er ist verheiratet mit Theodora Jacoba Wilhelmina Van Rijnbeck.
Sie haben geheiratet am 4. November 1781 in Zoelmond, er war 35 Jahre alt.
Kind(er):
Notities bij Nicolaas van Everdingen
Drossaard en dijk- en linge graaf van 't graafschap Buren, schout van Buurmalsen en Tricht, secr. van Beusichem en Zoelmond. drossaard, dijk- en Lingegraaf van stad en lande van Buren
Inventaris van de archieven van de Wetgevende Colleges van de Bataafse Republiek en van het Koninkrijk Holland, 1796-1810
A.4.2.2.2 Commissie voor de Zaken van Culemborg en Buren
Buren en Culemborg beweerden soevereine staatjes te zijn. Dit weerhield het gewest Gelderland er niet van om pogingen tot incorporatie te doen. De commissie was, ingevolge de decreten van 9 en 14 mrt 1796, belast met het onderzoek naar de rechten, welke Willem V op deze vrije heerlijkheden had bezeten en welke rechten en inkomsten van de gewezen graaf toekwamen aan het volk van Culemborg en Buren. Op 25 juli 1796 decreteerde de Nationale Vergadering dat de Commissie een descente en lieu (onderzoek ter plekke) moest houden in Culemborg, om zich op de hoogte te stellen van de stand van politie en justitie en in het bijzonder om een lijst op te stellen van de schulden en de vorderingen van de gewezen graaf. De leden keerden op 4 augustusterug naar Den Haag en brachten op 5 augustus verslag uit aan de Nationale Vergadering. Op 4 februari 1797 bracht de commissie rapport uit over de financiële toestand van de gewezen graafschap Culemborg. Op 28 maart 1797 bracht de commissie haar tweede rapport uit (115 pagina's), waarin werd ingegaan op de volkenrechtelijke positie van Culemborg. Op last van de Nationale Vergadering werd dit rapport gedrukt. Volgens de commissie was Culemborg tot de Franse inval soeverein geweest en waren de soevereine rechten met het Verdrag van Den Haag overgegaan op de Bataafse Natie. De ingezetenen van Culemborg maakten derhalve geen aanspraak op de rechten en inkomsten die voorheen aan de graaf hadden toebehoord. Er is nooit bij decreet over dit rapport beslist. Volgens decreet van 4 december 1797 moest de commissie onderzoek doen naar de financiële toestand en het bestuur van het voormalig graafschap Buren, waarbij de voormalig land rentmeester en ontvanger, W. Curtius, verantwoording moest afleggen over het gevoerde beleid en Nicolaas van Everdingen benoemd werd tot provisioneel land rentmeester en ontvanger.
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.