Sie ist verheiratet mit Jan Marten van Leeuwen.
Die Eheerklärung wurde am 7. März 1806 zu Amsterdam gegeben.
Sie haben geheiratet am 13. März 1806, sie war 23 Jahre alt.Kind(er):
Het pesthuis was een vierkant gebouw omringd door een gracht, met een binnenplaats die werd doorsneden door een gracht, zodat de zieken makkelijk per schuit aangevoerd konden worden. Er waren vier afdelingen: een afdeling voor mannen, een afdeling voor vrouwen, een "langehuys" (dat als dependance van de mannenafdeling dienstdeed) en het "gezondthuys" waarin vrouwen die weer beter waren konden aansterken. Ook een dolhuis, een apotheek en vertrekken voor de regenten en het personeel maakten deel uit van het complex.[3]
De brug over de Overtoom naar het pesthuis werd de Pestbrug of Latjesbrug genoemd. Omdat ook geestelijk zieken en andere "krankzinnigen" naar het pesthuis werden gestuurd, ontstond in Amsterdam de uitdrukking "Jij moet over de Latjesbrug".[4] De brug, die over de Overtoomse Vaart bij de Tweede Constantijn Huygensstraat lag, verdween bij de demping van de Overtoom in 1904.
Nieuw Buitengasthuis
Het Buitengasthuis (1886)
Het oorspronkelijke pesthuis brandde in 1732 af en werd vervangen door een nieuw gebouw. De pestepidemieën waren eind 17e eeuw uitgewoed, maar het Buitengasthuis bleef bestaan als ziekenhuis voor de allerarmsten van de stad. Hier werden ongeneeslijk zieken, geestelijk zieken en lijders aan besmettelijke ziekten naartoe gestuurd.[2][5]
Met de verpleging en medische behandeling was het zeer slecht gesteld. De Oostenrijkse arts Joseph Speilt, die het Binnen- en Buitengasthuis in 1852 bezocht, schreef in zijn verslag aan het Koninklijke en Keizerlijke Artsengezelschap in Wenen: "Hoe moeten we deze twee verpleeginrichtingen beschrijven, die op geen enkele wijze die naam verdienen? Als wij bijzonderheden opsommen, blijkt als vanzelf dat ze het tegendeel zijn van wat ziekenhuizen behoren te zijn. (...) Op iedere buitenstaander maakt deze plek een hoogst onaangename indruk. Op zeshonderd zieken zijn er slechts twee artsen." Het verplegend personeel noemde hij een afschrikwekkend voorbeeld van ruwheid, traagheid en smerigheid.[6]
Het verplegend personeel stond er bekend om dat ze de medicijnen bij opbod verkochten aan de patiënten, en dure medicijnen zoals morfine achteroverdrukten.[7] Het personeel at het voedsel voor de patiënten zelf op, en er was sprake van drankmisbruik en mishandeling.[5]
bron: Wikipedia
Johanna Bos(ch) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1806 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan Marten van Leeuwen |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.