" ..... Zij spraken Berent Jansz Kock in rechte aan, omdat deze op 24 Februari 1648 niet alleen borg, maar ook hoofd- schuldenaar was geworden voor zijn schoonzoon Jacob Dickers voor alle termijnen van de koopsom van 2.800 goldguldens, de gulden gerekend à 28 stuivers, van
het oude Scholtenhuys. Het Scholtenhuys werd bewoond door Jacob Dickers. Van iedere goudgulden moest 2 1/4 stuiver betaald worden aan het klooster. ...."
" .... Op 17 januari 1657 verklaarde de onderschout, dat Berent Jansz Kock hem had geantwoord, dat hij de tuin had gekocht en betaald.
De Hoefslachte zou het geld gehouden hebben, dat door de inmiddels overleden Lyszbet Dickers gebracht was. Hierbij had hij zich beledigend uitgelaten...."
Datum: 8 september 1663.
".... Joan ten Wylde, provisoor-generaal van de armen te Deventer en verzorger van Marrie van Lennerick, weduwe van Berent Jansz Cock, verscheen voor het gerecht. Hij werd geassisteerd door Geerit Wessels, zoon van de weduwe Hij verzocht om de toestemming tot openbare verkoop van 2 boerderijtjes, die bewoond werden door de pachters Cornelis op het Velt en Jan Lubberts. Deze lagen tussen de gemeente en de landweer van de heer te Holten.
Tevens verzocht hij om de verkoop van de opbreng- sten van de boerderijtjes.
Marrie van Lennerick had na de dood van haar man op zichzelf moeten gaan wonen en had de helft toegewezen gekregen. De beide kinderen, Derck Berents en Geertruit Berents, de vrouw van Jacob Dickers, moesten van dit voornemen in kennis gesteld worden.
Henric Vyncent, de onderschout, verklaarde, dat hij dit verzoek op 9 september 1663 ingeschreven had....."
Er ist verheiratet mit Maria van LENRICK.
Sie haben geheiratet
Kind(er):