(1) Er ist verheiratet mit Anna Pierhagen.
Sie haben geheiratet am 21. Dezember 1833 in Wijngaarden , er war 24 Jahre alt.Quelle 2
Kind(er):
(2) Er ist verheiratet mit Hillegonda Ansink.
Sie haben geheiratet am 5. Dezember 1862 in Streefkerk , er war 53 Jahre alt.Quelle 3
Kind(er):
Bron: De Binnenwaard maart 2008.
De Hervormde Gemeente van Wijngaarden en Ruijbroek bezat onder meerdere goederen een hofstede met omtrent 18 bunders land. De kerkenraad verhuurde deze boerderij telkens voor de tijd van 3 of 4 jaren, in totaal al 31 jaren onderhands aan de familie de Wit. Omdat de huur per 1 mei 1841 weer zou aflopen had de Wit zich, zoals het behoorde, tot de kerkenraad gewend, met het verzoek de boerderij opnieuw te mogen pachten. De kerkenraad heeft dat verzoek in behandeling genomen en daarover "gedelibireerd en door hun W.E.W. (=Weleerwaarden) is in aanmerking genomen dat den tegenwoordige huurder zulke een braaf en eerlijk man is, die de goederen van de armen behandeld of het er zijne eigendom waren, zooals er mogelijk (moeilijk?) een gevonden wordt, zoo is er in de vergadering van hunne W.E.W. besloten met algemeene stemmen, met uitzondering alleeen van den Requestrant (=Wouter Rietveld), met de verhooging van de jaarlijksche huurpenningen dezelfve van drie jaren te verhuuren, warvan door mij (de burgemeester) de nodige huurceeldulle is opgemaakt en door alle kerkeraadsleden benevens de administrerende armmeester Pieter de Jong, met uitzondering van de Requestrant, met den huurder is geteekend".
De kerkenraad was dus, op Wouter Rietveld na, eensgezind en besloot de boerderij opnieuw en onderhands te verhuren aan Willem de Wit. Men dacht dat daarmee de zaak beklonken was. Maar zo gemakkelijk gaf Wouter Rietveld zich niet gewonnen, hij ging dwarsliggen. Hem werd gevraagd wat de reden was dat hij zich niet met het besluit kon verenigen. Uit zijn antwoord blijkt, dat hij geen bezwaar had tegen Willem de Wit en de wijze waarop deze de eigendommen van de diaconie gebruikte, maar dat hij bezwaard had tegen de wijze van verhuren. Naar zijn mening moest dat niet onder de hand gebeuren maar openbaar, zodat ook anderen een kans zouden krijgen om deze boerderij te huren en wellicht een hogere huuropbrengst het resultaat zou kunnen zijn.
De kerkenraad achtte het echter uit een oogpunt van menselijkheid niet goed als de huidige huurder zou moeten vertrekken. Hij had de boerderij al 31 jaar onafgebroken in huur, en behandelde alles of het zijn eigendom was, en aan de door hem betaalde huur had nooit een penning ontbroken. Bovendien zou het gezin, bestaande uit man, vrouw en zeven kinderen, als het van de boerderij zou moeten vertrekken, ten laste van de armen komen, waardoor de diaconiearmenmeesteren in een moeilijke financiële situatie zouden komen te verkeren. Ze moeten voor de armen zorgen, maar geen armen maken, schreef de burgemeester. Woueter hield echter voet bij stuk en diende een rekest aan Z.M. (Zijne Majesteit) in bij de Gouverneur van Zuid-Holland, waarin hij protesteerde tegen de onderhandse verhuring van de boerderij door de kerkenraad.
De gouverneur vroeg daarop aan de burgemeester van Wijngaarden ( J.A. van Hattem) nadere informatie over deze kwestie. De antwoordde met een zeer uitvoerig stuk.
De aanhef luidt als volgt:
"Ter voldoening aan de apostille (kanttekening op een akte, verzoekschrift, enz.) van U H.E.G. (Hoogedelgestrenge) van den 24 Septbr 1840 Nr 222S op het hierneven gevoegde rekest van Wouter Rietveld, diaken der Hervormde Gemeente van Wijngaarden en Ruijbroek van den 10 September ll. heb ik de eer U H.E.G. daarop te dienen van berigt, consideratie (overweging) en advies".
Hij schreef verder onder meer:
"Het is mogelijk dat als dezelve Hofsteede zoo als den Requestrant zoude verkiezen in het openbaar werd verhuurt, dat dezelve wellicht meer zoude opbrengen, maar men moet dan ook afwagten welke huurder men daarvoor krijgt, het kan immers zijn dat als dan zoodanige huurder de goederen niet behandelde zoo als het behoord, en die er maar van haald wat hij kan, denkende, als de huurjaren om zijn ben ik er weder af, en de landerijen en gebouwen als dan zoo gehavend kunnen zijn dat men in volgende jaren heel wat minder geld van de zelve zoude trekken, het is immers voor het in waarde houden van de goederen beter eenmaal een braave huurder hebbende, die de belangens van de arme goederen (goederen van de armen) behartigt, die dan te houden, want zoo een huurder denkt natuurlijk als ik de zaake goed behartigt, heb ik ook geen nood verstoote te worden, en dus zoo een man die reeds 31 jaren de goederen van de arme heeft gebruikt en altijd prond op zijne betaaling past, beter is als een die van de jaar er op komt en het volgende jaar weder af gaat, zoo een huurder behartigt natuurlijk de belangens van die goederen niet. En wat de som betreft die door den tegenwoordigen huurder wordt betaald staat gelijk met de huur van landen binnen deze gemeente aan Particulieren toebehorend. Van den zelve ver...(onleesbaar) thans f. 28,- per Morgen, enmeer kan een landman voor land in het laagste gedeelte van den Alblasserwaard zoo als deeze niet geven".
De burgemeester schreef verder dat het in het belang van de arme goederen van de gemeente Wijngaarden en Ruijbroek was, dat de hofstede met de landerijen onder de hand werden verhuurd en dat de Kerkenraad, die in zijn ogen billijk en verstandig had gehandeld, zou worden ontslagen van de verplichting in het openbaar te verhuren. Hij wees er nogmaals op, dat daarmede tevens werd voorkomen dat negen mensen ten laste van de Armen zouden komen. De Armen werden bovendien bij onderhandse verhuur aan Willem de Wit in geen enkel opzicht benadeeld, "in tegendeel de arme konde nimmer braaver, eerlijker en werkzaamer huurder hunner goederen krijgen".
Het stuk eindigt als volgt:
"Ik heb gemeend U H.E.G. enigzints breetvoerig met deeze zaak te moeten bekend maken, opdat U H.E.G. zoude kunnen beoordelen of de handelwijze van de Kerkeraad deezer Gemeente zou laakbaar zijn, er er wel zoo willekeurig met de arme goederen wordt geleeft als wel den Requestrant uit zzijn rekest aan zijn Z.M. wil doen voorkomen".
Wouter Rietveld | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1833 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anna Pierhagen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1862 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hillegonda Ansink |