Familienstammbaum Ouwerkerk-Staub » Pieter Willem Gerritsz Penninck (1520-1599)

Persönliche Daten Pieter Willem Gerritsz Penninck 

  • Er wurde geboren im Jahr 1520 in Ridderkerk.
  • (openbare stukken) .
    Vermelding: Door K.J. Slijkerman.
    De familiegroepen Penning, die in de zeventiende eeuw te Ridderkerk en te Heinenoord hun domicilie hadden, zijn terug te voeren op de rond het midden van de zestiende eeuw geboren Willem Pietersz. (de) Cleyn(e) (Willem), een boer aan de Grasdijek in de polder NieuwReyerwaard onder Ridderkerk.

    Op het einde van de zestiende eeuw ging hij de naam Penninck voeren en deze zette zich bij zijn nageslacht voort. In de bronnen werden deze nakomelingen meestentijds als ‘Penning’ genoteerd, maar zelf bleven de leden van dit geslacht nog lang hun naam als ‘Penninck’ schrijven. Enkele generaties lang bleven mannelijke nakomelingen op de hofstede aan de Grasdijek boeren totdat dit bedrijf teloor ging.
    Ik heb geen aanwijzingen gevonden dat genoemde Willem Pietersz. Penninck verwant was aan het geslacht Penning, dat zeker al in het laatste kwart van de zestiende eeuw te Schiedam was gevestigd en eveneens aanvangt met een Willem Pietersz. Penning, die echter een generatie ouder dan zijn Ridderkerkse naamgenoot moet zijn geweest. Deze familiegroep behoorde aldaar tot het stedelijk patriciaat.1 Ik heb evenwel het sterke vermoeden dat de Ridderkerker Willem Pietersz. Penninck, die rond 1573 in Nieuw-Reyerwaard ging boeren, een zoon was van de uit die polder afkomstige Pieter Willem Gerritsz., die sedert 1554 aldaar vermeld is gevonden en in de jaren 1590 te Ridderkerk tienden kocht en zich bij deze verkopingen voor diverse personen als borg stelde, o.a. ook voor genoemde Willem Pietersz. Penninck. Ik heb kunnen konstateren dat de borgen bij de tiend verkopingen te Ridderkerk veelal uit de verwantenkring van de koper werden gerekruteerd. Opmerkelijk genoeg werd deze Pieter Willem Gerritsz., die toch op een hofstede in Nieuw-Reyerwaard woonde - in tegenstelling dus tot zijn waarschijnlijke zoon Penninck- niet als landgebruiker te Ridderkerk vermeld gevonden. Wel bijvoorbeeld diens broer Adriaen (Ary) Willem Gerritsz., die op Bolnes in Nieuw- Reyerwaard woonde en naast Willem Pietersz. Penninck in dezelfde hoef in Nieuw-Reyerwaard een perceel land bezat en ook gebruikte. Mede d.m.v. diverse zestiende-eeuwse kohieren meen ik met vrij grote zekerheid de ouders en enkele broers van Pieter Willem Gerritsz. te hebben achterhaald. Zijn ouders woonden op een pachtboerderij in Nieuw-Reyerwaard en twee van hun zoons gingen later ook in die polder boeren. Echter dus niet de genoemde Pieter Willem Gerritsz. Misschien verdiende hij op een andere wijze de kost, dan wel werkte hij op het boerenbedrijf van een zijner broers. Helaas heb ik ondanks veelvuldig onderzoek geen absoluut bewijs kunnen vinden dat Pieter Willem Gerritsz. de vader is geweest van Willem Pietersz. Penninck. Alvorens over te gaan tot behandeling van de oudere generaties van het geslacht Penning, geef ik allereerst een overzicht van het door mij vergaarde materiaal over de boerenfamilie in Nieuw-Reyerwaard waartoe Pieter Willem Gerritsz. behoorde, omdat dit mogelijk in de toekomst aanknopingspunten kan bieden voor de relatie met het geslacht Penning. In eerste instantie werd dit materiaal verzameld om een verband tussen deze familie en het geslacht Penning aan te kunnen tonen. Dit fragment is evenwel op zich is al interessant omdat dit ook licht werpt op de afstamming van de zeventiende eeuwse ‘s-Gravendeelse familie Man.2 In geen van beide familiegroepen heb ik in de behandelde periode het gebruik van een familiewapen kunnen vaststellen
  • (openbare stukken) .
    Vermelding: k.J. Slijkerman.Bron 2
    Willem Pietersz. geseyt de Cleynen (Cleyn, de cleyne Willem) alias Penninck, geb. naar schatting ca. 1550, van Ridderkerk (1585), boer aan de Grasdijck in Nieuw-Reyerwaard, overl. voor 20-9- 1626, tr. 1e naar schatting ca. 1573 N.N. (Leentje? Adriaensdr. Aryswager?), overl. voor medio 1584, tr. 2e Ridderkerk (otr. ald. 3-12-1584) 5-1-1585 Baeltgen Pieter Huybertsdr. (Hubertsdr.), van Ridderkerk (1585), overl. tussen 15-5-1627 en 14-5-1632, dochter van Pieter Huybertsz. en mogelijk Stijntje N.N.

    Omstreeks 1573, sedert welk jaar hij voor het eerst als landgebruiker werd vermeld, zal Willem Pietersz. voor de eerste maal zijn getrouwd. Ik heb het sterke vermoeden dat deze vrouw een telg van het Ridderkerkse geslacht Aryswager (ook wel genaamd: Saentgen) was en wel een zuster van o.a. Leendert, Pieter (Saentgen) en (Se)Bastiaen Adriaensz. Aryswager, vermoedelijk zonen van een Adriaen Adriaensz., boer in Nieuw- Reyerwaard. Wellicht een oudere broer van hen was Willem Ariens Swager, getrouwd met Neeltje Willemsdr., die een zuster kan zijn geweest van Pieter Willem Gerritsz., de waarschijnlijke vader van Penninck. Dit kan het feit verklaren dat Willem Leendertsz. Aryswager in 1626 optrad als voogd over de minderjarige weeskinderen van 10 Penninck’s voorkind Leentgen, getrouwd met Ot Willemsz. Deze Willem Leendertsz. Aryswager,52 een grote boer en o.a. hoogheemraad in West-IJsselmonde, was een zoon van Leendert Adriaensz. (Aryswager), boer in Nieuw-Reyerwaard, wiens zuster dan vermoedelijk de moeder van Leentgen, het voorkind van Penninck was. Willem Aryswager zou dan in 1626 als voogd zijn opgetreden voor zijn minderjarige volle neefje en nichtje.

    Omdat Penninck zijn eerste dochter uit zijn tweede huwelijk ook Leentgen noemde -hoewel hij dus al een in leven zijnde dochter met deze naam uit zijn eerste huwelijk had - vermoed ik dat zij naar Penninck’s eerste vrouw is vernoemd. Penninck kan geïdentificeerd worden met de Willem Pieterss. die sedert kerstmis 1573 een perceel land van 1 morgen in de Nieuw-Reyerwaard voor zeven jaar in huur aannam uit de geannoteerde landerijen van Jacob Pijnssen van Steenhuysen.52a Tezelfder tijd nam een Willem Pieterss. van dezelfde voormalige eigenaar een perceel in NieuwReyerwaard in pacht, maar blijkens een latere notitie was deze naamgenoot in 1575 secretaris (kennelijk van Ridderkerk)52b en in 158126 al niet meer in leven.

    Rond 1575 kreeg ‘Wyllem Pyetersz. an den Grasdijck’ in de hoef ‘Wyllem Heermansz. (Harmansz.) XXVI Maerghen 500 Roeden’ (of 5 hont) in Nieuw-Reyerwaard een perceel ter grootte van 2½ morgen 1½ hont in eigendom, terwijl hij daarnaast in die hoef nog eens vier percelen van in totaal 7 morgen 3½ hont huurde van diverse particulieren uit Den Haag, Dordrecht, Rotterdam en Bolnes, o.a. ook de met kerstmis 1573 in huur genomen 1 morgen van Jacob Pijnssen van Steenhuysen. In de genoemde hoef bezat (waarschijnlijk zijn oom) Aryen Wyllem Gerytsz. met zijn weeskinderen een stuk eigen land van 2 morgen 3 hont,21 die dit blijkens het voorgaande, van omstreeks 1574 daterende, kohier nog zonder zijn weeskinderen bezat.19 Het is opmerkelijk dat zowel Willem’s perceel eigen land als de huurlanden rond 1574 19 in deze hoef gebruikt werden door Willem Hermansz. (Harmansz., Heermansz.), telg van een oud vooraanstaand boerengeslacht in het Ridderkerkse, die kort na het opstellen van dit kohier zal zijn gestorven. Men zou in eerste instantie vermoeden dat Willem Pietersz. deze landerijen door koop en door overname van pacht had verkregen, ware het niet dat hij ook in de polder Oud-Reyerwaard een perceel land in pacht kreeg, dat voorheen door genoemde Willem Hermansz. in huur werd gebruikt! Het betrof 2½ morgen in ‘Mon Schouten Vijff Mergen V Roeden’, dat ‘Willem Pietersz. aen den Grasdijck’ blijkens de kohieren der 100e penning over 1579 25 en 1581 26 van Cornelis Claesz. (= Van Driel) te Dordrecht in pacht hield.
    De voorgaande kohieren der 100e penning over ca. 1574 24 en de 50e penning over ca. 1575 21 zijn niet meer volledig bewaard gebleven en hierin is de betreffende hoef niet meer terug te vinden, maar blijkens het kohier der 6e penning over ca. 1574 19 werd dit perceel door Willem Hermansz. van Cornelis Claesz. in pacht gehouden. Ik tast momenteel nog volkomen in het duister aangaande de eventuele verwantschap van Willem Hermansz. met de een generatie jonger zijnde Willem Pietersz. (Penninck), in wiens boedel hij lijkt te zijn gaan zitten. Misschien liep deze eventuele familieband via de moeder van Penninck, die dan vóór Willem Hermansz. moet zijn overleden, anders was haar door mij veronderstelde echtgenoot Pieter Willem Gerritsz. wel in zijn rechten getreden, tenzij diens zoon Penninck uitdrukkelijk als (mede)erfgenaam van Willem Hermansz. zou zijn aangewezen. Zonder nadere gegevens blijft dit alles echter puur speculatief! Opmerkelijk is dat (de waarschijnlijke oom) Adriaen Willem Gerritsz. nog voordat Willem Pietersz. in de genoemde hoef land in eigendom kreeg en ging pachten, dus nog ten tijde van Willem Hermansz., in het bezit was van zijn perceel eigen land aldaar. Het is niet zeker of deze twee stukken eigen land naast elkaar lagen, want de volgorde van de percelen in de diverse kohieren is niet altijd dezelfde. Hoe Adriaen Willem Gerritsz. in het bezit van zijn perceel is gekomen is mij ook nu weer niet duidelijk. Zoals eerder gezegd, is het onzeker wie er de eigenaar en/of bruiker in 1561 van was geweest, aangezien na dat jaar enige landerijen in die hoef moeten zijn verkaveld. Misschien had Adriaen Willem Gerritsz. zijn stuk land gewoon door koop verkregen.
    Tot in het bewaard gebleven kohier van 1581 26 komt Willem Pietersz. (Penninck) voor met de genoemde voormalige landerijen van Willem Hermansz. in Oud- en Nieuw-Reyerwaard en de hofstede aan de Grasdijck, die in ‘Willem Hermans hoef’ stond, en deze zou nog enige generaties lang in het bezit van de familie Penning blijven. In de rekening van de waarsman van Nieuw-Reyerwaard over 1587 is sprake van de volgende post: ‘ontf(angen) van Willem Pieterss. van een worf met die teelinghe derop staende dy hy drye jaeren gepacht heeft’ (1e derde jaar).53 Mogelijk heeft deze post betrekking op Penninck, al is voorzichtigheid geboden daar in die tijd meer naamgenoten in Ridderkerk leefden. In 1594 kocht Willem Pieterss. de Cleyne een tiend in Nieuw-Reyerwaard, waarbij Pieter Thoenis zich als borg stelde. Zelf stelde Willem zich borg voor Willem Adriaen Swager.49 In 1596 kocht hij als Willem Pieterss. Penninck een tiend in Nieuw-Reyerwaard, waarbij Fop Adriaenss. Cooman zich borg stelde. Penninck zelf stelde zich toen twee maal borg voor Pauwels Gleynen en voor (diens vader?) Gleyn Adriaen Geeritss.49 Bij de tiendverkopingen van 1597 kocht Penninck een tiend waarvoor Adriaen Cornelis Willemss. uit Bolnes zich borg stelde, terwijl hijzelf voor Geridt Jooris Thoeniss., wederom voor Pauwels Gleynen, en tot twee maal toe voor (waarschijnlijk zijn vader) Pieter Willem Geeritss. als borg optrad.49 Bij de tiendverkopingen van 1599 stelde Pauwels Gleynen zich voor Penninck als borg, terwijl Penninck zich als zodanig stelde voor genoemde Pauwels en voor Gerrit Jooris Thoeniss.49 In de eropvolgende jaren tot de rekening over 1623/1624 werd Penninck veelvuldig als koper en borg vermeld gevonden, waarbij de naam van Pauwels Gleynen - hij woonde net als Penninck aan de Grasdijck - steeds weer naar voren komt.54 Vanaf 1595/1596 werd Willem in de rentmeestersrekeningen met de naam Penninck aangeduid, maar in 1604 staat hij toch weer een enkele maal als ‘Willem Pieterss. cleynen Willem’ geboekt.
    In een Ridderkerkse akte gedateerd 16-1-1602 assisteerde Willem Pietersen ene Mariken Pietersdr., weduwe van Jan Adriaensen. Laatstgenoemde kan worden geidentificeerd met de Ridderkerkse boer Jan Adriaensz. Punt, waarsman van OudReyerwaard. Zijn (tweede) vrouw Mariken Pietersdr. zal een zuster zijn geweest van Baeltgen Pieter Huybertsdr., de laatste vrouw van Willem Pietersz. Penninck en identiek met de Maertgen Pieter Huybertsendochter, die op 20-3-1586 te Ridderkerk optrad als getuige bij de doop van een kind van het echtpaar Penninck. Een Jan Ariens was op 13-10-1591 eveneens getuige bij de doop van een kind van dit echtpaar. Mogelijk was Penninck identiek met de Willem Pietersz. te Ridderkerk, die op 3-7-1596 tezamen met Cornelis Pietersz. Cranendonck of Pieter Woutersz. en Tijs Elmont als borg is genoemd voor Pieter Anthonisz. in Bolnes, toen hij een merrie had gekocht. Cranendonck en Pieter Woutersz. waren aantoonbaar verwanten van Pieter Anthonisz. Laatstgenoemde was landgebruiker in de nabijheid van de hofstede van Adriaen Willem Gerritsz., de waarschijnlijke de oom van Penninck. Een Adriaentien Pieter Teunen was op 18-2-1599 doopgetuige van een kind van Penninck. Zij was identiek met Pieter’s vrouw Adriaentje Pietersdr., die misschien een zuster van Penninck was. Opmerkelijk is dat zowel bij de doop van een van haar kinderen (Ridderkerk 4-11-1582) als bij een kind van Penninck (Ridderkerk 2-12-1593) de Barendrechtse secretaris Jan Jansz. als getuige optrad. Ook trad daar op 1-6-1597 een Baertgen Pieters als getuige op voor een kind van Pieter Anthonisz., die identiek zou kunnen zijn geweest met Baeltgen Pietersdr., de laatste vrouw van Penninck, ofwel met haar zuster Aertgen.
    Op 30-1-1589 eistte Aryn Gerytss. voor schout en heemraden te Ridderkerk van Willem Pieterss. cleynen Willem de betaling van 40 rijns gld. volgens zekere obligatie. Een akte van 11-12-1599 noemt Willem Pieters Pennyck met Imont van Jonckholt (schout van Ridderkerk), Cornelis Adryans Niessen en Ghijs Jochems als de vier ‘arbyters ofte seghluyden’ in een zaak voor het gerecht te Ridderkerk van Adryan Koessen. Op 7-4-1601 deed Baelken Pieters, de huisvrouw van ‘Willem Pietersz. aen den Grasdijck’ te Ridderkerk belijdenis,63 haar man Willem Pietersz., ‘woonende aen den Grasdijck’,volgde op 23-6- 1601.63 Voor de schout en heemraden van Ridderkerk verklaarde Willem Pieters Pennyck op 30-1-1602 11 pond schuldig te zijn aan Cornelis Willem(sz.) Jonckynt en dat vanwege zijn borgstelling voor Melys Frans te Nieuw-Lekkerland.64 Op het einde van zijn leven was Willem Pietersz. Penninck bloedvoogd van de nagelaten weeskinderen van Ary Cornelis Voppen en Aertgen Pietersdr, een boerenechtpaar dat in een bescheiden huisje aan de Grasdijck in Oud-Reyerwaard had gewoond en diverse percelen land in huur had gebruikt. Na Penninck’s overlijden trad zijn zoon Pieter in diens plaats als bloedvoogd.65 In eerste instantie zou men denken dat Aertgen Pietersdr. een zuster of halfzuster van Willem Pietersz. Penninck geweest zou kunnen zijn. Aangezien deze vrouw zeker een generatie jonger dan Penninck was, meen ik eerder Aertgen als een zuster van Penninck’s laatste en veel jongere vrouw Baeltgen Pieter Huybertsdr. te moeten aanmerken. Aertgen Pietersdr. was wellicht identiek met de Aelken Pietersd., op 25-12-1593 getuige bij de doop van een kind van het echtpaar Penninck te Ridderkerk. In feite was Willem Penninck dan geen echte bloedvoogd, aangezien hij dan slechts via zijn vrouw Baeltgen aan de voornoemde weeskinderen verwant was. Zoon Pieter Willemsz. Penninck kon in dat geval wel ten rechte bloedvoogd genoemd worden, aangezien hij dan via zijn moeder de weeskinderen na in den bloede stond. Baeltgen Pietersdr., weduwe van Willem Pietersen Penninck, geassisteerd met P(iete)r Jacobsen Craennendoncq, haar gekozen voogd, aan de ene zijde, en P(iete)r Willemsen Penninck, voor hem zelf, Corn(elis) Cornelissen Niesen, man en voogd van Leentgen Willemsdr., Lenert Pietersen Noteboom, man en voogd van Sijtgen Willemsdr., Jacob Ariensen, getrouwd met Bastiaentgen Willemsdr., en Pietertghen Willemsdr. en Stijntgen Willemsdr., met hun voornoemde broer P(iet)r Willemsen Penninck, als hun voogd, en Willem Otten en Leentgen Otten, kinderen van Leentgen Willemsdr., met hun voogd Willem Leendertsen Aryeswaeger, allen kinderen en kindskinderen van zaliger Willem Pietersz. Penninck, ter andere zijde, kwamen op 20-9-1626 tot uitkoop. Baeltgen Pietersdr. zou de woning met ‘berch, schuyr, boomgaert’ etc. met de meubelen, have etc, 4 morgen eigen land en nog 6½ morgen bruikland bij de woning behouden en daarvoor zou zij aan haar kinderen en kleinkinderen gezamenlijk 1250 ponden in termijnen uitbetalen. Haar zoon Pieter kreeg daarenboven nog 100 ponden voor gedane diensten.66 Blijkens het verpondingskohier van Ridderkerk over 1627 bezat de weduwe van Willem Pietersz. Penninck in ‘Willem Harmansz. XXVI Mergen 500 Roeden’ in Nieuw-Reyerwaard 4 morgen met daarop een huis in eigendom, terwijl zij in dezelfde hoef nog percelen van 4 morgen 300 roeden en 1 morgen in pacht had. Het huis werd voor 10 gld. aangeslagen (de duurste woningen, ongetwijfeld grote boerderijen, werden voor 30 gld. aangeslagen). Op 14-5-1632 compareerden Adriaen Willemsen, voor hem zelf, Cornelis Cornelissen Niessen, man en voogd van Leentgen Willemsdr., Lenert Pietersen, man en voogd van Sijtgen Willemsdr., Jacob Ariensen Polderman, man en voogd van Bastiaentgen Willemsdr., en de voornoemde Adriaen Willemsen Penning, als voor deze gelegenheid gekozen voogd van zijn zusters Stijntgen en Pietertgen Willemsdr., gezamenlijk kinderen en erfgenamen van Baeltgen Pietersdr. Zij transporteerden aan (hun broer) Pieter Willemsen Penning zes 7e parten van een ‘woninge, berch, keeten, boomgaert’ etc. met de 4 morgen eigen land waar deze woning op stond, gelegen in NieuwReyerwaard in ‘Willem Harmansen XXVI Mergen’, als zijnde de Xle Houve in het dorpscohier. Dit goed strekte van ‘den oudreyerwaertse grasdijck’ tot aan ‘willaerts dijcxke’. Tevens droegen zij zes 7e parten over van de bij deze boerderij behorende huurlanden.
  • Er ist verstorben im Jahr 1599 in Ridderkerk, er war 79 Jahre alt.
  • Ein Kind von Willem Gerritsz Penningh und Lijnken (Lijntgen) NN
  • Diese Information wurde zuletzt aktualisiert am 2. Dezember 2018.

Familie von Pieter Willem Gerritsz Penninck


Kind(er):

  1. Willem Pietersz Penninck  1550-< 1626 

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Pieter Willem Gerritsz Penninck?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!


Zeitbalken Pieter Willem Gerritsz Penninck

  Diese Funktionalität ist Browsern mit aktivierten Javascript vorbehalten.
Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole: grootouders Großeltern   ouders Eltern   broers-zussen Geschwister   kinderen Kinder

Vorfahren (und Nachkommen) von Pieter Willem Gerritsz Penninck

Pieter Willem Gerritsz Penninck
1520-1599



Onbekend


    Zeige ganze Ahnentafel

    Mit der Schnellsuche können Sie nach Name, Vorname gefolgt von Nachname suchen. Sie geben ein paar Buchstaben (mindestens 3) ein und schon erscheint eine Liste mit Personennamen in dieser Publikation. Je mehr Buchstaben Sie eingeben, desto genauer sind die Resultate. Klicken Sie auf den Namen einer Person, um zur Seite dieser Person zu gelangen.

    • Kleine oder grosse Zeichen sind egal.
    • Wenn Sie sich bezüglich des Vornamens oder der genauen Schreibweise nicht sicher sind, können Sie ein Sternchen (*) verwenden. Beispiel: „*ornelis de b*r“ findet sowohl „cornelis de boer“ als auch „kornelis de buur“.
    • Es ist nicht möglich, nichtalphabetische Zeichen einzugeben, also auch keine diakritischen Zeichen wie ö und é.



    Visualisieren Sie eine andere Beziehung

    Die angezeigten Daten haben keine Quellen.

    Anknüpfungspunkte in anderen Publikationen

    Diese Person kommt auch in der Publikation vor:

    Über den Familiennamen Penninck

    • Zeigen Sie die Informationen an, über die Genealogie Online verfügt über den Nachnamen Penninck.
    • Überprüfen Sie die Informationen, die Open Archives hat über Penninck.
    • Überprüfen Sie im Register Wie (onder)zoekt wie?, wer den Familiennamen Penninck (unter)sucht.

    Geben Sie beim Kopieren von Daten aus diesem Stammbaum bitte die Herkunft an:
    Petra Ouwerkerk, "Familienstammbaum Ouwerkerk-Staub", Datenbank, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-ouwerkerk-staub/I621.php : abgerufen 23. September 2024), "Pieter Willem Gerritsz Penninck (1520-1599)".