Er ist verheiratet mit Anna Maria Sutton.
Sie haben geheiratet am 12. Dezember 1853 in Paris (France), er war 36 Jahre alt.Quelle 3
Kind(er):
Joost Peter van Aerssen Beijeren van Voshol
Joost Peter baron van Aerssen Beijeren van Voshol (Zwolle, 7 november 1817 - Sintra, 20 augustus 1857) was een Nederlands kapitein, minister-resident en kamerheer in buitengewone dienst van Z.M. de Koning. Hij was onder meer ridder in de Militaire Willems-Orde
Familie :
Van Aerssen was een lid van het geslacht van Aerssen en een zoon van Albrecht Nicolaas van Aerssen Beijeren van Voshol (1786-1834) en diens eerste echtgenote Elisabeth Catharina Greven (1792-1819). Hij was een halfbroer van François van Aerssen Beijeren van Voshol (1832-1906) en een zwager van Jan Arend Godert de Vos van Steenwijk (1818-1905). Hij trouwde in 1853 Anna Maria Sutton (1823-1909). Zij kregen één dochter, Alice Elisabeth Margaret barones van Aerssen Beijeren van Voshol (1855-1869).[1]
Loopbaan :
Van Aerssen Beijeren van Voshol werd bij Koninklijk Besluit van 9 februari 1842 nummer 93 bij het tweede bataljon tweede compagnie, rustende schutterij in Overijssel tot eerste luitenant benoemd; eerder had hij al gediend als vrijwillig onderofficier der veldartillerie. [2] Bij Koninklijk Besluit van 18 februari 1842 nummer 62 werd hij daarnaast aangesteld als surnumerair ambtenaar of attaché bij het Department van Buitenlandse Zaken buiten bezwaar van de schatkist.[3] In maart 1843 werd Van Aerssen Beijeren van Voshol bevorderd tot kapitein à la suite; in deze tijd vergezelde hij onder meer Minister J.J. Rochussen op diens zakenreis naar België en werd hij in april 1845 benoemd tot ridder der Leopoldsorde. In mei 1845 verkreeg hij een verlof van twee jaar uit zijn diplomatieke functie als attaché van het Belgisch gezantschap, met behoud van anciënniteit.[4] Hij vertrok samen met de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, Rochussen, als diens secretaris, naar Antwerpen en vervolgens per schip De Schelde naar Rotterdam.
Omstreeks half mei van dat jaar vertrok Van Aerssen Beijeren van Voshol als ordonnansofficier met de gouverneur-generaal naar Java; terwijl hij aldaar verbleef werden hem buiten bezwaar van de schatkist de titel en rang verleend van secretaris van legatie. Gedurende zijn verblijf in Nederlands-Indië onderscheidde hij zich tijdens de eerste expeditie naar Bali; deze expeditie was gericht tegen de vorsten van Beliling en Karang Assum op het eiland Bali op 28 en 29 juni 1846. Bij Koninklijk Besluit van 6 december 1846 nummer 4 werd hij voor zijn verrichtingen benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde. Hij keerde vervolgens terug naar Nederland en werd in februari 1848 benoemd tot secretaris van Z.M.'s gezantschap in Wenen. [5] Bij Koninklijk Besluit van 10 januari 1852 werd hij in dezelfde functie overgeplaatst naar Parijs en bij Koninklijk Besluit van 14 december 1852 kreeg hij vergunning tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder in de Orde van de Dannebrog derde klasse. In oktober van dat jaar was hij al benoemd tot raad van legatie bij het Nederlands gezantschap in Parijs buiten bezwaar van de schatkist en in maart 1853 benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In november 1856 werd Van Aerssen Beijeren van Voshol aangesteld als minister-resident van het hof van Portugal.[6] Eén der belangrijke zaken die hij onder meer moest regelen was de aangelegenheid der grensregeling in de Timorse archipel. Er was een verdrag met Portugal hierover gesloten en de behandeling daarvan had nog niet tot een voor Nederland gewenste uitspraak geleid; met name godsdienstige bezwaren hadden tot vertraging geleid en men hoopte dan Van Aerssen Beijeren van Voshol deze bezwaren uit de weg kon ruimen.[7]
Van Aerssen Beijeren van Voshol overleed op 39-jarige leeftijd na een ernstige ziekte. Bij zijn begrafenis in Portugal was onder meer de Prins van Oranje aanwezig, die één der slippen van het lijkkleed droeg. Verder werd de begrafenis bijgewoond door vrijwel alle gezanten der vreemde mogendheden die aldaar verblijf hielden, alsmede de consuls, generaals, grootkruisen en de Portugese ministers. Van de ter rede liggende oorlogsschepen woonden ook de commandanten met enige officieren de begrafenis bij.[8]
Joost Peter van Aerssen Beijeren van Voshol, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1853 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anna Maria Sutton |