Tijdstip: 09.30
Donderdagmorgen 18 juli 1940 reed een besteller met een gesloten bakfiets van P.de Gruyter & Zoon - afkomstig van een filiaal van de Bossche grootgrutter in Rotterdam-Kralingen - met een flinke vaart over de Nijverheidstraat in de richting van de Oude Plaats. Na het losraken van het spatscherm blokkeerde ter hoogte van huisnummer 142 plotseling het rechterwiel.Het gevolg was dat het ging slepen en de bakfiets naar rechts omzwaaide. De laadbak trof daarbij de bijna 3 jaar oude Janny Noorlander (Jannigje, 1937-1940), een evacuétje uit Rotterdam, die vervolgens tegen de muur van het huis, waar ze tijdelijk met haar familie woonde, werd doodgedrukt.Twee dagen later, in de ochtend van zaterdag 20 juli 1940 onder zeer grote belangstelling, werd Janny begraven. Aan het graf op de Algemene begraafplaats aan de Nijverheidstraat en eerder op het sterfhuis, sprak godsdienstonderwijzer Jan Kars (1903-1942), voorganger van de Evangelisatie Vereniging "Rehoboth", een directielid van De Gruyter legde daarna bloemen op het kistje van het meisje.
Bovenstaande is het trieste verhaal achter de hierbij geplaatste foto's. De plaat werd 'geschoten' door een rechercheur/fotograaf van de Technische Ongevallendienst (TOD) van de Gemeentepolitie Rotterdam. Dit om de ongevalsituatie vast te leggen en indien nodig later de toedracht van het drama te kunnen reconstrueren. Achter deze bijzondere foto's gaat echter indirect nog een tweede, geheel andere rampspoed schuil.
"Beroofd van huis en haard"
De familie Noorlander - vader Piet Noorlander (Pieter, 1909-1981), moeder Rijk Langerak (Rijkje Johanna, 1906-1982) en de kinderen Cor (Cornelis, 10 jaar), (Arie, 8 jaar), (Alie Aaltje, 7 jaar), (Adrie Adriaantje, 5 jaar), Janny (Jannigje, 2 jaar) en Rijkje (Rijkje Johanna, 1 jaar) - overkwam op dinsdag 14 mei 1940 het grote en misdadige Duitse bombardement op Rotterdam. Hun huis aan de Speelmanstraat 41/3 in Kralingen werd net als duizenden andere woningen in de Maasstad getroffen door de terreur van brandbommen en zagen de Noorlanders zich door het afgrijselijke geweld in minder dan een kwartier beroofd van have en goed. Samen met vele lotgenoten vluchtte de familie Noorlander en hun kostganger Teunis van Schreven (1881-1952), met niet meer bij zich dan de kleding die ze aan hadden, de straat en de buurt uit. Een angstaanjagende vlucht vol verschrikkingen, door straten waar de vlammen uit de huizen loeiden, in verstikkende rook, langs geheel of gedeeltelijk ingestorte huizen, met maar één doel: zo snel mogelijk de brandende stad uit. De Noorlanders sloten zich als vanzelf aan bij de grote schare vluchtelingen, die te voet of later met de bij de oude gasfabriek gereedstaande bussen, wegtrokken in de richting van Capelle aan den IJssel. Op zoek naar rust, veiligheid en een dak boven het hoofd, op weg naar de zuster van kostganger Teunis, de weduwe Burgje de Vries- van Schreven (Burgje Adriana, 1883-1960), die aan de Nijverheidstraat 140 in Keeten niet alleen woonde maar ter plaatse eveneens een café annex kruidenierswinkel exploiteerde. Teunis arriveerde daar - samen met de jongste telg van Piet en Rijk - aan het einde van de middag als eerste. Niet veel later gevolgd door de overige leden van de familie, die vuil, moe, ontredderd en overstuur een gastvrij onthaal kregen bij de lokaal zeer bekende 'handelsvrouw', die men in Capelle ook na haar huwelijk in 1907 met de Krimpense Jan de Vries (1877-1939) consequent altijd Burgje van Schreven bleef noemen.
Burgje bezat naast haar woon-winkelpand een rijtje van drie kleine huisjes waarvan er toevallig één, het middelste met huisnummer 144, leegstond op het moment dat de Noorlanders aankwamen. De familie kon er de volgende dag al haar intrek nemen. Niet in de laatste plaats omdat de winkelierster met hulp van bekenden en buurtgenoten in een zeer korte tijd voor huisraad, kleding en bedden- en linnengoed zorgde. Dat het huisje veel te klein was voor een gezin van 8 personen, die allemaal op dezelfde zolder moesten slapen, werd dankbaar voor lief genomen. Ruim twee maanden na het dramatische ongeval kwam Pieter jr. ter wereld, waarna eind maart 1941 werd verhuisd naar een tijdelijke en grotere woning in Krimpen aan de Lek, om eind oktober van hetzelfde jaar weer terug te keren naar Rotterdam. Daar aan de Ogierssingel in Smeetsland 'op Zuid' - in het om de door het bombardement ontstane woningnood op te lossen gebouwde nooddorp - werd in september 1944 opnieuw een dochter geboren. Zij kreeg de naam van haar in 1940 omgekomen zusje "Janny". Vader Pieter zou enkele jaren na de oorlog het bedrijf "Leeskring Ons Aller Huisvriend" oprichten, een succesvol en bekend leesportefeuillebedrijf, dat tot 2007 in de familie bleef.
(Tekst) Paul Weyling
"Tekst bij foto's"
De Nijverheidstraat circa 100 meter voorbij de De Ruyterstraat, gezien in westelijke richting. Met links en buitendijks de panden Nijverheidstraat 148 tot en met 140, welke in de jaren '60 van de vorige eeuw moesten wijken voor de verzwaring en verbreding van de dijk. Tegen de gevel van nummer 146 de gecrashte carrier, als stille getuige van het tragische ongeval dat het leven kostte van de bijna 3 jaar oude Janny Noorlander. Het pand achter het groepje mannen is het café annex kruidenierswinkel van Burgje van Schreven. Daar voorbij het zogenaamde 'lege dijkje'.
op de Algemene Begraafplaats aan de Nijverheidstraat.
N0163-01
Jannigje Noorlander |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.