Er ist verheiratet mit Antonia Haase.
Die Erlaubnis zur Eheschließung wurde am 16. April 1790 in Amsterdam (Nh) erhalten.
Kind(er):
Ex: Wikipedia: In 1124 wordt Varel voor het eerst in een document, een lijst met bezittingen van het klooster te Rastede, vermeld. De Sint-Julianavloed van 1164 was de eerste van vele in de geschiedenis opgetekende watersnoodrampen. Ze veroorzaakte deels blijvende overstromingen en het ontstaan van de zee-inham de Jadeboezem[3]. In deze tijd maakte Varel deel uit van de gouw Rüstringen, en was een van de kwartierhoofdsteden van deze gouw. Geleidelijk ging de heerschappij in de streek over op semi-onafhankelijke Friese hoofdelingen, maar rond 1350 won het Graafschap Oldenburg steeds meer aan invloed. In 1386 volgde een eerste onderwerping aan graaf Koenraad II van Oldenburg; in 1481 zou de Oldenburger heerschappij met de dood van Hayo, de laatste hoofdeling, definitief zijn geworden. Van 1577 tot 1647 heerste tijdelijk de Delmenhorster zijlinie van het Huis Oldenburg over de stad. Daarna nam Anton I van Aldenberg (1633-1680), als vazal van de graven van Oldenburg, het bestuur van Varel en de Heerlijkheid Kniphausen op zich. Toen het Graafschap Oldenburg in 1667 door vererving Deens werd, bleef Anton I als stadhouder voor de Deense koning aan het bewind. Anton I, die ook enige tijd eigenaar was van Kasteel Doorwerth bij Arnhem, was van groot belang voor het stadje Varel. Hij liet het oude kasteel tot een modernere residentie ombouwen, en stichtte het weeshuis.
Via Charlotte Sophie van Aldenburg ging het bezit en de titel van Rijksgraaf van Aldenburg over in het bezit van de Nederlandse Bentincks. De Bentincks bleven stadhouder, ook toen in 1773 de landsheerlijkheid van de Deense koningen overging op Frederik August van Oldenburg (1711-1785), de eerste heer van het Hertogdom Oldenburg. In 1804 is er voor het eerst sprake van een, door rijksgraaf Von Bentinck gestichte, kuurinrichting in de badplaats Dangast.
In 1806 werden de Rijksgraven van Aldenburg-Bentinck gemediatiseerd. Het Verdrag van Fontainebleau van 11 november 1807 droeg de soevereiniteit van Varel en Kniphausen over aan het koninkrijk Holland. De toetreding van het hertogdom Oldenburg tot de Rijnbond, leidde ertoe dat Varel per 14 december 1808 deel werd van Oldenburg. De Bentincks hebben hun grondbezit en hun overgebleven feodale rechten in Varel in 1854 verkocht. Het slot werd in 1871 afgebroken en alleen de bewaard gebleven slotkerk geeft nog aan waar dat stond. In het midden van de 19e eeuw volgde industrialisering: rond 1840 werden twee textielfabrieken opgericht, van 1842-1866 was er een ijzerverwerkende industrie met hoogoven en rond 1854 werd de haven vernieuwd; in 1867 kreeg Varel een spoorverbinding met o.a. Bremen.
In 1856 en 1858 verkreeg Varel in twee stappen stadsrecht. Vanaf 1860 begon een stadsvernieuwing, o.a. door de sloop van het kasteel op de kerk na, en de aanleg van een nieuw marktplein.
.
Jan Christiaan (Johannes Christiaan - Johannis Christiaan) Munnig Smitt (Munnig Schmidt - Munnig Smit - Munnik Smiht) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antonia Haase |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.