Er ist verheiratet mit Geertgen Joosten van Coningsbrugge.
Sie haben geheiratet am 29. Juli 1664 in Noordwijk-Binnen, er war 24 Jahre alt.
Hij is geboren rond 1640.
Beroep: schipper en biersteker.
Woonachtig: Noordwijk Binnen.
Hij is overleden voor 1694
4 kinderen
Overleden: Ongeveer 1689 - Noordwijk
Ouders: Joost Meestzoon van Coningsbrugge en Maertge Dirckx de Roo
Echtgenoot: Cornelis Pieterszoon de Groot
Kinderen: Aechje ( Aecht Keese ), Marijtje ( Marija ), Pieter Corneliszoon en Joost Corneliszoon
In de stamboom beheerd door L. de Groot uit Nederland
Cornelis Pietersz. de Groot, schipper en biersteker, geboren rond 1640, wonende te Noordwijk-Binnen, overleden voor 29 april 1694, hoogstens 54 jaar oud, zoon van Pieter Cornelisz. de Groot (II) en Maritgen Willemsdr. de Haes.
Hij is getrouwd te Noordwijk op 29 juli 1664, op ongeveer 24-jarige leeftijd met Geertgen Joosten van Coningsbrugge, overleden tussen 9 december 1688 en 9 juli 1689, dochter van Joost Meesz. (schipperen biersteker) en Maertge Dirckx de Roo.
Op 5 augustus 1667 verkoopt hij met zijn mede-erfgenamen het huis van zijn ouders 'staende ende gelegen tot Noortwijck op Zee aande Voorstraat.' Het huis wordt verkocht voor vijfhonderd gulden, waarover de veertigste penning betaald moet worden. (Prov.Ga. Noordwijk van 1667)
Op 18 april 1676 leent Cornelis Pietersz. vierhonderd Carolus gulden van Cornelis Joosten Westerbeeck met als onderpand 'huijs ende erve, staende ende gelegen in de voorseide heerl;ijcheijt van Noortwijck, opden houck van het oude marctvelt ende de Raethuijsstraat....' (Prov.Ga. Noordwijk van 1676) Hij had dat geld nodig, want op27 mei 1676 koopt hij een huis, bierstekerij, erf en de helft vande sloot, die strekkende is tot in de Woensdagse Watering. Het huis met alles wat erbij hoort is gelegen in het Westeijnde, aan de voorzijde de Voorstraat, aan de achterzijde de sloot. (Prov.Ga. Noordwijk van 1676)
Op 9 december 1688 komt 's avonds laat, om half tien, notaris Adriaen Mens naar hun huis om een testament op te maken. Het gaat niet goed met Geertgen Joosten, want zij was 'sieckelijck te bedde leggende'. Maar beide echtelieden konden duidelijk wel beschikken over hun verstand en memorie. (ARA 's-Gravenhage, Not.A. no 6287)
Op 5 juli 1689 ontbiedt hij 's morgens om half negen notaris Mens en de schepenen Claes Jansz. Heemskerck en Cornelis Langevelt. Cornelis is erg kwaad. Hij is die nacht van Haarlem thuisgekomen met een schuit vol goed bier. Hij heeft verzocht, in verband met de grote hitte, de schuit te mogen lossen, maar dat is hem door de deurwaarder en de dienaar van de pachter Jan van Dammen verhinderd. Mochthet bier bedorven zijn, dan protesteert Cornelis middels deze officiële verklaring. Na voorlezing verklaren de dienaren dat zij de opdracht hadden het bier niet aan te raken, 'nijet te reppen ofte roeren', (ARA 's-Gravenhage, Not.A. no 6288)
Het zit Cornelis niet mee: een half jaar eerder is Geertgen gestorven, komt hij diep in de nacht thuis mag het bier niet gelost worden en dan zal er ook geen eten voor hem hebben klaar gestaan. Vier dagen na de herrie om het bedorven bier verschijnt Cornelis weer voor notaris Mens, maaar nu met zijn dochter Marija. Zij sluiten een overeenkomst, waarin Cornelis Pietersz. aan zijn dochter overdraagt 'de dunnebieren neringe mette aencleve van dien...' Als tegenprestatie zal Marija 'haer vaders huijshoudinge wel ende naer behooren ende sulcx in alle getrouwigheijd moeten waernemen, sonder de minste huijr ofte loon daer voor te mogen genieten...' Zelf moet zij zorgen voor haar eigen kleding en reding. Wel mag zij haar vaders schuit, knecht en paard gebruiken voor het bevrachten van het dunne bier. Voor elke rit naar Haarlem betaalt zij drie gulden, voor een rit naar Leiden een gulden en tien stuivers. (ARA 's-Gravenhage, Not.A. no 6288) ?
Kind(er):
Cornelis Pietersz de Groot | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1664 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geertgen Joosten van Coningsbrugge |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.