Familienstammbaum Luser Stasse » Luitter Puijn (Puyn) (Pueyn)

Persönliche Daten Luitter Puijn (Puyn) (Pueyn) 


Familie von Luitter Puijn (Puyn) (Pueyn)

Sie ist verheiratet mit Johan van Riemsdijck (Rijmsdijck).

Sie haben geheiratet


Kind(er):

  1. Jacob van Riemsdijk  1547-????
  2. Luit van Riemsdijk  1542-????


Notizen bei Luitter Puijn (Puyn) (Pueyn)

eerste kwartierstaat van Balthazar aanvulling:
22.Jacob Puijn(en), vermeld 1623-31 Sambeek, huwt voor 6.5.1612
23.Jaekxke.


 


In de leenregisters van de stad Grave (in rijksarchief Den Bosch) zien we dat op 4 juli 1559 na het overlijden van zijn vader Willem Peuyn, Hendricus Peuyn " een gront land geheiten die Kreytsche hove tot Sambeek gelegen"  in leen ontvangt. Na het overlijden van Hendricus ontvangt in 1604 zijn broer Jacob Peuyn of Puyn het goed in leen. Jacob Puyn, schepen van Sambeek overlijdt in 1635 of 1636 waarna zijn zwager Jan Claessen Brouwer als voogd optreedt. In 1679 ontvangt vervolgens de kleinzoon van Jacob Puyn, Jacob Peters Puyn, het te leen waarbij zijn oom Anthony Peters, "righter tot Leur" als voogd optreedt. Na het overlijden van Jacob in 1726 wordt zijn zoon Peter Peters leenman. Peter Peters, koopman, overlijdt vermoedelijk te Nijmegen in 1744. ZIjn zoon Jacobus volgt hem op als leenman en hij is de eerste die zich in Boxmeer vestigt (een gebied niet behorende tot de republiek der Verenigde Nederlanden) alwaar hij op 1 oktober 1779 overlijdt. Zijn broer Hendrikus Wilhelmus Peters ontvangt dan de landerijen en korenpachten op zijn beurt in leen. Geboren in 1739 te Nijmegen, maakte hij de Franse tijd en de daarmee gepaard gaande veranderingen mee. In de Bataafse tijd verloor de leenheer zijn rechten en werd de leenman, zo ook Hendrikus Wilhelmus, eigenaar. Gewoonlijk verkocht de leenman zijn goederen weer aan zijn pachter(s) of andere rechthebbenden. Wat Hendrikus er mee deed is ons (nog) niet bekend? We mogen aannemen dat hij als een welgesteld man overleed op 6 juli 1812 te Boxmeer. Zijn oudste zoon Petrus Marianus huwde in 1809 de dochter van de eveneens welgestelde Dr. Ph. Hoctin.


De naam Peters wordt op zijn minst sinds 1679 ononderbroken als familienaam gebruikt. Op 9 januari 1679  nl. " -heeft Anthony Peters, righter (wethouder) tot Leur (Land van Maas en Waal) als oom en momboir (voogd) van Jacob Peters Puyn zijn gestorven grootvader, de Kreytsche hof te Sambeek tot leen ontvangen-" (leenactenboek van Cuyk)


het regentengeslacht Peuyn,


Zeker is dat de familie Peters (mede) afstamt van het geslacht Puyn, Peuyn, Poyn "eertijds in aanzien in NoordLimburg in de streek van Venlo tot Nijmeegen" (W.Wijnaends van Resandt) 


Wie was de vader van Jacob Peters Puyn? Zijn grootvader Jacob Puyn (schepen van Sambeek) kan van vaderszijde of van moederszijde zijn. In het eerste geval zou onze familienaam Puyn zijn en niet Peters. In het tweede geval kan de familienaam Peters zijn maar een andere naam  is ook goed mogelijk. Kortom hier is (nog) geen duidelijkheid.


In de leenregisters van de stad Grave (in rijksarchief Den Bosch) zien we dat op 4 juli 1559 na het overlijden van zijn vader Willem Peuyn, Hendricus Peuyn " een gront land geheiten die Kreytsche hove tot Sambeek gelegen"  in leen ontvangt. Na het overlijden van Hendricus ontvangt in 1604 zijn broer Jacob Peuyn of Puyn het goed in leen. Jacob Puyn, schepen van Sambeek overlijdt in 1635 of 1636 waarna zijn zwager Jan Claessen Brouwer als voogd optreedt. In 1679 ontvangt vervolgens de kleinzoon van Jacob Puyn, Jacob Peters Puyn, het te leen waarbij zijn oom Anthony Peters, "righter tot Leur" als voogd optreedt. Na het overlijden van Jacob in 1726 wordt zijn zoon Peter Peters leenman. Peter Peters, koopman, overlijdt vermoedelijk te Nijmegen in 1744. ZIjn zoon Jacobus volgt hem op als leenman en hij is de eerste die zich in Boxmeer vestigt (een gebied niet behorende tot de republiek der Verenigde Nederlanden) alwaar hij op 1 oktober 1779 overlijdt. Zijn broer Hendrikus Wilhelmus Peters ontvangt dan de landerijen en korenpachten op zijn beurt in leen. Geboren in 1739 te Nijmegen, maakte hij de Franse tijd en de daarmee gepaard gaande veranderingen mee. In de Bataafse tijd verloor de leenheer zijn rechten en werd de leenman, zo ook Hendrikus Wilhelmus, eigenaar. Gewoonlijk verkocht de leenman zijn goederen weer aan zijn pachter(s) of andere rechthebbenden. Wat Hendrikus er mee deed is ons (nog) niet bekend? We mogen aannemen dat hij als een welgesteld man overleed op 6 juli 1812 te Boxmeer. Zijn oudste zoon Petrus Marianus huwde in 1809 de dochter van de eveneens welgestelde Dr. Ph. Hoctin.


De Kreytsche hof  omvatte o.m. 7 kleine morgens land (300 roeden) en 15 korenpachten. De precieze ligging is omschreven in  de leenacten van Cuyk. Uit een akte in het archief van huis Bergh dd 2 november 1501 blijkt dat de Kryifshoef te Buxmer in het bezit kwam van Margriet, weduwe van Willem van Egmont, vrouwe van Buxmer etc. na de dood van Jan van Meer, kununnik te Zuthen, zoon van haar oom Jonker Gerryt van Buxmer. In de aantekeningen van C. Bloem wordt de Kryitshoef, Kreytshof, Creytschehof en Kreytsche Hof verschillende malen gnoemd. In oud handschrift (17de eeuw) ,eigendom van wijlen Jhr. J. van Sasse van Ysselt staan de bijzonderheden over de Kreytsche hof opgetekend.


59. Hendrik Wijnen van Hoffen, geb. Sambeek ca. 1600, schepen van Cuyk
overl. Cuyk na 12-3-1675, tr. (1) Geertruid Beumers, tr. (2)
v>Gevraagd: voorouders Wijnen van Hoffen en Puyn.
ek ca. 1600, schepen van Cuyk 1647-