Sie ist verheiratet mit Quirijn Geeritsz (Crijn Gerritsz) Leegenhouck (Lagenhouck) (van Dijck).
Sie haben geheiratet
Kind(er):
Sint Anthoniepolder ±1560 , [] Rotterdam, Charlois 1645.
Dochter van Mathijs Maertensz ( Polderdijck) en Digna Adriaens (IJngetje Adriaen IJemansdr.) .Zij werd begraven in Charlois ’int hoogchkoor’.
In het Charloisse kohier van de 200e penning over het jaar 1644 staat vermeld: "De weduwe van Lenert Adriaensen Smitshouck overleden, sijnde haer middelen wijt ende [..] buijtens lants gedeelt ende tgene binnens lants gedeelt is inden twee hondertsen pen[ning] niet en is comen vinden schuldich te wesen - memorie".
Zij was boerin te Smitshoek onder Charlois.
Op 6-4-1636 compareerden voor het gerecht te Charlois:
- Adriaen Lenertsz. Smitshouck en
- Gerrit Corneliz. (Vrijlandt), wonende in Pernis, als man en voogd van Neeltge Lendertsdr., voor hen zelf en als voogden van
- de weeskinderen (bij Pietertgen Leendertsdr. Smitshouck) van Willem Woutersz. Verduijn,
allen als kinderen en erfgenamen van Lenert Adriaensz Smitshouck,
met de schout en schepenen van Charlois als oppervoogden van ’s-herenwege, en (zij) authoriseerden Eeuwout Pietersz. Dunnebier, gerechtsbode van Charlois, dat hij zou overbrengen aan Maertge Matijssen, weduwe van de voornoemde Lenert Adriaensz. Smitshouck, aan
- Lauris Crijnen, voor hemzelf en als voogd van de 2 jonge kinderen van
- Matijs Crijnen en Stijtgen Andriessen, aan
- Clement Crijnen, aan
- Jan Leenertsz. Pors, getrouwd hebbende Ingetge Crijnen en aan
- Andries Tijsz., en hen rechtelijk te institueren dat zij op de eerstkomende donderdag, zijnde 10-4-1636, goedtijds voor de middag ouden compareren ten huize van voornoemde Maertgen Matijssen en tot Herman Pors, schout van Charlois, om dar te grondkavelen tussen hun moeder respectievelijk grootmoeder (Maertge Matijssen) en de erfgenamen van Lenert Adriaensz. Smitshouck en wel al de landen die hij bij zijn overlijden nagelaten had. Dit om de voornoemde weeskinderen hun gerechte part te administreren. Voorts dienden de voornoemde personen in te brengen hetgeen zij in de boedel tegoed hadden danwel verschuldigd waren.
Jan Leendertsen Pors, als voogd van Maertge Matijssen, zijn huisvrouwen moeder en weduwe van Lenert Adriaensen Smitshouck, transporteerde op 22-12-1638 aan de in Katendrecht woonachtige Bastiaan Leendertsen Verschoor een ’huijs en erff, boomgert, teelinge ende plantagie’, gelegen aan de zuidzijde van de ’Kerckstraet’ op het dorp Charlois. Dit goed was volgens zekere koopcedule belast met de levenslange bewoning van een ’camer’ door ene Adriaentge Gijssen. Voldaan wrd met 200 gld. en voor het restant van 681 gld. werd een obligatie ten behoeven van Maertge opgemaakt.
× ±1580
Quirijn Geeritsz (Crijn Gerritsz) , † <1588.
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.