Er ist verheiratet mit Alverade van Heusden.
Sie haben geheiratet rund 1215 in Heusden, Noord-Brabant, Nederland.
Kind(er):
Heer Dirk, broeder van heer Willem van Teylingen, wordt als eerste heer van Brederode vermeld in 1205. Hij komt van 1205 tot 1231 in de oorkonde voor, als "miles" en "nobilist homo", en een stuk van 1226 noemt hem "dapifer". Dit laatste woord, dat letterlijk spijsdrager betekent en in het Middel-Nederlands drossate luidde, duidt een hofambt aan. Deze waardigheidsbekleder was de lichamelijke zorg van de gehele hofhouding toevertrouwd, benevens het bestuur over alle voorbrengselen der grafelijke goederen, welke tot dit doel moesten dienen. Zijn kring van bevoegdheid was dus zeer uitgebreid, zodat drossate zelfs de naam werd van de plaatsvervanger van de landheren. Het is niet na te gaan welke juiste bevoegdheden hij in 1226 aan het grafelijk hof had, maar het is zeker dat hij zelf een hoogst aanzienlijk man was.
Heer Dirk, broeder van heer Willem van Teylingen, wordt als eerste heer van Brederode vermeld in 1205. Hij komt van 1205 tot 1231 in de oorkonde voor, als "miles" en "nobilist homo", en een stuk van 1226 noemt hem "dapifer". Dit laatste woord, dat letterlijk spijsdrager betekent en in het Middel-Nederlands drossate luidde, duidt een hofambt aan. Deze waardigheidsbekleder was de lichamelijke zorg van de gehele hofhouding toevertrouwd, benevens het bestuur over alle voorbrengselen der grafelijke goederen, welke tot dit doel moesten dienen. Zijn kring van bevoegdheid was dus zeer uitgebreid, zodat drossate zelfs de naam werd van de plaatsvervanger van de landheren. Het is niet na te gaan welke juiste bevoegdheden hij in 1226 aan het grafelijk hof had, maar het is zeker dat hij zelf een hoogst aanzienlijk man was.
[ancestryvanB2.FTW]
Stamvader van het geslacht, vermeld in Hollandse oorkonden van 1205
tot 1231 als miles en nobilis homo, in 1226 vermeld als dapifer (=dro ssate=spijsdrager, hem was de lichamelijke zorg van de grafelijke hof houding toevertrouwd, benevens het bestuur over alle
voortbrengselen der grafelijke goederen, welke tot doel moesten
dienen).
[ancestryvanB2.FTW]
Stamvader van het geslacht, vermeld in Hollandse oorkonden van 1205
tot 1231 als miles en nobilis homo, in 1226 vermeld als dapifer (=dro ssate=spijsdrager, hem was de lichamelijke zorg van de grafelijke hof houding toevertrouwd, benevens het bestuur over alle
voortbrengselen der grafelijke goederen, welke tot doel moesten
dienen).
{geni:about_me} Bron 2: Link: https://blokland.dordtenazoeker.nl/papendrecht_deel3a.htm
Bron prof. Frits van Oostrom publicatie boek: NOBEL STREVEN dd 2018 drukker Prometheus Amsterdam. ISBN 978 90 446 3467 9; Blz. 13 en 14.
Tekst: Vermoedelijk was in het toenmalige Holland de ware afkomst van de Brederodes evenzeer bekend als in de hedendaagse genealogie. Het geslacht was een zijtak van de Teylingen's, een hoogadellijke Hollandse familie die in de late dertiende eeuw was uitgestorven.
De eerst bekende heer van Brederode, Dirk I van Teylingen, was een buitenechtelijke zoon geweest van graaf Willem I van Holland bij de vrouwe van Teylingen. Hij is vervolgens net als zijn nakomelingen beschermd door de graven van Holland en bracht het tot Hofmaarschalk (Drossaert) van Holland.
Source prof. Frits van Oostrom publication book: NOBEL STREVEN dated 2018 printer Prometheus Amsterdam. ISBN 978 90 446 3467 9; P. 13 and 14.
Text: The true origin of the Brederodes was probably as well known in contemporary Holland as it is in contemporary genealogy. The genus was a branch of the Teylingen's, a highly reputable Dutch family that had died out in the late thirteenth century.
The first known lord of Brederode, Dirk I van Teylingen, had been an illegitimate son of Count Willem I of Holland with the Lady of Teylingen. Like his descendants, he was then protected by the Counts of Holland and brought it to Hofmaarschalk (Drossaert) of Holland.
\Source livre de publication du professeur Frits van Oostrom: NOBEL STREVEN daté 2018 imprimante Prometheus Amsterdam. ISBN 978 90 446 3467 9; P. 13 et 14.
Texte: La véritable origine des Brederodes était probablement aussi bien connue dans la Hollande contemporaine que dans la généalogie contemporaine. Le genre était une branche des Teylingen, une famille hollandaise très réputée qui s'était éteinte à la fin du XIIIe siècle.
Le premier seigneur connu de Brederode, Dirk I van Teylingen, avait été un fils illégitime du comte Willem I de Hollande avec la Dame de Teylingen. Comme ses descendants, il fut alors protégé par les comtes de Hollande et l'apporta à Hofmaarschalk (Drossaert) de Hollande.
Quelle prof. Frits van Oostrom Publikationsbuch: NOBEL STREVEN vom Drucker Prometheus Amsterdam aus dem Jahr 2018. ISBN 978 90 446 3467 9; P. 13 und 14.
Text: Der wahre Ursprung der Brederodes war im heutigen Holland wahrscheinlich ebenso bekannt wie in der zeitgenössischen Genealogie. Die Gattung war ein Zweig der Teylinger, einer hoch angesehenen niederländischen Familie, die im späten 13. Jahrhundert ausgestorben war.
Der erste bekannte Herrscher von Brederode, Dirk I. van Teylingen, war ein unehelicher Sohn des holländischen Grafen Willem I. mit der Dame von Teylingen gewesen. Wie seine Nachkommen wurde er dann von den Grafen von Holland beschützt und nach Hofmaarschalk (Drossaert) von Holland gebracht.
hij komt voor van 1205-1231.Dat Dirk Drossaard de eerste heer van Brederode was, vond men bevestigd in de kroniek van de monnik Wilhelmus Procurator, die kapelaan op het kasteel Brederode was geweest en tussen 1322 en 1332 zijn kroniek neerschreef (Uitgave door Mr. C. Pijnacker Hordijk in de Werken, uitgegeven door het Historisch Genootschap te Utrecht, 3e serie, no 20, Amsterdam 1904).
Men heeft wel eens verondersteld, dat Dirk Drossaard en Willem van Teijlingen onwettige zonen waren van de Hollandse graaf Willem I, overl. in 1222, doch hiervoor ontbreken alle bewijzen.
Ned. Leeuw 1926 kol. 234: Heer Dirc, broeder van heer Willem van Teylingen, wordt door de Procurator als eerste heer van Brederode vermeld; hoewel geen oorkonde hem die titel geeft, is er geen reden om te twijfelen aan de verzekering van deze kroniekschrijver, dat reeds heer Dirc het bij Velsen gelegen goed bezat.
Hij komt van 1205 tot 1231 in de oorkonden voor, als miles en nobilis homo, en een stuk van 1226 noemt hem dapifer. Dit laatste woord, dat letterlijk spijsdrager betekent en in het middel-nederlands drossate luidde, duidt een hofambt aan. Deze dignitaris was de lichamelijke zorg van de gehele hofhouding (familia) toevertrouwd, benevens het bestuur over alle voortbrengselen der grafelijke goederen, welke tot dit doel moesten dienen. Zijn kring van bevoegdheid was dus zeer uitgebreid, zodat drossate zelfs de naam werd van de plaatsvervanger van de landsheer. Natuurlijk is het niet meer na te gaan, welke de juiste bevoegdheden van heer Dirc aan het grafelijk hof waren, maar wij mogen veilig tot het besluit komen, dat hij zelf een hoogst aanzienlijk man was. Zijn zegel is niet tot ons gekomen.
De Procurator geeft hem tot echtgenote Alverade, dochter van de heer van Heusden, die hem minstens drie zoons baarde; het is onzeker of zijn dochter de burggraaf van Keizersweerd huwde (zie: Pijnacker Hordijk in zijn uitgave van de Procurator, bl. XXIII).
hij komt voor van 1205-1231.Dat Dirk Drossaard de eerste heer van Brederode was, vond men bevestigd in de kroniek van de monnik Wilhelmus Procurator, die kapelaan op het kasteel Brederode was geweest en tussen 1322 en 1332 zijn kroniek neerschreef (Uitgave door Mr. C. Pijnacker Hordijk in de Werken, uitgegeven door het Historisch Genootschap te Utrecht, 3e serie, no 20, Amsterdam 1904).
Men heeft wel eens verondersteld, dat Dirk Drossaard en Willem van Teijlingen onwettige zonen waren van de Hollandse graaf Willem I, overl. in 1222, doch hiervoor ontbreken alle bewijzen.
Ned. Leeuw 1926 kol. 234: Heer Dirc, broeder van heer Willem van Teylingen, wordt door de Procurator als eerste heer van Brederode vermeld; hoewel geen oorkonde hem die titel geeft, is er geen reden om te twijfelen aan de verzekering van deze kroniekschrijver, dat reeds heer Dirc het bij Velsen gelegen goed bezat.
Hij komt van 1205 tot 1231 in de oorkonden voor, als miles en nobilis homo, en een stuk van 1226 noemt hem dapifer. Dit laatste woord, dat letterlijk spijsdrager betekent en in het middel-nederlands drossate luidde, duidt een hofambt aan. Deze dignitaris was de lichamelijke zorg van de gehele hofhouding (familia) toevertrouwd, benevens het bestuur over alle voortbrengselen der grafelijke goederen, welke tot dit doel moesten dienen. Zijn kring van bevoegdheid was dus zeer uitgebreid, zodat drossate zelfs de naam werd van de plaatsvervanger van de landsheer. Natuurlijk is het niet meer na te gaan, welke de juiste bevoegdheden van heer Dirc aan het grafelijk hof waren, maar wij mogen veilig tot het besluit komen, dat hij zelf een hoogst aanzienlijk man was. Zijn zegel is niet tot ons gekomen.
De Procurator geeft hem tot echtgenote Alverade, dochter van de heer van Heusden, die hem minstens drie zoons baarde; het is onzeker of zijn dochter de burggraaf van Keizersweerd huwde (zie: Pijnacker Hordijk in zijn uitgave van de Procurator, bl. XXIII).
Dirk I van Teylingen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
± 1215 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alverade van Heusden |