Er ist verheiratet mit Reynsck Riencksdr van Camstra.
Sie haben geheiratet
Kind(er):
Hette van Dekema, geboren ± 1481, overleden Jelsum 20 sep 1522 *, begraven Leeuwarden,Galileërkerk ,grafschrift, zoon van Juw van Dekema, ook Julius en Catryn van Hottinga.
Op 5-1-1505 staat Hette Dekama op de lijst van edelen uit Baarderadeel.
Grietman van Baarderadeel als opvolger van zijn vader 1517/1522 en als zodanig genoemd in OFO IV-233.
R.v.A.1511:Hette van Dekema van Weidum genoemd als mede-eigenaar van "Sitthiemagued" in Poppingawier en van bezit te Deersum,Jorwerd,Nijland,Weidum,Jellum,Deinum en Beetgum. Hij woont in 1511 op Dekemastate te Weidum.
In 1515 bij de heerschappen, die Karel V huldigen, als Hette Decama (Thabor) en als Hetto Dekama (Winsemius).
Door zijn huwelijk kwam hij in bezit van Camstrastate te Jelsum,later ook genoemd Dekemastate.
Zie ook T327-1409/1410.
Begraven in de Galileërkerk te Leeuwarden (zie Grafschriften III,ook volgens het testament van dochter Jel d.d.11-9-1586).
Hette was gehuwd met Reynsck van Camstra, overleden Jelsum 4 aug 1549 *, begraven Leeuwarden,Galileërkerk ,grafschrift, dochter van Rienck van Camstra en Gerlant van Hoxwier.
Bij huwelijk erfdochter op Camstrastate te Jelsum.
Zij wordt genoemd in OFO IV-242 d.d.23-2-1525.
Bij RvA 1540 genoemd met bezit te Wirdum en Jelsum; zij woont dan op Camstrastate/Dekemastate te Jelsum.
BB 1543: zij wordt vermeld als naastligger te Jelsum en Cornjum.
Zij testeerde op 28-10-1544 (zie F.T.186,ook T327-1409,1410).
Haar zonen Pieter,Aesge en Hette en haar dochters Yde, Marie en Jel worden haar erfgenamen.
Verklaring op 2-1-1550: Er is scheiding en deling geweest van de nalatenschap van Hette en Reynsck tussen hun kinderen Pieter,Hette,Yde,Jel en Marie.De laatste kreeg Dekemastate te Weidum.
Reynsck werd begraven in de Galileërkerk te Leeuwarden (zie Grafschriften III,Leeuwarden). De grafsteen van haar en haar man stond in de tuin van de kanselarij.
Uit dit huwelijk:
1 Pieter van Dekema, geboren ± 1513,
2 Hette van Dekema, geboren 1520/1521, overleden Hamburg 1588 , 67 jaar.
Hij was de jongste zoon en ongehuwd.
Op 30-6-1544 ingeschreven als student te Leuven.
In 1580 om het R.K.geloof verbannen (C.E.).
Hij testeerde 11-6-1588 te Hamburg.
Hij is vrij zeker ook de Hector van Dekema,genoemd in 1583 te Keulen (GJB 1985-61).
Zie ook T327-1416 voor zijn testament.Zijn erfgenamen procedeerden over de nalatenschap (zie HvF 16484-799 d.d.20-12-1604).
3 Ydt van Dekema, overleden 16 nov 1551 *, begraven Hallum ,grafschrift.
Zie Grafschriften Roorda IV (33-10).
Ydt was gehuwd met Ruurd van Aebinga, ,ook Rewert en Renert, overleden 17 mei 1559 *, begraven Hallum ,grafschrift, zoon van Schelte van Aebinga en Hylck van Donia.
Bij RvA 1511 en 1540 genoemd met bezit te Stiens en Hallum (was o.a.Doniagoed).
In 1540 is de naam Ren(n)ert en Rewert en wordt hij vermeld samen met zijn zuster Rixt.
HvF 16481-612 d.d.20-12-1536:hij procedeert met zijn zuster,getrouwd met Pieter van Aylva,en met de kinderen van oom Bennert over de erfenis van Pieter Jans Auckema.
Hij testeert in 1557 en laat Offingastate in Hallum na aan zijn zoon Hette.
Zijn naam en die van zijn vrouw op een zerk te Hallum (de Vrije Fries XXIII).
Zie ook Grafschriften Roorda IV (33-10) en GJB 1994-148.
4 Mary van Dekema, overleden Weidum n 1550, begraven aldaar.
Het huwelijkscontract is uit 1540.
Zij erfde Dekemastate te Weidum bij de scheiding van de boedel van haar ouders rond 1550.
Mary is getrouwd 1540 met Juw van Botnia, ook Julius, overleden Weidum n 1575, begraven aldaar, zoon van Juw van Botnia, ,ook Julius en Foockel van Hottinga.
Hij woonde te Weidum op Dekemastate (1542) en was grietman van Baarderadeel,aangesteld op 15-2-1567 en nog in functie in 1575,maar niet meer in 1577.
Bij RvA 1540 als jonge Juw met bezit te Marrum,dat in 1511 van zijn vader was,maar ook bezit dat in 1511 behoorde aan Eesck Botnia (wie is dat ?).
Hij maakte op 14-5-1547 een wederkerig testament met zijn broer Frederick (F.T.197).
Zijn naan als grietman op de kerkklok van Beers uit 1569.
Zie ook GJB 1998-141.
5 Jel van Dekema, overleden 1587.
T327-1417:als weduwe zonder kinderen testeert zij op 11-9-1586 te Leeuwarden.Op 29-2-1656 wordt op verzoek van Schelte van Aebinga haar testament geregistreerd voor het HvF.Zie EEE-I-516v/518.
Als erfgename wordt genoemd Foockel,dochter van haar zuster Mary en verder haar broer Hette,haar zuster Mary en Reynsk,genoemd naar Jels moeder en kleindochter van haar broer Pieter.
Acte van scheiding en deling uit 1611 tussen de erfgenamen,de kleindochters van haar broer Pieter.
Jel was gehuwd met Tjaert van Juwinga, ,ook Jongema, overleden Leeuwarden v 11 sep 1586, begraven Bolsward ?, zoon van Goslick van Juwinga, ,ook Jongema en Ydt Sytzesdr van Harinxma.
Tjaert was weduwnaar van Catryn van Cammingha, overleden 1 mrt 1546, begraven Bolsward ,grafschrift, dochter van Wytze van Cammingha en Rints Fransdr van Minnema.
6 Edwert van Dekema, ,ook Edewaer, overleden n 1544
Non in klooster te Tzummarum ; zij krijgt bij testament van haar moeder tijdens leven een jaarrente van 30 goudguldens.
7 Aesge van Dekema, overleden 1544/1549.
In militaire dienst overleden.
Hette van Dekema | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reynsck Riencksdr van Camstra |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.