De 7- jarige Friedrich Sigismund Theodoor van Schaesberg (1660-1733) erfde het kasteel Schaesberg met de daaraan verbonden goederen.
Ouder geworden besloot hij niet te trouwen maar een kerkelijke carrièrete gaan volgen.
In 1886 werd hij kanunnik van het prestigieuze kathedrale kapittel van St. Lambert te Luik, maar hij werd geen priester.
Hij ontving slechts enkele lagere wijdingen en verkreeg bovendien toestemming om op het kasteel Schaesberg te blijven wonen.
Tegen het einde van 1699 kon Frederik Sigismund Theodoor aan de bisschopeen compleet voorstel doen ter oprichting van de parochie Schaesberg.
De bisschop van Roermond Reginald Cools O.P., reageerde op 15 december 1699 positief op het verzoek om de heerlijkheid Schaesberg af te splitsen van de Pancratiusparochie.
Na 1710 vertoonde Frederik Sigismund Theodoor steeds meer tekenen van krankzinnigheid. Hij stierf in 1733, en is in de grafkelder onder het koor vande Petrus en Pauluskerk begraven.
Hij was de laatste Heer van de heerlijkheid Schaesberg die het kasteel bewoonde.
De bezittingen gingen over aan de jongere tak van de familie, die op kasteel Krieckenbeck woonde en waarvan Johan Willem het hoofd was.
Deze was niet van plan om zich in Schaesberg te vestigen en verscheen zelfs niet persoonlijk om zich als Heer van de heerlijkheid te laten inhuldigen, maar stuurde zijn broer als vervanger. Johan Willem van Schaesberg te Krieckenbeck stierf in 1768. Zijn zoon Johann Friedrich II Wilhelm Bernard Sigismund werd 1706 de eerste Rijksgraaf en nam de taken van Friedrich Sigismund Theodor in Schaesberg waar voor zijn geestelijk zieke neef.
Op 9 september 1706 werden de heren van Schaesberg verheven tot rijksgraaf. In 1710 schonk de keurvorst van de Palts zijn minister graaf Schaesberg de voormalige Brabantse heerlijkheden Kerpen en Lommersum. Op 11 februari 1712 verhief keizer Karel VI de verenigde heerlijkheden Kerpen en Lommersum tot rijksgraafschap. Daardoor verwierven de graven van Schaesberg een zetel op de Westfaalse gravenbank van de Rijksdag. Sigismund Theodoor stierf in 1733 kinderloos, hij was de laatste van Schaesberg die op het kasteel woonde. De bezittingen gingen over in de erfgenamen Johann Friedrich II Wilhelm Bernard Sigismundie op Kasteel Krieckenbeck bij Venlo woonden.
Friedrich Sigismund Theodor van Schaesberg (Baron, Reichsfreiherr van Schaesberg en Kanunnick te Luik) |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.