Pass auf: Alter bei der Heirat (25. Februar 1324) war unter 16 Jahre (13).
Sie ist verheiratet mit Ludwig IV van Beieren (Hertog van Beieren, Rooms Duits Keizer).
Sie haben geheiratet am 25. Februar 1324 in Köln, sie war 13 Jahre alt.
Kind(er):
Afstamm. K.d.Gr., werd reeds op met ca.14 jaar uitgehuwelijkt, met de 41-jarige Ludwig IV Keizer van Beieren.
Margaretha gravin van Holland, ook bekend als Margaretha van Beieren en Margaretha van Avesnes, door haar huwelijk keizerin van het Duitse Rijk.
Dochter van Willem III, graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen en heer van Friesland (ca. 1287-1337), en Johanna (Jeanne) van Valois (ca. 1294-1353).
Uit dit huwelijk werden in ieder geval 5 zoons en 5 dochters geboren, van wie 1 zoonen 1 dochter jong overleden.
Margaretha werd geboren als oudste dochter van Willem III de Goede en Johanna van Valois; na haar volgden nog drie zusters en een broer; twee andere zusters stierven jong.
Waarschijnlijk heeft Margaretha haar jeugd doorgebracht in de omgeving van haar moeder Johanna in Henegouwen en Frankrijk: in de rekeningen van Johannas hof wordt Margaretha een enkele keergenoemd.
Toen Margaretha ongeveer dertien jaar was trouwde zij met de rooms-koning Lodewijk de Beier.
Lodewijk was eerder getrouwd geweest en bijna dertig jaar ouder dan Margaretha.
In 1325 en 1326 werden hun eerste dochters geboren.
Op 17 januari 1328 werden de zestienjarige Margaretha en haar echtgenootin Rome tot keizerin en keizer gekroond.
Margaretha heeft de plechtigheid beschreven in een brief die zij op 15 maart van dat jaar stuurde aande abt van Egmond en die letterlijk door tijdgenoot Willem Procurator inzijn kroniek wordt geciteerd.
Margaretha meldt dat zij met vele eerbewijzen en plechtigheden, feestelijkheden, ceremoniën en alle mogelijke andere festijnen en praal, die hiervoor in het bijzonder passen en de gewoonte zijn, in de kerk van Sint Pieter met de cesareaanse en keizerlijke kroon op schitterende wijze zijn gekroond (Willem Procurator, 1329/3).
Twee jaar later ontving abt Dirk opnieuw een brief van de keizerin met het heugelijke nieuws dat op zaterdag voor Hemelvaart des Heren [12 mei 1330] met hulp van de goddelijke barmhartigheid een gezonde en welgeschapen zoon is geboren (Willem Procurator, 1330/12).
De eerste zoon van Margaretha werd vernoemd naar zijn vader Lodewijk en kreeg de bijnaam de Romein, naar het rooms-koningschap van zijn vader.
Toen Margarethas broer Willem, sinds 1337 graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen, in 1345 sneuvelde zonder kinderen na te laten, vervielen zijn gebieden aan het Roomse Rijk. Keizer Lodewijk besloot zijn vrouw Margaretha ermee te belenen.
Zij trad aan als Margaretha I in Holland, Zeeland en Friesland en volgde als Margaretha II haar broer op in Henegouwen.
Vanaf dat moment noemde zij zichzelf in haar correspondentie Margaretha, bij de genade Gods keizerinne van Rome, gravinne van Henegouwen, van Holland, van Zeeland ende vrouwe van Friesland.
Na haar inhuldiging in Henegouwen vertrok Margaretha op 26 maart 1346 naar haar noordelijke gewesten.
Haar positie was echter omstreden: ook haar zusters maakten aanspraak op delen van de erfenis.
Bovendien was er leenrechtelijke onenigheid over de vraag of vrouwen in Holland wel mochtenopvolgen en of keizer Lodewijk zijn vrouw wel met het graafschap had mogen belenen.
Om haar positie te versterken gaf zij haar onderdanen en steden belangrijke economische privileges, maar de verhoudingen in Hollanden Zeeland bleven gespannen.
Al na zeven maanden werd Margaretha door haar echtgenoot teruggeroepen. Zij droeg het bestuur van de gebieden tijdens haar afwezigheid over aan haar tweede zoon, de dertienjarige Willem.
Na de dood van Lodewijk de Beier in oktober 1347 deed Margaretha afstand van al haar aanspraken op de Nederlandse landen, in ruil voor een hoge jaarlijkse toelage. Willem ging met deze regeling niet akkoord.
In maart 1350 verscheen zij in Henegouwen en op 1 juni trok zij de macht weer naar zich toe.
De tegenstelling tussen moeder en zoon was het begin van een langdurige burgeroorlog diede geschiedenis is ingegaan onder de naam Hoekse en Kabeljauwse twisten,waarbij de Hoeken Margaretha steunden en de Kabeljauwen Willem aan de macht wilden zien.
De machtsstrijd liep uit op de verwoesting van een aantal kastelen van Hoekse edelen en op een tweetal zeeslagen in 1351, waarna Margaretha de wijk moest nemen naar haar zuster Philippa en haar zwager Edward III, de koningin en koning van Engeland.
Pas in 1354 slaagde Edward erin een verzoening te bewerkstelligen tussen moeder en zoon, waarbij Willem Holland, Zeeland en West-Friesland in handen kreeg en Margaretha Henegouwen kreeg toegewezen, en in ruil voor de andere gebieden een jaarlijkse uitkering ontving. Margaretha stierf op 23 juni 1356 op het kasteel van Le Quesnoy.
Haar lichaam werd overgebracht naar het klooster van de Minderbroeders te Valenciennes, waar zij onder het koor werd begraven.
Dat Margaretha als heerseres al in haar eigen tijd omstreden was, moge duidelijk zijn.
De meningen van (semi-)contemporaine kroniekschrijvers lopen dan ook uiteen. Kroniekschrijver Johannes de Beke vindt haar opvolging in Holland terecht omdat de lenen na de dood van Willem IV aan het Rijk vervallen waren.
Over de partijstrijd tussen moeder en zoon is hij evenwel zeer kritisch, omdat deze het land grote schade berokkende.
Anderen stellen ook de legitimiteit van de opvolging zelf ter discussie, omdat Margaretha als vrouw niet zou mogen opvolgen in het zwaardleen Holland.
Ook in latere historiografie heeft Margaretha vaak een slechte naam, omdat de Hoekse en Kabeljauwse twisten mede aan haar optreden te wijten zouden zijn geweest.
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.