Er ist verheiratet mit Ada van Brederode.
Sie haben geheiratet
Kind(er):
Willem II volgde in 1242 zijn vader op in de lenen onder voogdij van Wouter van Egmond, die nog in 1248 als zodanig wordt vermeld.
Hij was ridder en advocatus van de Egmondse abdij.
Hij stond omstreeks 1258 zijn ambachten Oudkarspel, Oudorp, Wadweij, Spanbroek en Oterleek aanFloris, voogd van Holland, af en ontving daarvoor het ambacht Warmenhuizen van de
grafelijkheid in leen.
Hij breidde zijn gebied uit door koop van Huisduinen en andere rechten en goederen in die noordelijke duinstreek.
Men vindt heer Willem in de omgeving van de graven van Holland Floris Ven Jan I, de bisschoppen van Utrecht en de abten van Egmond.
Hij was een gunsteling van graaf Floris V, die met zijn zoon de Engelse partij was toegedaan.
Na de moord op graaf Floris V ging hij met zijn schoonzoon de Burggraaf van Leiden, de abt van Egmond en de heer van Brederode naar Engeland om van Eduard I overzending van de zoon van Floris, de jonge graaf Jan I, te verzoeken.
Voornoemde heren woonden op 07-01-1297 te Ipswich het huwelijk van de graaf met de dochter van Eduard I bij en brachten hem naar het vaderland.
Van de goederen van heer Willem II van Egmond geeft Jhr. P. Beelaerts van Blokland in het artikel in de Nederlandsche Leeuw 1938 op pag.28 het volgende overzicht:
A. Abdijlenen.
1. In Rijnegom 19 ghersen in erfhuur, waarvoor jaarlijks 19 solidipacht werd betaald. Hij gaf deze in 1268 aan de Abdij.
2. Altrudelant onder Rijnegom, in 1228 door zijn grootvader WillemI in erfpacht verkregen voor 3 librae en 15 denarii. In 1252 gaf Abt Lubbert I uit deze jaarpacht 3 librae aan het convent.
3. Land en rechten tussen Arem en Winnem. Graaf Floris V verklaarde in 1283 de brieven gezien te hebben, die deze rechten bezegelden. In 1215 was hierover een geschil geweest.
4. Tienden te Winnem, genoemd op 8 okt 1248 als hij nog minderjarig is.
5. Land tussen Warmond en Poelgeest, genoemd in een charter van 29mrt 1276.
B. Grafelijke lenen.
Van de Grafelijkheid van Holland had hij in leen het ambacht ende tienden van Oud-Karspel, Wadwey, Spanbroek en Oterleek, welke hij echter met medewerking van de leenheer Floris, voogd van Holland (1256-1258)ruilde tegen ambacht, tienden, visserij enz. van Warmenhuyzen, hetwelk graaf Floris V in 1290 bevestigde.
Na de verovering van West-Friesland (1282) kocht hij in 1283 voor 250 librae Huisduinen en Ouddorp, zodat in hetgrafelijk register zijn lenen als volgt geboekt staan:
"Har Willem van Egmonde die Zijpe ende X pont ghelts te Harlem,te Wermerhusen ende Tutinghehorne XXV pont gheltsende 't ambacht van Wermerhusen ende Tutinghehorne".
Onzeker is het, of hij de in 1223 vermelde 10 morgen in de Poelin leen had en de buitengronden tussen Petten en Groet nog bezat. In hetbescheid van 1295,96 lezen we onder par.25 (zie de Fremery, Supplement no.309): "Int ambocht van Benthuzen tusschen die Wake ende de Zuette, te halven vene, vinden wi haren Willem van Egmonde, alsoe alse sine
hantveste spreken".
C. Allodiaal goed.
1. Het huis op den Hoef, alwaar hij ballingen mocht houden.
2. Een huis onder Oegstgeest.
3. Land te Hemert.
Willem II van Egmond | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ada van Brederode |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.