(1) Er ist verheiratet mit Osburga van Wight.
Sie haben geheiratet rund 840.
Kind(er):
(2) Er ist verheiratet mit Judith van West-Francië.
Sie haben geheiratet am 1. Oktober 856.
Angelsaksen, is de naam waarmee de Germaanse stammen worden aangeduid die zich tussen de 5de en de 7de eeuw in Engeland vestigden. Brittannië, dat in 407 door de Romeinse bezetters was verlaten, werd door uit Noordwest-Duitsland en Denemarken afkomstige Germanen, nl. Angelen, Saksen en Juten, kortdaarop bezet. De Saksen vonden een vaste woonplaats in Zuid-Engeland; de Juten in het uiterste zuidoosten en langs Het Kanaal. Aan de Angelen viel het grootste gebied toe: vanuit hun standplaatsen aan de Engelse oostkust veroverden ze heel Midden- en Noord-Engeland; enkele kleine Keltische koninkrijken in het uiterste westen ontsnapten aan de verovering. Na een periode van consolidatie ontstond een aantal kleine rijkjes die onderling om de hegemonie vochten. Hun aantal bedroeg 16 tot 18, doch de traditie wil dat alleen de zeven grootste worden genoemd als het Angelsaksische Engeland uitmakend, de zgn. Heptarchie. Hieronder worden begrepen: Kent (rijk van de Juten); Essex (met Londen), Sussex en Wessex (Saksischerijken); East Anglia, Mercia en Northumbria (in de 6de eeuw ontstaan uitDeira en Bernicia; rijken van de Angelen). Aan het einde van de 6de eeuw behoorde het overwicht aan Kent. De bekering van de Angelsaksen, op initiatief van paus Gregorius de Grote door Augustinus van Canterbury ondernomen, nam in Kent een aanvang met de doop van koning Aethelbert van Kent (597). Niet minder belangrijk was het overwicht dat Northumbria van het einde van de 6de tot het einde van de 7de eeuw wist te handhaven. Ca. 625 ondernam een volgeling van Augustinus, Paulinus, er de evangelisatie. Twee jaar later werd Edwin, koning van Northumbria, gedoopt en werd York de zetel van een nieuw bisdom. De overwinning, in 632 op Edwin behaald door de heidense koning van Mercia, Penda, waarbij Edwin werd gedood,bracht de christianisering een ogenblik in gevaar. De H. Oswald echter, koning van Bernicia, en na hem zijn broer Oswy wisten de veroveringen van Penda te stuiten. Liturgische geschillen tussen Rome en de monniken van Iona, die actief waren bij de evangelisatie van Northumbria, werden bijgelegd op de synode van Whitby (663). Ondanks de culturele vooruitgang van Northumbria, die bijv. bleek uit de stichting van de geleerde kathedraalschool van York waar Alcuinus later doceerde, ging de hegemonie van Northumbria over op Aethelred van Mercia (679); dit laatste rijk was bijzonder machtig onder Ethelbald (716-757) en Offa (757-796), die een dam opwierp tegen de Kelten in het westen (Offa´s Dyke). Na Offa´s dood kwam het koninkrijk Wessex op de voorgrond, eerst onder Egbert (802-839), die door Northumbria en Mercia werd erkend als Bretwalda (heerser van geheel Brittannië), daarna onder zijn zoon Aethelbald (839-859). Onder de regering van deze laatste namen de invallen vanuit Scandinavië toe en toen Alfred de Grote (870-899) op de troon kwam, waren de Noormannen of Denen in bezit van geheel East Anglia en de Oostelijke Midlands. Door zijn zegepraal te Edington in 878 wist Alfred de onafhankelijkheid van Wessex te handhaven enin 886 sloot hij een verdrag met de Deense koning Guthrum waarbij aan de Scandinavische invaller een wel omlijnd deel van Engeland werd afgestaan, later bekend als de Danelaw. De opvolgers van Alfred de Grote, Edward de Oudere (899-914) en Aethelstan (924-940), breidden hun gezag geleidelijk uit over de Danelaw tot in Northumbria. Onder koning Edgar (959-975) bereikte het Oud-Engelse koninkrijk een hoogtepunt: de H. Dunstan voerde kerkelijke hervormingen in, de Scandinavische invallen hielden op, de Angelsaksische en Scandinavische bevolkingsdelen versmolten geleidelijk. Tegen het einde van de 10de eeuw begonnen de Deense invallen opnieuw. Ze werden een tijdlang afgekocht met schattingen, het Danegeld, doch in 1016 werd de Deense koning Knoet ook koning van geheel Engeland. De dynastie van Wessex kwam in 1042 weer op de troon met Edward de Belijder (1042-1066), onder wie de Normandische invloed sterk werd. Toen hij kinderloos overleed in 1066, werd de opvolging betwistdoor Harold, zoon van Godwin van Wessex, door hertog Willem van Normandië en door koning Harald (= Harald HÅdrack = Harald III) van Noorwegen.De zoon van Godwin werd door de Witan, de grote raad van de wijzen van het koninkrijk, als koning erkend, en gekroond. Hij versloeg een Noors invasieleger doch werd kort daarna verslagen door Willem van Normandië, de Veroveraar, in de slag van Hastings (14 okt. 1066), waar Harold sneuvelde. Dit betekende het einde van het koninkrijk. CD ROM Encarta encyclopedie Winkler Prins editie 1998.
Aethelwulf van Wessex | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) ± 840 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Osburga van Wight | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 856 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Judith van West-Francië |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.