Folt Hillema wordt in 1548 genoemd in verband met de betaling van drie ossen. Hij zal op dat moment dus meerderjarig zijn geweest. In 1555 schenkt de Raad van Groningen hem het burgerrecht als dank voor het voordeel met de paarden, die de stadhouder Aremberg in 1552 cadeau had gekregen. Folt Hillema staat in dat jaar inderdaad ingeschreven in het Burgerboek van Groningen. Hij wekt de indruk zich met veehandel te hebben beziggehouden.
In 1555 werd Folt ook voogd van het Sint-Geertruidgasthuis, dat tot voor kort jaarlijks haringen uitdeelde in Niekerk (Westerkwartier). Zijn ster was rijzende. In1557 blijkt hij deel uit te maken van de Raad van Groningen. Als raadsheer moest hij de beschuldiging, dat hij in zijn huis vreemde predikanten had geherbergd, met zijn burgereed ontkennen. Tevens moest hij zijn vrouw er op wijzen, dat zij zulke lieden niet zou huisvesten of onderhouden. Dit laatste wekt de indruk, dat Folt Hillema nogal vaak weg was, wat gezien zijn zaken goed zou kunnen. Ten aanzien van geloofszaken zal men tegenover de Hillema's wel argwanend zijn geweest, want Folts vader Gercke Hillema was in de jaren 1548 en 1552 door de Hoofdmannenkamer bestraft, omdat hij onvoldoende optrad tegen de wederdopers.
Folt Hillema had behalve familiebanden ook financiële belangen in Langewold. Zo was hij in 1560 borg voor Luel Ayckema en Meit Harckema. Het ging om een borgstelling van in totaal 300 rijdergulden. Of Folt inderdaad uit hoofde van de borgstellingen werd aangesproken, is niet bekend. Later ging het waarschijnlijk niet zo goed met hem, want in 1563 werdem 52 grazen van een boerderij, die in totaal 80 grazen groot was, "bij de brandende kaars" verkocht. Dit laatste kan duiden op een executoriale verkoop. Koper werd Berend thom Camp. De boerderij was in zijn geheel verhuurd. Omstreeks 1570 wordt Weit Bolsema genoemd als huurder van deze plaats, die vermoedelijk in de Westerhorn lag.
In die tijd moest Berend thom Camp vanwege geloofsredenen uitwijken. Zijn goederen werden geconfisqueerd. Uit de administratie van de in beslag genomen goederen blijkt, dat Berend geen 52, maar 41,5 grazen land had. Hij had deze 41,5 gras land aan Weit Bolsema verhuurd voor 102 Emder gulden en een halve ton boter van 100 pond. De huur moest betaald worden op Sint Jacob (= 25 juli 1570). Uit deze administratie blijkt verder, dat Folt Hillema toen niet meer leefde. De resterende landerijen van deze boerderij waren toen eigendom van zijn kinderen. Later blijken dat Bywe en Geertruid te zijn.
Er ist verheiratet mit Onbekende vrouw.
Sie haben geheiratet
Kind(er):
Folt Hillema | |||||||||||||||||||||||||||||||||||