Er ist verheiratet mit Marij Gijsberts Willems.
Sie haben geheiratet
Kind(er):
De Buurtschap Glashorst ligt ten westen van het dorp Scherpenzeel. In 1416 wordt hij voor het eerst vermeld. Kort daarna duiken de eerste Van Glashorsten op. Gijsbert en Sweder van Glashorst, mogelijk broers. Het wordt een aanzienlijke familie waarvan één telg het zelfs waagt in 1482 het Huis Scherpenzeel aan te vallen het huis, de molen, veel huizen en bossen te verwoesten. Het laatste familielid waarvan iets bekend is, heet Thonis Hendricksz van Glashorst. In 1491 verkoopt hij de helft van een jaarlijkse rente van acht Rijnse guldens uit Glashorst aan Arnt Moeij.
Van 1491 tot 1555 laten de archieven ons in de steek. In 1555 wordt Anthonis Aelbertsz beleend door opdracht van Frederick Hertgert "de verwers soen" en zijn moeder Aegneta, weduwe van Hertgers de Verwers, momber: haar zoon Wolter Hertgert met tweemaal een vierde deel van Glashorst "mit landt en sandt, hoge ende lege, eggen ende eijnden, bosch, brouck, heijde, water ende weijde"; oost: St. Barberencamp met de Wittenberchse wetering, west: Vlastuijn, zuid: Lambalgchen "ende dat Kolthijss mit die heerstraet", noord: Wittenhorst (lees: Wittenberg), belast met een jaarlijkse tijns en een uitgang voor de kerk van Scherpenzeel.
De andere helft had Anthonis Aelbertsz in leen gekregen door opdracht van Jan Henricksz alias Lunsse en Gijsbert Petersz. Om dit goed te kunnen kopen hadden Anthonis Aelbertsz en zijn vrouw hun gezamenlijke bezittingen moeten verkopen. Omdat daar ook het bezit van zijn vrouw, Marij Gijsberts Willemsz, bij zat wordt zij gelijftocht met de helft van Glashorst. Omdat het goed niet deelbaar is zullen de vier kinderen na hun dood gezamenlijk het vruchtgebruik krijgen met dien verstande dat de oudste een dubbel kindsdeel krijgt met het recht van belening (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 73; 23- 04-1555).
In 1582 wordt genoemd: ́een erff genaemt Glashorst toebehorende de kijnder van Salige Anthonis Aelbertsz ́. Genoemd bij de verhuur van Groot Vlastuin (Staten van Utrecht 938, fol. 209, Geestelijke goederen van het Mariënhof).
In 1626 neemt Aelbert Teunisz na de dood van zijn vader de boerderij Glashorst over. Hij trouwt met de Scherpenzeelse boerendochter Anna Jans Heintjeskamp en heeft zoveel geld dat hij grote stukken van de boerderij Ruwinkel kan kopen. Dan overlijden Aelbert en zijn oudste zoon en beoogde opvolger Thonis Aelbertsz van Glashorst kort na elkaar. Thonis is de eerst die de achternaam Glashorst gaat dragen. Hij is in 1639 nog op de boerderij geboren, maar gaat waarschijnlijk in een nieuw huis, De Lindenboom, wonen, gelegen op het Hoge Land tegen het dorp Scherpenzeel.
Omdat de drie dochters en de zoon nog onmondig zijn, worden hun ooms Arris Aelbertsz, brouwer en Arris Cornelisz van ́t Willaer aangesteld als voogden. Dat gebeurt in 1674. Hun moeder Hermtje Willemsen van Wolfswinkel hertrouwt met Cornelis Aelbertsen van ́t Willaer en krijgt nog vier dochters.
De voogden verkopen al enkele delen van Glashorst en dragen de rest van Glashorst in 1695 over aan de enige zoon Aelbert Teunissen van Glashorst. Aelbert heeft in het dorp een reputatie opgebouwd van vechtersbaas. Diverse keren wordt hij daarvoor beboet. Als hij over het erfgoed kan beschikken begint hij direct met de verkoop van enkele delen. Het goed raakt versnipperd over diverse eigenaren.
Hoe het met Aelbert Teunissen van Glashorst en zijn vrouw Metje Teunissen van Overeem afloopt is onduidelijk. Waarschijnlijk hebben zij ook in het huis De Lindenboom aan de Dorpsstraat gewoond. Dit stond tegenover De Witte Holevoet op grond van Glashorst. Inmiddels is er al een rij huizen naast gebouwd, aansluitend op de bebouwing van het dorp. De kinderen, behalve Jannetje, verhuizen naar Amsterdam. Hun oom en tante Willem Antonisz van Glashorst en Marretje Gijsberts Koudijs waren hen al voorgegaan. Hun zoon Gijsbert van Glashorst keert van Amsterdam terug naar Scherpenzeel om met de Scherpenzeelse Everdje van ́t Willaer te trouwen. Van 1726 tot 1736 wonen zij in het dorp en dan keren zij met hun kinderen terug naar Amsterdam.
De Lindenboom wordt geërfd door Aelberts ́ dochter Jannetje Aelberts van Glashorst en haar man Hendrik de Haas. Zij verkopen het in 1777. Daarmee eindigt de Scherpenzeelse geschiedenis van deze familie Glashorst.
Anthonis Aelbertsz | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Marij Gijsberts Willems |