Kind(er):
Frederic I van Rheden is de oudst bekende heer van Baer. Frederic woont in Rheden, aan de westoever van de IJssel. In 1212 wordt hij genoemd als ridder wanneer hij getuigt bij een rechtszaak in Eschede. In 1225 en 1226 treedt hij op als scheidsrechter en borg. In 1231 wordt Frederic I genoemd als raad van graaf Otto II van Gelre Ψ, maar er zijn twijfels over de echtheid van deze oorkonde.
Van de naam Baer bedient Frederic I zich nog niet; blijkbaar is dat goed dan nog niet erg voornaam of nog niet afgesplitst. Frederic I krijgt drie zonen: Arnold, Frederic (II) en Gerhard. De drie broers komen in menig oorkonde voor als de 'fratres de Reden'. Bijvoorbeeld als getuigen bij de verlening van stadsrechten aan Harderwijk, Arnhem en Doesburg.
Het wapen van de heren van Baer, in goud een rode schuinbalk, komt vanaf de dertiende eeuw alleen in gebroken vorm voor. Verwonderlijk is dit niet, want een gebroken wapen staat voor een jongere tak der heren. In de veertiende eeuw verdwijnt de breuk. Dit wapen komt nog bij drie gemeenten voor; Rheden, Angerlo en Renkum.
Soms gebruiken jongere takken een letter van hun voornaam in het wapen om zich te onderscheiden, bijvoorbeeeld de 'F' van Frederic, of 'H' van Hendrik. Eind veertiende eeuw is het helmteken van de heren van Baer in het wapenboek van de Heraut van Gelre een brakkekop.
john ooms.nl
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.